MIDDELBURGSCHE Donderdag 1875. COURANT. 7 Januari. 1°. 6 Middelburg 6 Januari, 6.20 6.45 8.16 8.50 9.8 10.8 10.29 10.36 10.45 7.25 8.32 8.51 9.20 7.— 7.50 8.10 8.30 Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/mfranco is f 3.50. Naar aanleiding der quaestie van het Thorbeeke- monument is de opmerking gemaakt dat eene gelijk soortige weigering, als die thans den minister Heems kerk zoo kwalijk genomen wordtreeds van een liberaal ministerden heer van Deldenis uitgegaan. Het Handelsblad maakt, tot wederlegging dier bewe ring, den brief openbaar, door genoemden minister van financiën tot het hoofd-eomité voor het standbeeld gericht toen vergunning tot plaatsing op het Binnen hof, zijnde rijksdomein, was gevraagd. Daaruit blijkt dat de heer van Delden zijne toestem ming niet geweigerd heeft. Hij maakte alleen het comité opmerkzaam dat het Binnenhof, met het oog op de voorgenomen verbouwing, eene zeer ongeschikte plaats voor het standbeeld zou wezen; dat het monu ment daardoor óf later misschien verplaatst zou moeten worden, óf, indien het kon blijven staan, buiten ver houding zou komen tot de veranderde ruimte en omgeving. De minister vroeg daarom, alvorens de noodige stappen tot inwilliging van het verzoek te doen, of het comité, van de opgenoemde bezwaren onderricht, bij de plaat sing op het Binnenhof bleef volharden. Nu bestond van den aanvang voor die plaats, onder de verschillende personen die in de zaak iets te zeggen haddenweinig sympathie en zelfs bij het hoofd- comité vond men verschil van meening. Het Binnenhof is eene verzameling gebouwen uit een vroeger tijdperk onzer geschiedenismet uitzondering van de Loterijzaal, zonder belangrijke architectonische waarde. Dat de volksver tegenwoordiging op het oogenblik in een dier gebouwen zitting houdt, is een bloot toeval, waaraan een einde zou komen indien de sedert jaren onuitgevoerde „paleis- wet" eens tot verwezenlijking kwam. Een modern standbeeld in die omgeving, op het oogenblik reeds een anachronismezou dan geheel zijne beteekenis ver liezen. Bovendien levert het plein, van alle zijdendoor landsgebouwen begrensd en door twee nauwe poortjes afgesloteneene geenszins fraaie gelegenheid tot plaat sing van een standbeeld op. Het hoofd-eomité liet zich dus door de redenen van den minister gereedelijlt overhalen om van zijn plan af te zien en koos de Plaatseen openbaar pleindoor historische herinneringen gewijddoor de nabijheid van de verschillende ministeriën en andere landsgebouwen het hart der residentie, en voor de plaatsing van een monument ter eere van een overleden staatsdienaar als het ware voorbeschikt. Maar men had niet gerekend op den „rijkstravers", die in een hoekje van de Plaats loopt en die den minister Heemskerk vergunnen zou zijn tegenstander, na diens dood, den voet dwars te zetten. Daarom weigerde hij norsch en spijtig, zijne toestemming, met aanvoering van redenen, die zoo weinig gegrond zijn, dat de weigering daardoor nog minder gerechtvaardigd wordt dan wanneer de minister eenvoudig geschreven had: „Indien ik door de Gevangenpoort naar den Kneuterdijk, of den Vijverberg, of het Noordeinde stap, dan verkies ik niet langs het standbeeld van „collega Thorbecke" te wandelen. De Plaats is klein, ik zelf ben kleindus behoort niets dat groot is mij in den weg te staan." Dan had men ten minste zooveel moeite niet behoeven te doen om de nu aangevoerde schijngronden, door meting, te wederleggen. Want waarlijk, dat de heer Heemskerk klein is, dat wist sedert jaren ieder in Nederland De eervol ontslagen president der arrondissements rechtbank alhier mr. J. H. de Stoppelaar heeft van de advocaten en procureurs alhier bij zijn aanstaand vertrek naar Egypte een glazen beker op zilveren voet en röet zilveren deksel, van toepasselijke emblema's voorzienals aandenken