Een bij de regeering ontvangen telegram, gedagteekend 25 December, meldt dat te Atcbin veel regen valt, de gezondheidstoestand beter wordt, en de koortsen en de dyssenterie een minder kwaadaardig karakter dragen. Met bet einde van December zou bet eska der vertrekken naar de weerspannige staten ter westkust Merdoe en Pedir. De hulptroepen waren opgeroepen. De vijand maakte zich gereed tot eene uiterste verdediging van Longbattah. De Provinciale bladen van Zeeland n°. 141 en 142 bevatten de besluiten van gedeputeerde staten dezer provincie tot afkondiging van het besluit tot vaststelling der grenzen van de werken tot zeewering of oeververdediging van den calamiteuzen polder Nieuw Neuzen en van een reglement op het beheer deruitwa- 3ring door de sluis in de Piet. Vlissingen, 30 December. De scheepvaart naar Antwerpen is gedeeltelijk door het ijs belemmerdzon der sleepboot mogen de zeilschepen niet meer opgaan. De lichtschepen zijn weggenomen. Gisteren morgen zijn echter nog drie stoombooten opgegaan. Mocht de vorst nog een paar dagen aanhouden dan is de communicatie te water geheel gesloten. De heer Edzard Grefe, directeur der Harmonie te "oesheeft voor de benoeming als zoodanig te Breda •H. e v -angekoudigd door de sub-commissie voor hei e- -monument te Leeuwarden, heeft, naar de Nieuwe rtotterdamsche courant meldtMaandag avond aldaar plaats gehad en werd door een aantal be langstellenden bijgewoond. De voorzittermr. A. Bloem bergen Ez., opende de vergadering met eene rede, waarin hij eene schets gaf van de gansche geschiedenis van het monument en van de oppositie tegen de aanwijzing van eene plek in de residentie, totdat eindelijk de ministerieele beschikking kwam tegen de plaatsing op de door het gemeentebestuur van 's Gravenhagezij 'took schoorvoetend, aangewezen plek. „Is 'twonder, dat eens het gevoel wakker wordt? vroeg spreker. - ook NetelL^-ri1 geduld heeft Si wij behoeven ons niet te sehamcnj z00 het onze althans ten einde is. De geschiedenis der oprichting van het monument voor Thorbecke mocht niet worden een ge- denkteeken van onze nationale schande. Wel had men gaarne het standbeeld zien verrijzen te 's Gravenhage. Het ware goed geweest voor de Haagsche jemesse dorée zoo zij nu en dan gedwongen ware hare blikken te vestigen op hemdie in strenge plichtsbetrachting mis schien zelden is geëvenaard, veelmin overtroffengoed voor onze volksvertegenwoordigers, zoo zij nu en dan werden herinnerd aan dat voorbeeld van soberheid, degelijkheid en beginselvastheid; goed eindelijk voor de telgen van het huis van Oranje, dat zij het daar konden zienhoe de natie gehecht is aan die constitu- tioneele beginselen, welke door den arbeid van Thor becke de grondslagen zijn geworden van onzen regee- ringsvorm. Wij hadden ons, vervolgde spreker, de schoone illusie gemaakt, dat bij het gesloten graf de partijschap zou verdwijnen, om slechte plaats te laten aan de waardeering van talent en karakter. Maar 't was eene illusie en wij moesten die laten varen. Thans echter mag en moet in het belang van de eer der natie de eisch worden gesteld dat niet langer een onwaardig spel worde gespeeld met de nagedachtenis van een mandat wijdie hem willen eerenin de gelegenheid worden gesteld om van onze hulde te doen blijken. Goddank! Den Haag was Nederland nog niet. Late Thorbecke's beeld prijken in de hoofdstad van Neder land; voor het nieuwe academie-gebouw in het Leid- sche Atheen, waar zoovelen eens hingen aan zijne lippc-, of in het vriendelijke Zwolle, waar hij het eer ste levenslicht aanschouwde. Laat het verrijzen waar het ook zijzoo slechts onze blikken niet lang meer te vergeefs naar die plek behoeven te zoeken. Het volk moest daartoe in de eerste plaats spreken en blijken geven van zijne verontwaardiging, maar tevens van zijn vasten wil, om een einde te zien aan het onver kwikkelijk schouwspeldat veel te lang reeds had geduurd." Op voorstel der sub-commissie werd bij acclamatie de volgende motie aangenomen. „De vergadering spreekt haar leedwezen uit over de beslissing van den minister van binnenlandsche zaken, waarbij bezwaar is gemaakt tegen de plaatsing van het standbeeld van mr. J. E- Thorbecke, op de daarvoor bestemde plaats te 's Gravenhageen uit den wensch, dat zoo spoedig mogelijk eene beslissing worde geno men, waarbij aan eene andere plaats dan 'sHage de plaatsing van dat