laandag 8 Februari. 33. MIDDELBURGSCHE 1875. COURANT. Middelburg 6 Februari. Haydn's Jakreszeiten. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2e11 Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m.., franco is f 3.f50. Graaf van Zuylen van Nyevelt, oud-minister van buitenlandsche zaken, heeft aan de Nieuwe Arnhem- sche eourant en het Utrechtsch Dagblad een tweeden brief gericht, ter nadere uitlegging van den eersten, "welke voor weinige dagen in laatstgenoemd blad opge nomen werd. De heer van Zuylen verklaart „dat het zijne bedoeling niet was om strijd uit te lokken met het tegenwoordig kabi net, maar om op een objectief standpunt, in het algemeen belang, op de gevaren eener ultramontaansche staat kunde de aandacht te vestigen." De heer Gladstone achtte het wel noodig hetzelfde te doen in het protes- tantsche Engeland én diens voorbeeld bewijst dus, naar het gevoelen van den oud-ministerde opportuniteit van zijn brief. Intusschen wenschen wij op te merken dat wanneer een publiek persoon, die eene staatkundige positie in neemt als graaf van Zuylenovergaat tot het schrijven van een brief in een dagbladwaarin hij zijne denk beelden over de buitenlandsche politiek van zijn vader land uiteenzet, men moet aannemen dat er tot dien stap eene of andere aanleiding bestaat. Tot de bro chure geen dagblad-artikelvan den heer Glad stone bestond zoodanige aanleiding. Het katholi cisme maakte sedert jaren in Engeland propaganda, zich uitendezooal niet in een groot aantal bekee rlingen dan toch in eene zichtbare neiging naar katholieke vormen en kerkgebruiken, welke de heer Gladstone, en vele protestanten mét hem, als eene dreigende overhelling naar de Boomsclie kerk zelve beschouwden. Daarom riep hijals een waakzaam wachteralarm en de verschillende protestatiën en ver klaringen, die op zijne brochure gevolgd zijn en welke het bestaan verraden hebben eener groote partij onaf hankelijke Engelsche katholieken, tegenover eene min derheid van slaafsche volgers des pauselijken woords, zijn te beschouwen als eene der vruchten van Glad stone's alarmkreet. Heeft nu de oud-minister een dergelijk waarschuwend geroep willen doen hooren, en zijne zelf gekozen vergelijking met Gladstone geeft thans dubbel recht tot die veronderstellingdan is, meenen wij, de vraag tot liem geoorloofdWaar ziet gij gevaar Is aan u met uwe relation in de hoogste staatkundige jmngen van Nederland, iets bekend van ultramontaansche nei gingen der tegenwoordige regeering, verklaar u dan nader, opdat het publiek, tot welk gij u richt, wete wat het te duchten heeft. Tot dusverre verkeeren wij in het onzekere, want van den graaf van Zuylen kunnen wij niet verwachten dat hij het oog zal hebben op nietigheden als de Strijp- quaestie, of de Bossche Pariser-Leben-quaestie, al had den wij. dan ook gaarne gezien dat de heer Heemskerk, zijn gevoelen uitsprekende over deze laatste zaak, eene lichte, al ware het slechts „subjectieve" afkeuring van de wijze, waarop de waarnemende burgemeester van 's Bosch de gemeentewetheeft toegepasthad doen hooren. Wij blijven dus bij ons gevoelendat wij in onze kantteekening op den eersten brief niet duidelijker hebben willen uitspreken: óf de heer van Zuylen heeft redenen om het ministerie Heemskerk van ultra- montaansch-gezinde handelingen te verdenken, en in dat geval is zijn geschrijf een rechtmatig wapen voor hen die het tegenwoordig bewind ten val mochten willen brengen; ót zijn eerste brief was een ondoordacht en onnoozel gekeuvel over buitenlandsche politiek, een diplomaat en oud-minister weinig waardigdat niet verder onze aandacht behoort bezig te houden. Welken indruk voor het overige dit gekeuvel in het buitenland maaktbewijst eene correspondentie uit Berlijn in de Kölnische Zeitung van Donderdag. „Men heeft zich, schrijft de correspondent de heer Emil Frensdorffhier zeer vroolijk gemaakt over de. mededeeling van den gewezen Nederland- schen minister van buitenlandsche zaken over het grens-cordon van Pruisische troepen, dat, naar de Pruisische regeering verzekerd had, aan de grenzen was opgesteld om tegen de veepest te waken. Men heeft dadelijk begrepen dat de dépêches van graaf van Bylandt, den toenmaligen gezant van het Nederland sche hof te Berlijndaartoe aanleiding gegeven hebben. Deze diplomaat was zeer Franschgezind