Woensdag COURANT. 6 Januari. F. 5 1' 1875. Middelburg 5 Januari, Tf.07 aM •-f) AS{* Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Afc De hoogleeraar Vreede herhaalt in het Utrechtsch Dagblad den wensch dat de regeering alsnog terug- kome op de benoeming van den heer van Lansberge tot gouverneur-generaal van Indië. Tevens geeft hij (in eenigszins raadselachtige bewoordingen, daar de naam van den bedoelden persoon niet genoemd wordt, doch die wij veilig meenén naar onze opvatting te kunneti aanvullen) het ministerie den raad, „met terzijdestel ling van alle herinneringen van 1866'68tot die waardigheid te benoemen mr. L. W. C. Keuchenius, oud-lid in den raad van Indië, thans als advocaat te Batavia gevestigd. „Deze, zegt de hoogleeraar, heeft tegenover den heer Loudon sedert April 1873 altijd de noodzakelijkheid van den vrede met Atchin gehand haafd en is de eenige manwiens naam een waarborg zou zijn voor het behoud van ons gezag tegelijk met het herstel van den vrede." Hoe de tijden veranderen kunnen! In 1866 was professor Vreede nagenoeg de eenige onzer hoogleeraren in de rechtsgeleerdheiddie aan de ontbinding der tweede kamer, welke op de aanneming der motie-Keuchenius gevolgd waszijne goedkeuring hechtte. Wel vereenigde hij zich in zooverre met het gevoelen zijner ambtge- nooten dat ook hij de afkeuring, door de tweede kamer uitgesproken over de benoeming van den heer Mijer tot gouverneur-generaalniet ongrondwettig achtte. Maar hij beschouwde de motie-Keuchenius als een dei- bewijzen hoe hoog noodig het was eene kamer te ont binden, die zoo onder den invloed was van „stelselmatig onhandelbare leiders", en hij richtte tot de kiezers den dringenden raad op den 31en October 1866 andere namen uit de stembus te doen komen dan „de drijvers en menners van de ontbonden kamer." Een van die drijvers en menners wil de heer Vreede nu dat het tweede kabinet-Heemskerk op den Buiten- zorgschen troon zal plaatsen! Hoe meer adviezen en dagblad-artikelen wij van den Utrechtschen hoogleeraar lezen, hoe meer wij tot de overtuiging komen dat het hem meer te doen is om met zijn eigen onafhankelijk heid en „onhandelbaarheid" te paradeerendan eenigen raad te geven, die hij werkelijk gelooft dat opgevolgd zal worden, of dien hij in het belang des lands acht. Dinsdag 12 Januari a. zal de installatie plaats hebben van den nieuwbenoemden raadsheer in het provinciaal gerechtshof in Zeeland, jhr. mr. G. L. Schorer. De hier bestaande rederijkers-vereeniging Ons ge noegen verschafte gisteren, in hare achtste buitenge wone vergadering, aan hare leden en geïntroduceerden met hunne dames weder een aangenamen avondzoowel door de over het algemeen zeer goed geslaagde opvoe ring van de dramatische schets „De giftmenger of het offer eens vaders," als door de komische voordracht van eenige coupletten en het blijspel „Een duel om eene bruid." De vereeniging werd opnieuw door de toetreding van eenige kunstminnende leden voor haren ijver beloond. Te Vlissingen is men door het ingevallen dooiwe- der bitter teleurgesteld. Men had op een strengen winter gehoopt om, wanneer de toegangen naar Bot terdam en Antwerpen door het ijs versperd zouden zijn en er ontbrak niet veel meer aan of het ware zoo geweest de voortdurende toegankelijkheid der Vlis- singsche haven door de praktijk te kunnen aantoonen. Beeds waren een paar schepen bestemd om in de haven te komen lossenwaardoor aan vele werklieden en neringdoenden voordeel zou zijn bezorgd, terwijl nog andere schepen verwacht werden. Moeder natuur is echter blijkbaar overtuigd reeds genoeg voor Vlissingen gedaan te hebben, toen zij de zee voor de stad open stelde en schijnt niet voornemens de gemeente nog bovendien door strenge winters te bevoordeelen. Het sub-comité voor het Thorbecke-monument te Goes heelt bij missive aan het hoofd-comité als hare meening te kennen gegeven dat de gemeente 