BIJVOEGSEL VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT. Aflvertentiën. In het Hijtuigmagazijii *5 Maandag 1 Februari 1875. iVo. 26. „DE KERSEBOOM" il 9 &taten-generaal. Don Carlos over de Spaansclie monarchie. Tscliung Chick, keizer yan China. UIT O E 1IAND TE KOOP: vijf gemeten Bouwland, Te huur tegen 15 Februari, Te huur tegen IKei, I. BOON te RIJSWIJK, fl Het wetsontwerp tot onteigening voor den spoorweg ArnhemNijmegen is bij de tweede kamer ingekomen. De richting is aldus bepaald: de gemeenten Arnhem, Renkum, Heteren, Eist, Bemmel en Nijmegenvan het station voor gemeenschappelijken dienst op den staats spoorweg en de Nederlandsche Rijnspoorweg te Arnhem, in westelijke richting langs den Rijnspoorweg, ver volgens in zuidelijke richting ten westen langs het landgoedden Brinkdoor den Rosandepolder over den Rijn, vervolgens in rechte richting, ten oosten langs de kom der gemeente Eist, ten westen langs het doip Lentover de Waal tusschen de kom der gemeente Nijmegen en de nieuwe haven ten westen langs Nijme gen, vervolgens in oostelijke richting tot en aanslui tende aan den spoorweg van Nijmegen naar Kleei. De New-york Herald bevat een verhaal van zijn correspondent te Bayonne omtrent een gesprek dat deze met don Carlos zou hebben gehad naar aanleiding van de troonsbeklimming van don Alfonsus. In den laatsten tijd is het meermalen voorgekomen, dat vor stelijke of andere hooggeplaatste personen hunne denk beelden omtrent zekere politieke aangelegenheden aan dagblad-correspondenten mededeeldenals het beste middel om het publiek omtrent hunne zienswijze in te lichten. Meermalen is het echter ook gebeurd, dat een of ander correspondent iets vertelde wat hij niet vol komen kon verantwoorden en men zal daarom voor zichtig handelen dergelijke mededeelingen niet terstond onvoorwaardelijk geloof te schenken, doch zij verdienen toch altijd de aandacht omdatwanneer zij slechts aan den bedoelden persoon woorden' in den mond leggen die hij niet heeft gesprokendeze dan toch dikwijls uitingen der publieke opinie zijn. Op eene vraag van don Carlos aan genoemden cor respondent wat deze van het prcmtinciamienio ten gunste van Alfonsus dacht, had hij, volgens zijn verhaal, ge antwoord, dat de politieke toestand van Spanje geheel was veranderd en wel ten nadeele van de Carlistische zaak. „Daarin vergist gij u antwoordde don Carlos de verandering is zelfs voor ons gunstig. Tot nogtoe waren onze vijanden eensgezind en boden ons een krachtigen tegenstand; nu zullen zij oneenig worden, Toen de rebellen inzagendat zij ons met de vanen dei- republiek niet voldoende konden bestrijden hebben zij besloten hun toevlucht te nemen tot die der monarchie. Dit is een strik waarin zij het volk willen lokken, doch die zal blijken evenmin in staat te zijn onzen voort gang te stuiten als alle andere middelen die zij hebben aangewend. De Spaansche natie, die slechts de terug komst van haar legitiemen koning wenscht, zal zich niet zoo gemakkelijk laten misleiden. Ik betreur natuur lijk dat mijn arme kleine neef don Alfonsus, wien ik veel achting en liefde toedroeg, een werktuig wil zijn in de handen van dezelfde mannen, die zijne moeder op de schandelijkste wijze hebben verraden, verloochend en beschimpt. Een vorst kan wel een misdrijf jegens hem zelf gepleegd vergeten, maar het is bijna onbe grijpelijk, dat hij beleedigingen zijne moeder aangedaan kan vergeven. Ik betreur het ook, dat hij zich laat welgevallen om ter bekroning van het onrecht, tegen over mijhet wettig hoofd van zijne familie, te worden gesteld, maar