en doodelijk bang voor de plannen van Duitschland tegen Holland. Van algemeene bekendheid is de anecdote dat hij Bismarck aanhoudend met zijne verzoeken om ophelderingen las tig viel en van dezen eindelijkop een dag toen hij zich niet verkoos te laten afschepen, tot antwoord be kwam: dat de Pruisische regeering een grens cordon tegen de veepest zou laten opstellen. Men beschouwde dit antwoord destijds als een aardigheid en amuseerde er zich kostelijk mede toen mén vernam dat graaf By landt een langen brief aan zijne regeering over het vee- pest-cordon geschreven had. De publieke verklaring van den Hollandschen oqd-minister bewijst thans echter dat men zich in de Hollandsche regeeringskringen wer kelijk met deze zaak ernstig heeft bezig gehouden, wat zeker aan het grappige van het geval geen afbreuk doet." Ofschoon het noodig is deze voorstelling in het eigen aardige „Berlijnsche" licht te beschouwenwaarin zij geschreven is, voigt er echter uit dat graaf van Zuylen door zijn geschrijf zich een nieuwen titel in de geschie denis verworven heeft. „Redder van Europa's vrede" was hij, wegens zijne bemoeiingen in zake Luxemburg, reeds bij de gratie van prins Bismarck. Voortaan zal men hein ook nog kunnen aanduiden als den „man van het veepest-cordon." Wat een zegen dat de heer Gericke onlangs bij de hand was om ons land als ge zant te Brussel te gaan vertegenwoordigen Anders was misschien de veepest-reputatie den nieuw benoem den ambassadeur reeds vooruit gereisd. Wij vernemen nader dat aanstaanden Maandag, bij gelegenheid der Leidsche feestviering, .behalve van de woningen van vele oud-studenten, ook van de ge meentegebouwen alhier de Nederlandsche vlag zal uit gestoken worden. Tengevolge van de bij advertentie gedane oproeping van een vijftal heeren hadden zich gisteren avond vele ingezetenen in het concertgebouw alhier vereenigd tot het bijwonen eener bespreking van de lijkenver branding. De inspecteur van het geneeskundig staats toezicht, dr. A. A. Fokker, leidde het onderwerp in met eene uiteenzetting van het doel dat men beoogt, namelijk naast de gewoonte van begraven van lijken ook gelegenheid te verkrijgen om de lijken te aoen verbranden. Hij wees er met nadruk op, dat men daardoor niet wil terugkeeren tot vroegere Heidensche gewoontenmaar het belang der volksgezondheid voor staan en bevorderendie in gevaar wordt gebracht door de wijze waarop in vele plaatsen de begraafplaat sen bestaan. Het doel der verbranding is geen ander dan de natuur navolgen op eene wijze, die men volgens de lessen van wetenschap en verstand beter acht dan begraven, dat óok eene verbranding is, maar die veel langzamer geschiedt en schadelijk voor de gezondheid kan zijn. De heer Fokker wenschte te doen uitkomen dat de Nederlandsche wet op het begraven van lijken behoort veranderd te worden zoodanig dat men niet meer dooi den staat verplicht wordt zich te doen begraven, maar men vrijheid hebbe om zich des verkiezende na zijn dood te laten verbranden. Die wetswijziging is in het belang van de vrijheid van allen. Eenige heeren te Middelburg hebben zich dan ook aangesloten aan die ingezetenen van 's Gravenhage, die pogingen willen aanwenden om wetsverandering te verkrijgen. Zij die de oproeping tot deze bijeenkomst hebben gedaan vertegenwoordigen die Haagsche heeren en wenschen met hen iedereen in de gelegenheid te stellen aan die pogingen deel te nemen. Naar aanleiding van het gesprokene werden door verschillende personen bedenkingen geopperd tegen lijkenverbrandingwelke bezwaren achtereenvolgens beantwoord en wederlegd werden door den voorzitter en andere leden van het comité, waarbij andermaal met nadruk uiteen werd gezet dat men volstrekt geen dwang wil uitoefenendat zelfs de ledendie zijn toegetreden tot de vereeniging voor lijkenverbranding, zich tot niets anders verbinden dan tot medewerking tot het nemen van proevenmaar overigens geheel vrij blijven. De slotsom was, dat de voorzitter dezer vergadering mededeelde dat in het concertgebouw gedurende eenige dagen eene lijst ter teekening zal liggen voor hen, die als voorstanders van lijkenverbranding, tegen betaling van f 1.50 contributie, tot de vereeniging wenschen toe te treden. Heden werd te Amsterdam de aangekondigde verga dering gehouden van het hoofd-comité en afgevaardig den van