MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Maandag
11 Januari.
r 9.
1875.
Middelburg 9 Januari.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2ea Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Voor een vrij talrijk publiek trad gisteren avond
onze stadgenoote, mejuffrouw E. Baart, op met de
voordracht van een tweetal schetsen van hare hand,
elders reeds herhaaldelijk door haar ten gehoore ge
bracht. Wie van de jeugdige schrijfster rekenschap
verlangt van haar optreden als conféreneièrevoor
beginnende letterkundigen in 't algemeen niet gebrui
kelijk, en voor jonge dames in volkomen strijd met
de tot dusverre bij ons te lande heerschende begrippen
van jonkvrouwelijke ingetogenheid, heeft het best
gelukte harer twee verhalen „Een oude jongejuffrouw"
slechts te lezen, liever nog (het wint daarbij aanmer
kelijk) het door haarzelve te hooren voordragen. Wie
heeft ze niet gekendzulke ongelukkige schepsels,
door eene „gesoigneerde" opvoedingwelke haar tot
geen enkel nuttig of winstgevend bedrijf in staat stelde,
eerst gedoemd tot zieldoodende ledigheid, later veroor
deeld tot het genadebrood van hardvochtige bloedver
wanten vervolgens tot dienstbaarheid vervallende, haar
leven eindigend in eenzaamheid en kommer, vaak, als
in het door mejuffrouw Baart geschetste voorbeeld, in
armoede en ellende? Wie de diepte dezer wónde van
onze maatschappij gepeild heeft, moet het billijken
wanneer daar uit de jongeren van het vrouwelijk ge
slacht onzer dagen een geroep opgaat: Geef ons beter
opvoedingstel ons in staat tot zelfstandigheidverlos
ons van de slavernij, die ons dwingt gelaten af te
wachten of een man (ware het slechts altijd de man
onzer keuze!) zich over ons ontfermen en zich-belasten
wil met de zorg om het brood voor ons te verdienen;
op straffe van, zoo dat niet gebeurt of zoo de dood
ons van onzen kostwinner beroofteen leven van dienst
baarheid en ellende te gemoet te gaan! Hij moet het
toejuichen indien eene jonge vrouw, zich ontworste
lend aan de onbillijke eischen van het maatschappelijk
gewoonte-recht, opstaat en tot de menigte zegt Zie
hier het werk mijner handen. Wie mijner zusters zich
schikt in het vonnis van ledigheid, lijdelijkheid en
hulpeloosheiddat over ons uitgesproken isik wil
door eigen moeite eene eerlijke en onafhankelijke plaats
in de wereld veroveren en treed daarom op met mijn
arbeid, voor welken ik betaling vraag.
Van dat standpunt willen wij ons oordeel over de
voordracht van mejuffrouw Baart uitspreken. Dat stand
punt laat ons niet toeuit beleefdheid alleenhaar onze
aanmerkingen te sparen. Op den door haar gekozen
weg liggen de doornen in overvloed gezaaid en een van
de scherpste daarvan is het oordeel van het publiek.
De critiek,
C'est un droit qifon achète a la porte en payant
en al zwegen de verslaggevers der dagbladen, ieder
toehoorder oefent voor zichzelven dat recht uit. Daarom
meenen wij der lezeres een dienst te bewijzen met haar
te doen hooren hoe het publiek over haar denkt.
Mejuffrouw Baart heeft in de moeilijke kunst van
voordragen goede studiën gemaakt en vooral haar mo
del mejuffrouw Krusemanwier houdingmanieren en
stembuiging zij met verrassende getrouwheid nabootst,
ernstig bestudeerd. Toch blijft haar nog veel te leeren.
Haar stemvan nature welluidend en liefelijkdoeh
zwak en ontoereikend voor een groot lokaalmist nog
de noodige buigzaamheid om onderscheidene personen,
in verschillende omstandighedensprekend voor te stel
len. Van daar eene zekere eentonigheidsoms op bijna
komische wijze afgebroken, dewijl zij op onbeduidende
zinsneden nu en dan een buitengewonenschier tragi-
schen nadruk legt. De bewegingen harer handen, (eigen
lijk die harer rechterhand, want de linker werd giste
ren door haar manuscript in beslag gehouden) zijn een
vormig en lang niet vrij genoeg, ofschoon overdrijving
in dit opzichtals een gevaarlijke klipvermeden moet
worden. Hare uitspraak, hoewel duidelijk, is niet on
berispelijk; vele slot-lettergrepenmoeder, slapen,
geluk, gelukkig, krijgen vaak een klemtoon, die
hinderlijk en alleen aan gemaniëreerdheid toe te schrijven
is. Ook zal zij het wel met ons eens wezen dat een
beter memoriseeren harer stukkenwaardoor het letter
lijk voorlezen van verscheidene volzinnen, mis
schien ook, voor een gedeelte althans, het hinder
lijke manuscript, zou kunnen vervallen,,;een be
langrijke aanwinst voor hare voordracht zou wezen.