standbeeld worde aangeboden." Vervolgens werden op dezelfde wijze goedgekeurd de concepten van twee adressen, een aan het hoofd comité voor het monument, bevattende het dringend verzoek om zoo spoedig mogelijk eene beslissing te provoceerenwaarbij aan eene andere plaats dan 's Gravenhage de plaatsing van het standbeeld worde aangeboden, en een ander aan Z. M. den koning, om Z. M. in kennis te stellen van het innig leedwezen dat de beslissing van den minister van binnenlandsche zaken bij de vergadering heeft gewekt. Beide adressen wer den terstond van een aantal handteekeningen voorzien en zullen nog eenige dagen ter teekeuing blijven liggen. De Staats-courant van heden bevat het koninklijk besluit van 15 December jl. houdende vaststelling van een reglement voor de Koninklijke militaire aca demie. In hetzelfde nommer is opgenomen de wet van den 25ea December jl. houdende aanwijzing van de midde len ter goedmaking van de uitgaven, begrepen in de staatsbegrooting voor het dienstjaar 1875. Tengevolge van den ijsgang is de gemeenschap van Amsterdam, door middel van het Noord-Hollandsch kanaalmet de zee geheel gestremd terwijl die voor Rotterdam nog slechts voor enkele buitengewoon scherpe en stevige zeestoombooten openstaat. Dr. A. Kuyper betuigt in de Standaard zijn harte- lijken dank voor de vele uitingen van sympathie hem, zoo in particuliere brieven als in advertentiënna de jongste kamerdebatten door vereenigingen en particu lieren toegezonden. Hij wekt op tot aaneensluiting zijner partij„in school en kerkin pers en kamer, bij de stembus en in het gebed". Hij is van oordeel dat de stembus van Juni voor de toekomst der partij be slissend zal zijn. De geneeskundige raad van Zuid-Holland heeft in zijne wintervergaderingop voorstel van den heer Vail- lant, het volgende voorstel aangenomen„De geneeskun dige raad betreurt het voorstel om met betrekking tot de tandheelkunde thans reeds wijziging te brengen in de wet van 1865, en doet hiervan aan de hooge regee ring mededeeling." Benoemingen en beslatten, ridderorden. Vergunning verte-end aan mr. F. H, a toÜ VvcckuerVüisëcrecaris van H. M. de kon'; Nederlanden, tot het aannemen en dragen - r- selen van ridder le klasse der orde van Wnrtem- bergsche kroon, hem door Z. M. den koning vanWur- temberg geschonken. Benoemd tot ridder der orde van den Nederland- schen leeuw m'. J. H. de Stoppelaar, te Middelburg. ministerieele departementen. Bevorderd tot commies bij het departement van koloniën de adjunct-commies jonkheer m'. W. V. E. K. Baud. consulaten. Eervol ontslag verleend als Nederlandsch consul te Zurichop verzoekaan C. d' Orelli. Onderwijs. De gemeenteraad van Groningen heeft besloten een adres tot de 2e kamer te richten ten gunste van het behoud der hoogeschool aldaar. Kerknieuws. Het hoofd-comit£ voor de oprichting en instandhou ding van het Seminarie nabij Batavia heeft tot director dier stichting benoemd den heer E. C. Segers, predikant te Leiden. Het vooruitzicht bestaat, dat het Semina rie 1 Januari 1876 zal geopend worden. Rechtzaken. Voor het derde kantongerecht te Amsterdam is op het oogenblik aanhangig de zaak van mr. C. M. J. Willeumier, hoogleeraar in de rechten en voorzitter der orde van professoren van het Athenaeum Illustre aldaar, tegen wien door het openbaar ministerie ver oordeeling tot eene geldboete van 5 a 25 geëischt wordt, wegens het niet vragen van een bewijs van inenting bij de inschrijving van studenten. De be klaagde verdedigde in eene uitvoerige redevoering de houding der orde van hoogleeraren in deze. Uit de geschiedenis van art. 17 der wet van 4 December 1872 tot voorziening tegen besmettelijke ziekten en uit de toelichting van twee der voorstellers in de tweede kamer leidde hij af, dat onder scholen alleen inrichtin gen van lager onderwijs bedoeld waren. Hij wees op de onmogelijkheid om het artikel op inrichtingen van hooger onderwijs toe te passen en betwistte de juist heid der meening dat hijhetzij als praeses der orde van professoren, hetvü als professor, hoofd van een school was. Ten slo ^oordeelde hij ten sterkste de in deze tegen hem or ingestelde strafver volging, terwijl een dergelijke vervolging van een hoog leeraar der theologische faculteit te Kampen vroeger, op last der hooge regeering, was gestaakt. De uit spraak van den kantonrechter is bepaald op Dinsdag 5 Januari e. k. trcmengilc