sub-comité's voor de oprichting van een standbeeld voor Thorbeeke, waarin de voorzitter der tweede kamer, mr. W. H. Dullert, het presidium waarnam. Het voorstel van het hoofd-comitéom het indertijd te Utrecht genomen besluit tot plaatsing van het stand beeld te 's Gravenhage in te trekkenen aan te nemen het aanbod van den gemeenteraad van Amsterdam, om dat standbeeld binnen de hoofdstad te plaatsen, werd met levendige toejuiching aangenomen. De heer Dullert ontzegde aan deze zaak iedere staat kundige strekking. Blijkens mededeeling van het hoofdcomité heeft dit in het geheel ontvangen f 53,000 en heeft het thans nog een overschot van f 27,000, waarover later zal worden beschikt. De begrafenis van het stoffelijk overschot van den letterkundige E. T. Potgieter die heden te Amster dam heeft plaats gehadwerd door een aanzienlijke schare bijgewoond. Aan het graf werden redevoeringen uitgesproken door den bekenden Joh. C. Zimmer man en dr. C. Lemcke, hoogleeraar aan de rijks academie van beeldende kunsten te Amsterdamdie de verdiensten van den overledene herdachten. De gemeenteraad van 's Gravenhage heeft in zijn heden gehouden zitting besloten tot oprichting van een tweede gasfabriek, doch het voorstel tot plaatsing van die fabriek op de Sprank verworpen en het dageiijksch bestuur gemachtigd om naar een ander terrein om te zien. Z. M. de keizer van Duitsehland heeft het grootkruis der orde van den Booden adelaar verleend aan onzen minister van buitenlandsche zakenden heer mr. P. J. A. M. van der Does de Willebois. De Staats-courant van heden bevat de wet van den 18en Januari jl.houdende definitieve vaststelling der koloniale huishoudeiijke begrooting van Curagau voor het dienstjaar 1875. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan J. A. Wil link Wz., te Amsterdam, tot het aannemen endragen der versierselen van ridder der orde van de kroon van Italiëhem door Z. M. den koning van Italië geschonken, en aan A. F. Vos de Wael, lid van de eerste kamer der staten-generaaltot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der orde van den H. Gregorius den Groote, hem door Z. H. den paus geschonken. kantonrechters. Benoemd te Cortgenetot kanton rechter jhr. mr. J. Schuurbeque Boeije, griffier bij het 'kantongerecht te Sluistot griffier jhr. inr. P. J. Boddaert, advocaat te Zierikzee. posterijen. Benoemd tot directeur van het postkantoor te Dordrecht, J. Albarda, thans directeur van het postkantoor te Gorinchein; tot hoofdcommies der poste rijen^. H. L. Hogendijck, thans commies der posterijen van de eerste klasse. schutterijen. Benoemd tot 2cn luitenant bij de dienst doende schutterij te Goes J. Fransen van de Putte, thans schutter. leger. Benoemd tot adjudant des koning in gewonen dienst, en in verband daarmede in zijn rang overge plaatst bij den grooten staf, de kolonel A. 0. H. baron Gansneb, genaamd Tengnagelkommandant van het regiment huzaren en genoemde kolonel bevorderd tot generaal-majoorop het traktement aan den rang van kolonel verbonden. Benoemd Pij den geneeskundigen dienst der land macht: tot generaal-majoor, de kolonel-inspecteur .van den geneeskundigen dienst d'. A. W. M. van Hasselt, tot luitenant-kolonel de officier van gezondheid eerste klasse C. J. van Hees. Bevorderd tot hooger klassen, de officieren van ge zondheid dr. J. van Breda Kolff, J. A. Fles, W. C. J. van der GrijpM. B. Timmermansdr. E. H. Willems, J. F. C. L. PilgrimA. Boeledr. M. G. van Pelt, J. G. Bruns, P. M. Thijs, van Eijkde Botte, van Braam HouckgeestBaumStakman Bosse en de apot hekers, C. Burgendijk en Muijsers. Onderwijs. De heer dr. K". Beets zal den 16en Maart a. met eene inaugurale oratie het hoogleeraarsambt in de theologie aan de hoogeschool te Utrecht aanvaarden. Aan diezelfde academie wordt binnen kort de vervul ling der bestaande vacature van het professoraat in de sterrekunde, ontstaan door het overlijden van den hoog leeraar Hoek te gemoet gezien. Onder de groote toondichtersdie in de vorige eeuw de instrumentale zoowel als de oratorium- en de dra matische muziek tot een vóór dien tijd ongekenden trap van ontwikkeling brachten, bekleedt Joseph Haydn eene eerste plaats. In 1732 te Bohrau in Oostenrijk gebo ren, scheen hij als het ware voorbestemd tot opvolger

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1