Nog éene opmerking moet ons van het hartofschoon
wij ons daarmede op glad lis wagen. Voor eene voor
dracht zonder catheder, achten wij een (hoe zullen wij
ons uitdrukken?) zoo „uitvoerig" damestoilet als dat
wat zij gekozen heefthet minst geschikte en het on
dankbaarste van allen. Waarlijk, indien de spreekster
zich zelve gisteren avond in een spiegel had kunnen
zienmet haar kolossalen sleep en dito tournure op het
kleine orkest der concertzaal zich heen en weder be
wegende telkens door haar „aanhangsels" in haar
gang belemmerd en door allerlei manoeuvres zich van
haar achteraankomend toilet bevrijdendzij zougeloo-
ven wijzelve vinden dat haar figuur in die oogen-
blikken verre van gracieus en vrij wat minder fraai
was dan het, dank zij de welwillendheid van moeder
natuur ten haren opzichte, zjjn kon.
Over den inhoud harer beide stukjes behoeven wij niet
veel te zeggen, indachtig aan het oude spreekwoord dat
het voor eene zekere categorie van vragers niet moei
lijk is zelfs den wijze in verlegenheid te brengen.
Wanneer men in een paar boekjes van te zamen nog
geen vier vellen druks ten minste een dozijn sociale en
wijsgeerige vraagstukken opwerpt, is het duidelijk dat
daarover geen vruchtbare discussie gevoerd kan worden.
Wij raden mejuffrouw Baart dringend tot zelf beperking.
Laat zij haar aanleg richten op een juister bepaald
doel; misschien zal zij dan schoone vruchten inoogsten.
De bijval van het publiek ../net laatst voorgedragene
harer verhalen, de geschiedenis der oude jongejuffrouw,
heeft haar doen zien dat zij in het wedergeven van kleine,
huiselijke familie-tafereelen niet ongelukkig is. Dat bewe
zen ook de enkele kiDder-scènes in „Koket", dat wij overi
gens als een volkomen mislukte poging beschouwen. Hier
heeft de jeugdige overmoed, waarmede de schrijfster zich
waagt aan vraagstukk en die ver boven haar bevoegdheid
liggen, haar werk geheel bedorven. Indien er een echt
scheiding-vraagstuk in onze maatschappij bestaat dat
wij voor 's hands ontkennen dan zal het zeker zijne
oplossing het best naderen, hoe minder jongelieden van
zoo luttele levenservaring als mejuffrouw Baart zich in
het debat doen hooren. Wanneer de jeugdige schrijfster
eenmaal het dubbel getal der jaren teltwaarin zij zich
thans verheugen mag, dan zal zij wij voorspellen
het haar stellig met een blos van verlegenheid terug
denken aan den tijd toen zij, de kinderschoenen nau
welijks ontwassenvoor het publiek harer vaderstad
hare meening dorst verkondigen over dingendie haar
slechts van hooren zeggen bekend kunnen zijn. Bekend?
Wat weet deze apostelin der gemakkelijke echtschei
ding zelfs van dingen, die haar wél bekend behoorden
te zijn, van de kracht die den ontwikkelden menschin
zijn geweten, zijn verstand eu zijn wil geschonken is
om te strijdenen niet als een lafaard toe te geven
wanneer de verzoeking hem van het pad des plichts
wil doen afwijken? Zij voert ons een man voor oogen,
die zeven jaren lang gehuwden gelukkig gehuwd is
geweest met eene jonge, schoone en verstandige vrouw,
welke hem vader van twee kinderen gemaakt heeft. Daar
ontmoet hij, op een bal,een jong, schoon1, „koket" meisje.
Weggevaagd zijn vrouw en kinderen voor altijd uit zijne
oogen. Hij schaamt zich voor zijne vrouw, die zijn geheim
doorgrondtaan het sterfbed van zijn kind durft
hij de oogen niet tot haar opslaan; maar de gedachte
aan wederstand komt bij hem evenmin op als bij zijn
medeschuldige, die haar wroeging met zich omdraagt,
totdat zijna een gezin ongelukkig gemaakt te hebben,
eindelijk aan haar moeder haar nood klaagt, die bij
deze mededeeling ten hoogste verwonderd is en geen
woord heeft te zeggen waarna de misdadige de stad
ontvlucht op het oogenblik dat het te laat is. Zijn het
menschen of marionetten, door kinder-vingeren in be
weging gebracht, die ons hier te zien gegeven worden
En indien menschen, in welken verborgen schuilhoek
der Nederlandsehe maatschappij heeft mejuffrouw Baart
dan het veld voor hare waarnemingen gekozen?
