BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
Het afleggen van groote afstanden te voet wordt
tegenwoordig eene liefhebberijwaarin onze geduchte
voetreiziger de Wit gevaarlijke concurrenten krijgt-
Eduard Payson Weston heeft van 14 December jl. tot
19 December jl. in zes dagen 500 Engelsche mijlen te
voet afgelegd en kwam nog 25 minuten 45 seconden
voor den bepaalden tijd op zijne bestemming aan. Daar
aanzienlijke sommen op den afloop van deze wandeling
waren gewed, had de politie bijzondere maatregelen
genomen dat den looper geene hinderpalen in den weg
zouden worden gelegd.
Thermometcrstasid.
12 Jan. 's av. 11 u. 44 gr.
13 's morg. 7 u. 45 gr. 's midd. 1 u. 50 gr. 's av. 6 u. 48 gr.
fSlaÉesï-geBftea-aal.
eebste kameb.
Zi.tin^ -van IJinsda^ 12 Januari.
Nader verslag
Ingevolge het bepaalde in de Maandag avond gc-
houdene zitting werden de algemeene beschouwingen
geopend over de staatsbegrooting voor 1875.
De heer Fransen van de Putte, hoewel klagende over
het gemis van bepaalde toezeggingen in de schriftelijk
gewisselde stukken omtrent belangrijke punten van
regeeringsbeleidmeende evenwel, getrouw aan zijn
steeds gevolgde gedragslijn om geen oppositie quand-
méme te voeren, onder voorbehoud van vrijheid van
beoordeeling vooralsnog te moeten medegaan met het
geen de regeering in haar antwoord op het verslag over
hoofdstuk I te kennen geeft. Meer uitvoerig stond hij
stil bij de financieele beschouwingenin verband met
zijne becijferingen in de bij het verslag gevoegde nota.
Hij kwam tot het resultaat dat, met inbegrip van de
nog ongedekte f 2,100,000 van de diensten 1872 en
1873, thans in een bedrag van circa 10h millioen moest
worden voorzienwaarvoor de middelen niet aanwezig
zijn. Uitgifte van schatkistbiljetten is geen voldoend
middel tot dekking. Hij drong alzoo bij den minister
van financiën er op aan te zorgen voor maatregelen,
die zoo spoedig mogelijk het financieele evenwicht kun
nen herstellen.
Met genoegen constateerde hij de toezegging der
regeering omtrent een nieuwe comptabiliteitswet.
Ten slotte gaf hij de verwachting te kennendat de
regeering spoedig tot eene zelfstandige overtuiging en
daardoor tot eene voordracht moge komen omtrent de
regeling van het muntwezen.
De heer Pincoffs zette voorop, dat dit kabinet niet
is opgetreden tengevolge van een votum der meerder
heid, die tegenover het kabinet stondalzoo niet is de
vertegenwoordiger van de tegenovergestelde richting,
maar is opgetreden tengevolge van verdeeldheid dei-
liberale meerderheid op punten van ingrijpend belang.
Politieke oppositie behoeft hij dus niet te voeren. Zelts
wilde hij gaarne het ministerie steunen, indien het
eenige beginselen volgde, welke hij achtereenvolgens
opnoemde. Als kleine staat behoeven wij in interna
tionale aangelegenheden het initiatief niet te nemen,
maar onze diplomatie moet overeenkomstig onzen rang
als handels-mogendheid zijn ingericht. Op koloniaal
terrein refereerde hij zich voorloopig aan hetgeen de
heer Borsius bij de Indische begrooting heeft gezegd.
In de census-zaak beaamde hij de gedragslijn der tegen
woordige ministers. Handhaving wilde hij van het
hoofdbeginsel der schoolwet, bij hare verbetering en
uitbreiding. Voor spoorwegen en openbare werken
heeft hij veel geld over, omdat niets productiever is.
Op financieel terrein verbetering der middelen van in
komst, om het hoofd te kunnen bieden aan klimmende
uitgaven en gebaseerd op een vast financieel plan,
waarbij men de financieele toekomst zich voor oogen
stelde, om zoo te komen tot belastinghervorming, in
zonderheid tot wegneming van veel dat vicieus is.
Worden die beginselen toegepast, hij wil ze helpen
uitvoeren zonder te letten op partij benamingen of partij-
kleurwat meer is, hij acht het dan de plicht der
kamer en van de groote meerderheid der natie om de
regeering te steunen, opdat er een einde kome aan de
tallooze ministerieele crises.