berichten. Te Wijk bij Duurstede zijn de schotbalken in de duikersluis geplaatst; te Vreeswijk en te Vianen zijn de schipbruggen weggenomen. Op de grens der gemeenten Spaarndam en Spaarn- woudeeen 250 meter van het bebouwde gedeelte dier dorpenis een schip met kruit in het IJ-kanaal inge vroren, tot groote bezorgdheid der ingezetenen, die zich nog de onlangs te Londen door het springen van een kruitschip teweeg gebrachte verwoesting herinneren. Men hoopt dat het vaartuig of althans zijne gevaar lijke lading op voldoenden afstand verwijderd zal worden. In de Amsterdamsche afdeeling van het algemeen Vredebond is eergisteren een voorstel behandeld van den heer P. Haagsma, oud-consul en scheepsgezagvoer- der, tot „pacificatie" der Atchineezen. De heer Haagsma wil tot dat einde eene maatschappij tot nut der Atchi neezen oprichten. Daar men van gevoelen was dat deze zaak niet aan de Maatschappij tot nut van den Javaan kon opgedragen worden, werd besloten het hoofdbestuur van het Vredebond te verzoeken de noo- dige stappen tot verwezenlijking van het pacificatie plan te doen. Weder heeft, volgens het Nieuws van den Dag, een Duitscher zich als officier van gezondheid voor ons Indisch leger verbondende premie als zoodanig ontvangen en zich vervolgens, met achterlating zijner monteeringstukkendoor de vlucht aan zijne verbinte nis onttrokken. Gemeenteraad ran Vlissingen. Zitting van Woensdag 30 December. ff Voorzitter de heer Winkelman. Waarnemend secretaris de heer Schattenkerkjtiffier. De notulen van het verhandelde in de zitting van 9/11 dezer worden na voorlezing goedgekeurd. Aan de orde is het voorstel van jlen T2er KleiinU»-_ betreffende fel adres der Maatschappij tot exploitatie Van gronden te Vlissingen. Dat voorstel waar over, zooals men weet, in de zitting van 9 dezer de stemïnen gestaakt hèbl santen te antwoorden: „dat de gemeente hij den geregelde» erf aanObngtSBiöten bouw van straw., begaw pende op sen in overleg met' burgemeester en wethou ders te bepalen punt, op zich neemt, naar gelang dei- behoefte de zorg voor de bestratingrioleering en ver lichting der voor de circulatie om niet afgestane gronden." De voorzitter deelt mede, dat te dezer zake is in gekomen een adres van den heer F. Wibaut en elf an dere ingezetenen, allen handelaren en grondeigenaren te Vlissingen, die te kennen geven dat zij kennis dragende van het plan en de voorstellen der Maatschappij tot exploitatie van bouwgrond aldaar, tot uitbreidinr der stad, en overtuigd dat het belang van Vlissingi afhankelijk is van de ontwikkeling van handel en schc vaartwaartoe vooralniet alleen nu maar ook het vervolg, noodigis dat doelmatige woningen be- baar zijnzich veroorlovenom het groote belang dat de handel heeft bij de verwezenlijking van bedoeld plan, den wenscb uit te spreken dat de raad moge be sluiten om het gewijzigd voorstel punt 2, behandeld in de vergadering van 9 dezer en waarover de stemmen staaktenaan te nemen naardien zij vreezen dat in het tegenovergestelde geval industrieele of andere onderne mers die nu of later te Vlissingen de eene of andere zaak op groote schaal zouden wenschen tot stand te brengen, ontmoedigd en daarvan teruggehouden zullen worden tot belangrijk nadeel voor de gemeente en de ontwikkeling van haren bloei. De voorzitter acht zich verplicht, alvorens tot de stemming over het voorstel van den heer Kleijnhens over te gaan, te wijzen op het gevaarlijke en nadeelige dat z. i. voor de gemeente in de aanneming van dat voorstel gelegen is. Vooreerst geldt het hier niet het betoonen eener welwillendheid jegens de maatschappij of het aanmoedigen van hare plannen, maar veeleer het aannemen van een principe volgens hetwelk de ge meente zich bereid verklaart voortaan terreinen, tot straten bestemd, over te nemen. Burgemeester en wethouders zijn reeds werkzaam ge weest om van den staat te bedingen dat bij de eerlang te verkoopen perceelen het rijk de bestrating op zich nemeterwijl de minister te kennen gegeven heeft voor het vervolg algemeene regelen te stellen volgens welke de straten of de terreinen daartoe aan de gemeente zullen overgedragen worden. Het is dus van groot belang, dat de raad ernstig overwege welk besluit hij neemt. Wordt het onderhavige voorstel aangenomen, dan zal natuurlijk voor den staat de weg aangewezen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 2