Wij willen niet alles zeggen wat van deze verhaaltjes
gezegd zou kunnen worden, omdat wij der schrijfster
het pad, dat zij zich gekozen heeft, niet onaange
namer willen maken dan noodig is.
Wij hebben ondanks de aanmerkingen, die wij
ons verplicht achtten te maken, met genoegen mejuf
frouw Baart in ons midden zien optreden. Wij wenschen
haar lust en kracht toe om op den ingeslagen moeilijken
weg voort te gaan en hopen dat Middelburg eenmaal
reden moge hebben om op dit kind zijner burgers
trotsch te zijn!
Volgens telegram van heden middag 12 uur is in het
vaarwater van Dordrecht naar Rotterdam het ijs drij
vende en de stoombootvaart hervat. In de Dordt-
sche kil zat het ijs, tot den bodem opeengeschoven
en vast.
De stoombootdienst van hier op Rotterdam zal, zoo
de ijsversperring in de Dordtsche kil morgen mocht
opruimen, a. Maandag morgen hervat worden.
Men schrijft ons uit Zierikzee.
„Onder de pleizierige dingen dezer wereld behoort
zeker het erven, en dewijl er stellig, bij de vele reeds
uitgevonden manieren, geene zoo gemakkelijk is om
een deel van het aardsche slijk anders gezegd geld,
machtig te worden, is het geen wonder dat er overal
en ten allen tijde menschen zijn geweest, die ver
meenden tot deze of gene groote erfenis, lang gele
den opengevallengerechtigd te zijn. Zulke lieden zijn
als het ware voorbeschikt om den een of anderen dag
de dupes hunner eigen illuffën, dikwijls ook die van
slimme, speculanten te worden. Een voorbeeld daar
van, uit mijne omgeving, dat zich juist dezer dagen
voordoet, wil ik u mededeelen.
„Nadat vroeger en vooral in den afgeloopen zomer
de harten en beurzen van eene talrijke schare bewoners
van Schouwen-Duiveland door de hoop op eene reus
achtige erfenis waren beroerd, verscheen eindelijk de
vo gende oproeping.
F„„Zij, die meenen recht te hebben op de nalaten
schappen van den heer Leendert van der Lisse, in leven
stadhouder van Oosterlandoverleden 1731, worden
verzocht zich aan te melden bij den gevolmachtigde,
ten huize van J. van 't Hof, in de meestoof „de Lei"
tusschen 11 en 1 uur op Dinsdagen en Woensdagen
van 29 Dec. '74 tot 13 Jan. '75 te Brouwershaven.""
„Naar men mij mededeelt moet ieder vermoedelijk
erfgenaamdie zich aanmeldten hun getal is legio,
minstens een gulden storten voor de kosten. Doet hij
dit niet dan is zijn kans verkeken en wordt hij met de
kous op het hoofd naar huis gestuurd. Dewijl nu stel
lig zeven achtste van het getal tot den arbeidenden
stand behoort en anderen bepaald arm zijn, acht ik
het tot voorkoming van mogelijke bedriegerij nuttig
u in hoofdzaak het testament van bovengenoemden
erflater te doen kennen, dat toevallig in mijn bezit is.
Den 2en April 1731 verscheen voor Johan Spanjaart,
notaris bij den hove van Hollandgevestigd te Zierikzee,
Leendert van der Lisse, stadhouder van Oosterland.
Hij was ziekelijk, doch, zooals er in vroegere testa
menten altijd staat, zijn verstand ten volle gebruikende.
Hij begint met al zijne vroegere uiterste willen te her
roepen, legateert aan zijne nicht haar leven lang twin
tig ponden Vlaamsch en aan zijn dienstmeid 54 ponden
Vlaamsch in eens; sluit eenige personen van zijne na
latenschap uit en bemaakt vervolgens aan zijne wetti
ge erfgenamen al zijne vaste goederen, hofsteden en
landen in OosterlandOosterstein en Nieuwerkerk.
Eenige erfgenamen, met name genoemd, moeten hun
erfdeel bewaren en uitkeeren aan hunne kinderen. Tot
erfgenamen van al zijne verdere na te laten goederen,
daaronder begrepen een zestiende part in de meestoof
te Oosterland, worden benoemd de plaatselijke en diaconie
armen aldaar, onder uitdrukkelijken last dat die goederen
door zijn executeur zullen worden gebracht tot kapitaal,
waarvan gemelde armen de jaarlijksche inkomsten zullen
genieten, en welk kapitaal zal moeten blijven staan
zoolang bewezen kan worden dat iemand van des tes
tateurs, bloedverwanten in leven is. Voorts onder