Maar daartegenover staan plichten voor de regeering
om zich dien steun waardig te maken. Zij moet zich
weten vrij te houden van het drijven der uiterste par
tijen, zoo van de reactionaire als van de kerkelijke en
de socialistische richting. Geen achteruitgang, maar
ook geen drijven tot het algemeen stemrecht, ook geen
strijd tusschen de standen, opgewekt met het Evangelie in
de hand. En wat de kerkelijke partijen betreft, ieders"
godsdienstige meening, alle minderheden moeten geëer
biedigd wordenmaar de godsdienst moet op haar ter
rein blijven en de minderheden mogen haar wil niet
aan de meerderheid opdringen. Toch concentreeren
zich hier te lande de woelingen in dien geest door de
agitatie tegen de schoolwet. Daardoor wordt openlijk,
maar nog meer in 't geheim, het openbaar volksonder
wijs ondermijnd. Intusschen meende hij niet dat de
uit heterogene bestanddeelen eventueel te vormen meer
derheid in die richting zou kunnen zegevieren, omdat
de natiehaar aan 't werk ziende, zich zou herinneren
hare vrijheden, onder Oranje zoo duur gekocht. De
steundien juist de uiterste partijen aan de regeering
verleenen, maakte hem wel eenigszins huiverig om de
politieke richting van het kabinet te steunen, maar
noch in de daden der regeering, tot dusver, noch in
hare verklaringen vindt hij reden om zich daardoor te
laten afleiden van zijn besluit om de begrootingen aan
te nemen.
De heer van Akerlaken beklaagde zich overde
achterhoudendheid der regeering èn omtrent hare plan
nen betrekkelijk de belastinghervorming, èn vooral
omtrent hare voornemens ten opzichte van den aanleg
der spoorwegen. Hij verlangde over dit laatste eene
positieve verklaring, een bepaald antwoord. Hij meende,
datnu hij vernomen had dat de onderhandelingen
met het bekende consortium ware afgesprongen, de
regeering zulk een antwoord kon geven en stelde daar
van zijn politiek vertrouwen in de regeering afhankelijk.
De heer Schot wees op de onevenredigheid in de
belasting der onroerende eigendommen in vergelijking
met die van het roerend kapitaal, maar vestigde vooral
de aandacht op de bestaande ongelijkmatigheden in de
hefiing der grondbelasting tusschen de eene provincie
en de andere.
De minister van binnenlandsehe zaken wees op ver
schillende daden van het kabinet, die het verwijt van
gemis aan genoegzame werkzaamheid ontzenuwen. Hij
deelde mede dat de militiewet thans reeds bij den raad
van state in overweging is en melkte op hoe uit de
rede van den heer Pincoffs was geblekendat op de
voornaamste punten door de regeering voor hare be
ginselen was uitgekomen. Ook op stoffelijk gebied is
zooveel mogelijk in staat van wijzen gebracht of voor
bereid, maav alles kan niet te gelijk worden onderno
men en dit hing ook samen met de financieele krachten
van het land.
Tot de rede van den heer Pincoffs meer bepaald
komende, verklaarde de minister dat ook de regeering
zich tegen uitersten hoopt te hoeden. Ook zij heeft
een weerzin tegen reactie. De wetteneenmaal aan
genomen en waarvan de wijziging niet noodzakelijk is,
zullen zonder uitzondering zoo naar geest als naar
letter worden uitgevoerd. Ook tegen de invoering van
het algemeen stemrecht was waarschuwing overbodig.
Voor de wijziging onzer grondwettelijke instellingen
is de tijd nog niet gekomen. De grondslagen en be
doelingen waarop zij rusten komen nog overeen met
de behoefte en aspiratiën des volks. Het algemeen
stemrecht wordt hierdoor van zelf uitgesloten. Wat
de woelingen van kerkelijke partijen betreft, zij ver-
toonen zich hier te lande nog siechts oppervlakkig.