wat kan ik daaraan doen? Ik was het eerst in het strijdperk; ik sta aan het hoofd van een goed gedisciplineerd en zegevierend leger, welks moed, zelfverloochening en trouw, onder de moeilijkste omstan digheden aan den dag gelegd, ik nooit kan vergeten. Ik kan het bloed niet verloochenen, dat voor mijn zaak is gestort en ik mag niet toestaandat dit alles ver geefs zou zijn geweest, omdat mijn tegenstanders mijn tocht naar den troon willen stuiten door mijn kleinen neef er op te plaatsen. De strijd moet tegen zijne regeering evengoed als tegen die van Serrano worden voortgezet." „Maar zou hij geen gevaarlijke tegenstander dan Serrano zijn?" „Ik beschouw hem volstrekt niet als een tegen stander. De mannen, die hem als schild gebruiken, zijn mijn tegenstanders en dat zijn dezelfde mannen die ik altijd heb bestreden. Ik heb met dezelfde vijanden als vroeger te doen en daarom beschouw ik den politieleen toestand feitelijk als niet veranderd. Ik zie in deze poging om don Alfonsus op den troon te plaatseneen voudig een soort van huldiging en bijstand jegens mij zeiven en voor de monarchale neigingen van het Spaansche volk. Alfonsus is een lid van mijne familie en de rebellen, die zelt de legitieme monarchie onvermij delijk achten, plaatsen als laatste toevlucht de illegitieme monarchie tegen haar over. Het is eene nuttelooze po ging want de zwakkere moet toegeven en er bestaat omtrent de resultaten geen twijfel. Ik durf voorspellen, dat binnen drie maanden de troon van Alfonsus zal neerstorten." De correspondent vroeg ten wiens voordeel de invloed van den paus en van de hooge geestelijkheid zou komen. „Ongetwijfeld van de nieuwe regeering, was het antwoord. De paus zal haar erkennen evenzeer als hij Napoleon erkende en ook mij zou erkennen als ik den troon besteeg, evenzeer als hij iedere andere feitelijke regeering zou erkennen. De opperste priester houdt slechts de belangen der kerk in het oog en politieke overwegingen komen bij hem slechts in de tweede plaats in aanmerking." „Alles te zamen genomen, sirezeide de cor respondent schijnt gij de verandering van regeerings- vorm te Madrid niet als gevaarlijk te beschouwen." „Och hemel! antwoordde de pretendent sedert ik te velde ben getrokken heb ik drie regee- ringsvormen voor mij zien vallende monarchie van Amadeus, de republiek van Castelar en de dictatuur van maarschalk Serrano. Er bestaat geen grond waarom een vierde mij vrees zou aanjagen. Ik ben thans aan zulke veranderingen gewoon. De legitimiteit is een rotswaartegen deze schijn-regeeringen machteloos zijn, waar de golven der revolutie te vergeefs tegen zullen beuken." Den 12™ Januari jl. is in het keizerlijke paleis te Pe king de 18jarige keizer van China Tschung Chick overleden. Daar het in het hemelsche rijk als hoog verraad wordt beschouwd om zelfs van den mogelijken dood van een keizer te spreken, was het voor de Europeanen aldaar onmogelijk om per telegraaf bericht te geven van het overlijden van den keizer. Aan welke ziekte hij gestorven is behoort nog tot de geheimen van het keizerlijke hof. Hoewel zijn leven kort was, omvat het toch een belangrijk tijdvak in de geschiedenis van China, vooral ten opzichte van zijne betrekking tot het buitenland. Nadat het land door een binnenlandschen oorlog jaren lang geteisterd was, brak in 1856 een strijd uit met Frankrijk, Engeland en Noord-Amerika, tengevolge van vijandelijke handelwijze tegen een schip dat, hoe wel onder andere vlag varende, Engelsche papieren had. Het einde van dezen merkwaardigen strijd was de inneming van Canton den 29™ December 1857, waar door den zegenvierenden „barbaren" de toegang werd geopend tot de stad die bijna nooit door een Europeaan was betreden. De geallieerden rukten op Peking aan, namen de haven dier stad in bezit en daarop volgde het sluiten van een verdrag waarbij ook de hoofdstad van het hemelsche rijk voor Europeesche gezanten werd opengesteld, terwijl aan de vreemdelingen ver scheidene vrijheden werden verleenddie hen tot nogtoe waren ontzegd geweest. De toenmalige keizer Hsieng Feng stierf den 21™ Augustus 1861; hij werd door zijn minderjarigen zoon Tschung Chick opgevolgd onder voogdij van diens moeder en de keizerin-weduwe. Met de macht waar over een zoon des hemels kan beschikken, die ook den tijd beheerscht, voegde de jeugdige vorst in 1872 twee jaren bij den tijd van zijn leven en verklaarde zich op 16jarigen leeftijd voor 18 jaren. Zoo was hij dan meerderjarig geworden en zou hij zelf de teugels van het bewind in handen nemen. Maar dan moest hij eerst eene vrouw hebben, en de beide keizerinnen kozen voor hem eene bruid in A-lu-tê, de dochter van een hoogleeraar aan de academie te Peking, welke laatst genoemde daarop den rang van hertog verkreeg. Den 16™ October 1872 werd het huwelijk met alle Chinee- sche plechtigheid voltrokken en kort daarop aanvaardde Ischung Chick de regeering. Volgens Chineesche begrippen begon het bestuur van den nieuwen vorst onder slechte voorteekenen, want wat nooit gehoord wasgeschiedde thansde gezanten der buitenlandsche mogendheden werden bij den keizer tér audiëntie toegelaten en dat wel staande, zonder den grond met het voorhoofd aan te rakenzooals prins Kung', de oom van den keizer en voormalig regent van bet rijk, thans president van den rijksraad deed, die „de vreemde duivels" in de verblindende tegenwoor digheid van den „broeder der zon" had geleid. De keizer vernam weldra welk eene agitatie dit feit onder zijne onderdanen had veroorzaakt, en daar hij meende die vernedering aan zijn oom verschuldigd te zijn viel deze in ongenade en werd uit zijn ambt ontslagen. Weldra echter begreep de keizer den raad van zijn oom bij de ingewikkelde politieke verhouding tot de Wes- tersche mogendheden niet te kunnen ontberen en riep hem daarom weder terug. Verschillende binnenlandsche opstanden en moeilijk heden werden gelukkig overwonnen, doch in zijn bui tenlandsche politiek was China in den laatsten tijd niet zeer gelukkig en slechts door tusschenkomst van den Engelschen gezant werd met Japan een oorlog over de bezettingen op Formosa voorkomen bij een verdrag, welks bepalingen echter veel voordeeliger voor Japan dan voor China zijn. Wie den jeugdigen keizer zal opvolgen is nog niet met zekerheid uitgemaaktdoch volgens de laatste berichten zal dit geluk waarschijnlijk aan een zijner neven te beurt vallen, den vijfjarigen zoon van prins Tungde oudste oom van wijlen keizer Tschung Chick en broeder van prins Kung. Dat deze nog in leven is en opnieuw het regentschap kan voerenwordt als een groot geluk voor het hemelsche rijk beschouwd, daar hij een van de weinige verlichte staatslieden is waar op China kan bogen. gelegen onder Westkapclle; te bevragen bij N. VERHULST Lz., Westkapelle. te bevragen BierkaaiCf 202. ,i een Benedenhuis, in een der beste gedeelten der stad, adres bij van BENTHEM en JUTTING. VAN is voorhanden eene rnlnie keuze van Landouwers, allen geschikt voor een en twee paarden, Calesch Coupé, Clarans, Victoria, Barouchette, Omni bus PhaetonCharetteTentwagensUtreeht- sche wagentjes enz. enz. I

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 5