ontvangen. In de groote zaal van het Schuttershof alhier werd gisteren avond het vijfjarig bestaan der door de Veree- niging „Uit het volkvoor het volk" opgerichte Volks- zangvereeniging op feestelijke wijze gevierd. Het orchest was voor deze gelegenheid eenvoudig doeh net versierden dat het niet aan belangstelling in de feest vierende vereeniging ontbrak bleek uit het bijzonder groot aantal aanwezigen. De zangvereeniging zong, onder directie van haren verdienstelijken directeur den heer A. Hemmeseen achttal liederen, waarvan de gedrukte tekst aan de bezoekers gratis was uitgereikt. De zangers verwieiv ven herhaalde toejuichingen en na het laatste nommer „Te wapen (Neerland 's krijgslied)", woorden en muziek van M. Edzard Grefe gaven die toejuichingen aan leiding dat nog een nommer ten beste werd gegeven. De liederen werden afgewisseld door de uitvoering van eenige muzieknommers van het harmoniegezelschap Accelerando, onder leiding van den heer J. F. Liesoy. Voorts sprakovereenkomstig het programma, de heer J. J. ,H. Doorenbos een woord over „ons volksgezang", en droegen de heeren S. C. Coenraads Pieterse en J. W. Klappert, in costuum, een fragment uit het drama „Joan Woutersz." van II. J. Schimmel .voor. Ook aan dit alles vielen vele bijvalsbetuigingen ten deel. Uit het door den heer Doorenbos gesprokene stippen wij aandat hij in den aanvang de vraag steldeis het volksgezang waarddat het vijfjarig bestaan dezer Volks-zangvereeniging feestelijk door ons herdacht wordt? is het volksgezang belangrijk genoeg om eene vereeniging als „Uit het volkvoor het volk", die zich veredeling, beschaving en verlichting ten doel stelt, thans feest te doen vieren? Hij meende die vragen volmondig met j a te mogen beantwoorden en wilde trachten om die overtuiging ook bij de aanwe zigen op te wekken of te verlevendigen, wetende dat wie eenmaal die overtuiging bezit ook zal aangespoord worden het zijne bij te dragen tot bevordering van het volksgezang. Vervolgens -wierp hij een vluchtigen blik op den in vloed van den zang in verschillende tijden, bij onder scheidene volkenin velerlei omstandigheden. Dat de zang bovenal een middel is om den moed in den krijg op te wekken of te versterken bewees hij uit een aantal voorbeelden aan de geschiedenis ontleend. De zang is evenzeer een krachtig middel tot be schaving en tot bestrijding van ruwheid en liederlijkheid, gelijk hij aantoonde uit een citaat van hetgeen de heer Vos uit Amsterdam over het volksgezang gezegd heeft met een beroep op eene plaats in Gelderland waar in de laatste dertig jaren door de onvermoeide pogingen van een onderwijzer en zijne vrouw tengevolge van onderricht in den zang armoede en ruwheid voor be schaving en betrekkelijke welvaart hebben plaats gemaakt. Jammer, zeide spreker, dat in ons land de bevordering van het volksgezang nog zooveel te wenschen overlaat, dat het gezang langs onze straten dikwijls veel heeft van het gehuil van een redeloos dier. Wel is waar wordt ook hier wel wat aan zang gedaanvooral op de scho len, doch als men de school verlaten heeft wordt het geleerde te vaak vergeten. De Vereeniging „Uit het volkvoor het volk" wendt daarom pogingen aan om de zangoefening ook na het verlaten der school te doen voortzettenen met aandrang riep spreker aller mede werking in om die pogingen te doen slagen. Ten slotte stond hij nog een oogenblik bij de feestvierende vereeniging stil, die gedurende haar vijf jarig bestaan wel niet altijd voorspoed en medewerking ondervinden mocht, maar zich toch flink staande hield en meermalen, evenals nu, zich tot veler genoegen hooren liet. Hij betuigde alle medewerkers maar vooral den ijverigen directeur, dank en uitte de beste wen schen voor den verderen bloei der vereeniging, opdat ook door haar veredeling, verlichting en beschaving