's Gra- venhage zich, door de wijze waarop de plaatsing van het standbeeld van onzen grooten staatsman behandeld is geworden, de eer van het monument te ontvangen onwaardig heeft gemaakt. Het sr.b-comité verzoekt daarom het standbeeld te doen verrijzen in eenige andere gemeente, waar de hooge verdiensten van den overledene beter worden gewaardeerd. Door de heeren Dominions en de Witt Hamer te Goes wordt in de Nieuwe Botterdamsche courant eene opheldering gegeven naar aanleiding van een vroeger schrijven van den postdirecteur te Goes over de plaat sing in het Politieblad van een bericht omtrent het vermist raken van een aangeteekenden brief, inhou dende een bankbiljet van f 1000verzonden van het postkantoor aldaar. Volgens de schrijvers had de sub stituut-officier geen gelegenheid gehad om het opgege ven bericht in te trekken, daar het Politieblad niet Zaterdags maar Vrijdags verschijnt. Zij zijn overigens van gevoelen dat het beter is met het opgeven van berichten omtrent vermiste brieven met geldwaarden niet te wachten totdat het zeker is dat het geld gestolen is en dat de maatregelen, door den officier van justitie genomen, derhalve niet de zijdelingsche terecht wijzing verdienen, daaraan door het schrijven van den postdirecteur gegeven. Te Amsterdam is, behoudens de vereischt wordende koninklijke goedkeuring, eene coopers tieve of verbruiks- vereenigingonder den vorm eener naamlooze vennoot schap, tot stand gekomen, tot welke reeds 700 ambte naren en particulieren zijn toegetreden. Het kapitaal bedraagt f 20,000 in aandeelen van f 10, zullende niemand meer dan vijf aandeelen mogen bezitten. Het plan is uitgegaan van ambtenaren van onderscheidene vakken; het bestuur bestaat uit ambtenaren, terwijl de hoog leeraar Gunning als consulent voor het scheikundig gedeelte en mr. J. S. Cohen als rechtskundig consulent optreedt. De ministers van financiën en van binnenlandsche zaken hebben den 23en December aan het gemeentebe stuur van Amsterdam een brief gericht, over de aanhangige wetsvoorstellen betrekkelijk de Kanaalmaat schappij waarin met nadruk wordt aangedrongen op de onbewimpelde verklaring, dat de raad de vroeger toegezegde subsidie van 3,000,000 uitlooft voor de voltooiing van het kanaal en daartoe behoorende wer ken overeenkomstig de concessiezooals deze volgens het aanhangige wetsontwerp zou zijn gewijzigd. De ministers eindigen met „aan den raad van Amsterdam op ernstige wijze en met volkomen overtuiging te her inneren, dat bet lot van den sedert zoolang begeerden waterweg thans voor een zeer groot aandeel afhangt van zijne nadere beslissing." Van 29 November tot 26 December jl. zijn, blijkens bij de regeering ingekomen ambtsberichten door long ziekte aangetast: in Noord-Brabant 1 rund, in Zuid- Holland 22in Utrecht 3 en in Friesland 71dus sa men in het rijk 97 runderen. In het vorige tijdperk van vier weken waren 72 runderen door die ziekte aangetast. Onze Haagache correspondent schrijft ons het volgende: „Wanneer de Nederlandsche ministers op den oude jaarsavond van 1874 tusschen de avondkerk en het oestermaal met elkander de proefbalans over de vier maanden, die de firma Onpartijdig, Conciliant en c°. gewerkt heefthebben opgemaakt, dan zullen ze, dunkt mij elkander niet zeer vroolijk hebben aangezien. Voor alsnog heeft namelijk de poging om, evenals de van ouds bekende St. Petersburger-postrijder in het paar denspel, drie partijen te gelijk te besturen en alle even hard te laten meetrekken aan den „ohar de 1' étatniet veel vrucht gëleverd. Geen wonder trouwens voor hem die opmerkt dat sommigen der firmanten niet zeer be dreven ruiters zijn en een van de voornaamste heeren van het kantoor bekend is wegens meer dan gewone linksheid. Geen enkele van de drie partgen, waarop de tegenwoordige regeering, die, al zegt ze 'tniet, maar al te duidelijk doet blijken dat ze zich als een opvolgster van