In betrekking tot het lager onderwijs gebracht, zeide
de minister dat uiterste richtingen, hem bekend, zijn
de uiterste politieke richtingen: de uiterste orthodoxe
richting in de hervormde kerk en de uiterste moderne
richting. En van die allen is verzoeningsgezindheid
noodig bij de overweging van de aan te bieden wet
tot wijziging der schoolwetomdat een wetdie aan
allen kan voldoen, een onmogelijkheid is. Overigens is
naar de zienswijze der regeering het peil van het onder
wijs veel te laag. In het kwaad dat zoovele miliciens
niet kunnen lezen en schrijven en in dat van het school
verzuim moet voorzien worden. Een en ander maakt,
bij den sterken aandrang tot herziening, ook van de
zijde dergenen, die vroeger van geen wijziging wilden
hooren, rijp beraad noodig.
Wat de spoorwegen betreftbevestigde de minister,
dat de onderhandelingen met het consortium zijn afge
sprongen, maar de regeering heeft nog geen nieuw
plan kunnen ontwerpen en kan dan ook niet mededee-
len den inhoud van het toekomstig ontwerp; maar de
minister meendedat zulks geen bezwaar van politieken
aard kon zijn en verklaarde ten slotte, dat de begeerte
om de noodige voorstellen te doennog in dit zittings
jaar, bij niemand levendiger is dan bij de regeering.
De minister van financiën meende dat deze begroo
ting geen bijzondere sporen draagt van uitzetting der uit
gaven of van onjuiste raming der middelen. Maar in ieder
geval kon men van hem, bij de indiening der begroo
ting, geen plan tot belastinghervorming verwachten.
Zoodanige plannen waren door 's ministers voorganger
toegezegd, maar de minister heeft ze niet gevonden.
Intusschen constateerde hijdat terwijl de middelen
voor 1875 nog 1 millioen minder zijn geraamd dan die
van 1873 opbrachtende geheele opbrengst over 1874
ruim 4 millioen meer bedroeg dan die over 1873.
De minister houdt intusschen het oog gevestigd op de
toekomstofschoon hij die niet zoo somber inziet als
de heer van de Putte. Alvorens uitgebreide belasting
plannen ter hand te nemenwilde de minister althans
eene poging wagen om het financieel beheer bij eene
comptabiliteitswet te regelen. Hij hoopte echter op
'tgebied der belastinghervorming, hoe omvangrijk en
hoe moeilijk ook, iets tot stand te brengen. Aan moed
om de taak te ondernemen zal het den minister niet
ontbreken.
De heeren van AkerlakenSchotFransen van de
Putte en Pincoffs repliceeren nog. De laatste legde
zijne bevreemding aan den dag over 's ministers bui
tengewone voorzichtigheid bij de behandeling der ker
kelijke strijdvragen, waarop de minister antwoordde,
dat de regeeringals zoodanigzich over kerkelijke
richtingen, over den ernst en de waarde daarvan niet
had uit te sprekenmaar slechts éen staatsbelang had
te behartigen: gelijke rechten voor de wet van alle
gezindten.
De algemeene beschouwingen werden daarop gesloten.
Zitting van Woensdag 13 Januari.
Per telegraaf.)
De kamer heeft de hoofdstukken binnenlandsehe
zaken en justitie der begrooting voor 1875 met een
parige stemmen aangenomen.
Als het tij verloopt verzet men de bakens, zegt een
oud Nederlandsch spreekwoord, en voor een staatsman
is het een noodzakelijk vereischte rekenschap tO houden
mot de stroomingen der publieke openie en zich daar
naar te richten. Dit is eene hoedanigheid den hertog q<?
Broglie in groote mate eigenhij bezit eene leenigheid
die bewonderenswaardig is en eene gemakkelijkheid
om zichals zijn belang en dat van zijne partij het
medebrengt, naar iedere richting te schikken, die niet
bijzonder voor zijn politieke eerlijkheid pleiten. Zoolang
hij meende dat de steun der Bonapartisten hem van
dienst kon zijn heeft hij getracht een kabinet te vormen
met den heer de Fourtou, doch toen hij begreep, dat
zijne optreding vóór dat over de constitutioneele wets
ontwerpen zou zijn beslisttot geen resultaat kon
leiden heeft hij eerst dit plan opgegeven, terwijl hij
nu den heer de Fourtou heeft losgelaten, omdat hij
heeft ingeziendat hij door diens optreding de andere
partijen in de kamer geheel tegen zich zou innemen.
Het gevolg daarvan is dat na de beslissing over
genoemde wetsontwerpen de optreding van een minis-
terie-de-Broglie-d'Audiffret Pasquier, waarschijnlijk is.