mogen bevorderd worden. Hij eindigde met eenLeve het volksgezangLeve de Volkszangvereenigingwaar mede de aanwezigen blijkens hunne toejuichingen met warmte instemden. Na afloop der bijeenkomst namen de leden der Volks zangvereeniging met hun vrouwen en meisjes deel aan een baldat geruimen tijd genoegelijk voortduurde. Op de zevende algaraeene vergadering van het Aard rijkskundig genootschap, welke den 16en Januari 1875 te Haarlem gehouden zal worden, zullen door den heer A. W. P. Verkerk Pistorius over Singapore en Djohor, door den heer P. J. B. C. Robidé van der Aa over de Duitschers en Noord-Amerikanen op de Samoa- of Schippersfeilandenen door dr. I. Dorngeiffen over de taal der aardrijkskundevoordrachten gehouden worden. Ook te Hengelote Zaandam en te Deventer is door een aantal belangstellenden in zake het Thorbeeke- monument besloten adressen aan den koning en brieven aan het hoofd-eomité te richten, overeenko mende met de reeds vroeger gemelde adressen uit andere gemeenten. De Staats-courant van Zondag 3 en Maandag 4 dezer bevat de wetten van 22 December jl. tot wijziging der koloniale huishoudelijke begrooting van Suriname voor het dienstjaar 1873en die van 23 December jl., houdende vaststelling der begrooting van het fonds, voortspruitende uit de koopprijzen van domeinen voor het dienstjaar 1875, In het nommer van gisteren zijn opgenomen de wet ten van 22 December jl.houdende vaststelling der begrooting van uitgaven voor de algemeene landsdruk kerij over het jaar 1875en tot wijziging der koloniale huishoudelijke begrooting van Curaijao voor het dienst jaar 1873.- Het nommer van heden bevat de wetten van 23 December jl. tot regeling der ontvangsten en uitgaven van het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren over het jaar 1875, en van 25 December tot vaststel ling der begrooting van uitgaven voor de rijksgestich ten Ommerschans en Veenhuizen, dienst 1875en voorts het koninklijk besluit van 31 December jl., houdende vaststelling van bepalingen omtrent de bezoldiging van de referendarissen en hoofdcommiezen, alsmede van de mindere ambtenaren en de bedienden bij de ministerieel e departementen. Wegens het overlijden van den spoorwegopziener J. H. van Banning aan wien was opgedragen het da- gelijksch toezicht op den spoorweg MaastrichtYenlo, der AkenMaastrichtsche en LuikMaastrichtsche spoorwegenis in dat toezicht tijdelijk voorzien door opdracht aan den spoorwegopziener J. A. A. Jonger- gouwte Venlo. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan den officier van gezondheid lc klasse bij het leger in Nederlandsch- Indië dr. A. K. W. Arntzenius tot het aannemen en dragena der versierselen der koninklijke Kroonorde 4' klasse met het roode kruis op het witte veld aan het herinneringslint; en b van de medaille voor niet- strijdenden ter herinnering aan den oorlog 187071 (Kriegs-Denlimiinze von Stahl am Nicht-combattanten Bande), welke onderscheidingsteekenen hem achtereen volgens zijn toegekend door Z. M. den koning van Pruisen en Z. M. den Duitschen keizer koning van Pruisen. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw Hassan Nusrat Bey, gouverneur van Suez. posterijen. Benoemd tot directeur van het postkan toor te Utrecht G. Deketbthans directeur van het postkantoor te Leeuwarden. notarissen. Benoemd tot notarissen binnen het arron dissement Amsterdam, ter standplaats Amsterdam, mr. W. S. J. van Waterschoot van der Gracht, candi- daat-notaris en advocaat aldaar, en mr. J. P. F. J. de de Kuyper, mede candidaat-notaris en advocaat aldaar. Oadcrwjjs. Benoemd tot leeraar in de geschiedenis, de staatshuis houdkunde en de staatsinstellingen aan de hoogere burgerschool te Leiden mr. A. Nortier, thans diezelf de betrekking vervullende te Tiel.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1