de „tegenovergestelde richting" beschouwt, eigenlijk zou moeten rekenen, is tevreden. De ultra- montanen beginnen te twijfelen of ze wel iets op het gebied van het onderwijs gedaan kunnen krijgen; van Heemskerk achten ze zich zeker genoeg, maar van der Heimdie niet gezegd kan worden Heemskerk onvoor waardelijk als premier en leider te erkennen, vertrouwen zij op zeer goede gronden in het geheel niet. De antirevolutionairen, voor zoover zij de gevaarlijke we gen volgen door Kuyper ingeslagen, zijn niet minder bitter teleurgesteld in den Christen-staatsman van Lij aden als hunne geestverwanten een twintigtal jaren geledeu in diens voorganger van der Brugghen, ook al ver klaarde van Lijnden, minder oprecht ot meer politiek dan zijn voorganger, niet zoo onbewimpeld dat de be ginselen der theocratie in de moderne maatschappij friet meer als uitgangspunt eener regeeringspolitiek konden gebezigd worden. De dritte im Bundsde ultraconser vatieve partij eindelijk, is hoogst verbolgen omdat deze regeering niet de paden der reactie gaat op koloniaal gebied. De wederwaardigheden van het ministerie van 1866-68 in koloniale zaken toch waren niet geheel en uitsluitend aan Heemskerk c. s. toe te schrijven; zij waren te goeder trouw door Mijer, die den luierstoel op Buitenzorg in het oog had, verschalkt, en evenzeer te goeder trouw vergisten ze zich in Trakranen, den conservatiefwiens hoerale onderhuid rot de algemeene verbazing door het wear and tear van de tweede kamer aan den dag werd gebracht. Maar toen het ministerie van 1866 eindelijk door ondervinding wijs was geworden en ontdekt had dat het goed uit de oogen moest zien om Trakranen een opvolger te geventoen zag het dan ook scherp toeen het koos er een die klonk als een klok in den burgemeester van Tiel, dien men maar be hoeft aan te zien om te begrijpen dat hij „niet van die nieuwerwetsche denkbeelden houdtmijnbeer de voorzit ter." Doch, hoewel de heer Heemskerk die onder vinding van 1866 mede had opgedaanhoewel bij de kabi- nets-formatie,wegens den oorlog op Sumatra en andere voor vallen van den dag, de koloniale politiek wel degelijk op den voorgrond zou moeten geweest zijn, niettegenstaande dit en veel meer bewandelt de minister van koloniën, al is 't gedwongen en onwilligden weg eener min of meer liberale politieken zelfs toen de luierstoel op Buitenzorg op nieuw vacant raakteplaatste hij daarop niemand van de zeer gewillige reactionaire bondgenoo- tenmaar een half of driekwart liberaal mantotaal onbekend met Indië en Indische quaestiën en die dus als gouverneur-generaal ook wel niet stappen zal uit het liberale spoorwaarin men de zaken daarginder langzamerhand heeft gebracht, en waarin de admini stratieve slender haar wel houden zal. „Merkwaardig is het hierbij op te merken dat de liberale partijen dat de regeering zich van haar of van hare leden althans de bepaalde vijanden rekent komt meer en meer aan den dag, dat die zoo vijan dig behandelde partij bijna tevreden met het ministerie van de „tegenovergestelde richting" is. Zondert men de dagen van behandeling der begrooting van oorlog uitdan schijnen de diseussiën van November en De cember 1874 bet bewijs te leveren dat de liberale partij in de kamer zoo verstandig is van hare positie te be seffen. Wie zijn spel verspeeld heeft moet zich laag bij den grond houden, en zoo er een spel in Nederland verspeeld is dan is het voorzeker het spel der liberale partij tengevol ge van het gebrek aan overleg en voorzichtigheid bij de liberale spelers in de tweede kamer der staten-generaal. Het ministerie schijnt dat ook te beseffen; althans ter wijl het de andere partijen nu en dan door aangename benoemingen en kleine gedienstigheden tracht schade loos te stellen voor geleden teleurstellingenis en blijft tegenover de liberalen het adversus hostem acterna auc-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1