De Broglie toch heeft steun gezocht bij het rechter-
centrum en niet te vergeefs. Gisteren werd door den
heer Bampon van het linkercentrum een diner ter eere
van den hertog d'Audiffret Pasquier, een der leiders
van het rechtercentrumgegevenwaarop de meest
invloedrijke leden van het linkercentrum tegenwoordig
waren. De verhouding tusschen het rechter- en linker-
centruin was, sedert dit laatste geweigerd heeft het
onpersoonlijk septennaat te steunen, vrij gespannen ge
worden en gisteren kwam het tot een volkomen breuk,
daar de heer d' Audiffret Pasquier eensklaps te midden
van het gesprek verklaarde, dat hij er in had toege
stemd om de politiek van den hertog de Broglie te
steunen en hem zijn medewerking had beloofd om een
nieuw kabinet samen te stellen. Geen wonder dat deze
verklaring bij alle aanwezigen groote verslagenheid
verwektedaar thans de eenige kans om door over
eenstemming tusschen de beide centra tot een definitieve
beslissing en een bepaalden regeeringsvorm te komen,
onmogelijk is geworden.
De verwerping der constitutioneele wetsontwerpen
wordt vrij algemeen als zeker geacht en is zij een
fait accompli dan zal een nieuw kabinet optreden met
den heer de Broglie als minister-president zonder por
tefeuille aan het hoofd; de hertog d'Audiffret Pasquier
zal als minister van binnenlandsehe zaken optreden, de
heer Depeyre voor justitieterwijl de heeren Decazes,
Gurart en Mathieu-Bodet hunne portefeuilles zouden
behouden. Omtrent oorlog en marine schijnt nog geene
beslissing te zijn genomen. Men zou dus een bepaald
anti-Bonapartistisch ministerie uit de gematigde rech
terzijde en het rechtercentrum krijgenmet een sterk
Orleanistische kleuren dat waarschijnlijk met een
ontbindings-programma voor den dag zal komen.
Ziedaar het groote nieuws van den dag dat thans
de gemoederen in Frankrijk verveelt. De behandeling
van het wetsontwerp tot reorganisatie der kaders gaat
vlug voort. Gisteren werden de algemeene beraadsla
gingen gesloten en artikel 1 werd aangenomen. Op
artikel 2 werd door den heer Keiler een belangrijk
amendement voorgesteld strekkende om het effectief
en de samenstelling der kaders op voet van oorlog
in de wet vast te stellen en het aantal regimenten
te bepalen, maar aan het uitvoerend bewind de vor
ming van de bataljons en van de compagniën enz. over
te laten. Het werd door Gambetta bestreden en door
den hertog d'Harcourt verdedigd.
De belangrijke onderwerpen, die tegenwoordig in den
Duitseken rijksdag worden behandeld, hebben sommige
Duitsche bladen aanleiding gegeven een noodkreet te
slaken over de slechte opkomst van de leden en tot
hen een ernstige aansporing te richten om toch ter
vergadering te verschijnen. Werkelijk zijn in de laatste
dagen de banken beter gevuld. Na aanneming in
tweede lezing van het wetsontwerp op den landstorm
kwam gisteren in eerste lezing dat tot invoering van
het burgerlijk huwelijk in behandeling, waarbij de
Beiersche minister van justitie en bondsraad von Faüs-
tle heeft betoogd, dat het doel van dat wetsontwerp
is om aan de geestelijkheid in Beieren het recht te
ontnemen rechtsgeldige huwelijken te sluiten, wat noch
tegen de rechten die Beieren zich heeft voorbehouden
noch tegen de bepalingen van het concordaat met den
pausselijken stoel in strijd isterwijl in den Beierschen
Paltz het burgerlijk huwelijk ook bestaat.
Wat Spanje betreft is heden weinig nieuws ontvan
gen. De koning is eergisteren te Valencia gekomen en
ook aldaar met enthousiasme ontvangen; de Spaansclie
grandes waren uit Madrid naar Valencia gekomen om
Z. M. te begroeten. Op de reede aangekomen ontving
hij een bezoek van den kommandant van ketFransche
adviesjacht la Vigie, die hem vóór alle andere deputa-
tiën welkom heette. Van die gelegenheid maakte Al-
fonsus gebruik om van zijne goede gezindheid jegens
Frankrijk te doen blijken door te verklaren dat het hem
zeer aangenaam was het eerst door een officier van de Fran-
sche marine te worden begroet. Hij was aan Frankrijk
alwaar hij gedurende zeven jaren van ballingschap een