F 1. ill DDELBU RGSCHE Vrijdag COURANT. 1 Januari. 1875. BLIKKEN OM ONS HEEN. Middelburg 31 December 1874. Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en i'aasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. -De prijs per 3/m., fr ixicu is f 3.50. Indien op de jaren toepasselijk is wat dikwijls van de volken gezegd is geworden, „gelukkig zij die geen geschiedenis Hébben!" dan verdient het jaar 1874 bijna een gelukkig jaar genoemd te worden. Geruchten van het öogenblik, den vol genden dag weersproken en den dag daarna weder opgewarmdeen moordaanslag op een beroemd man; een geschrift van een afgetreden Engelsch staatsdienaareene reis van het hoofd der Fransche republiek door een gedeelte zijner provinciën; de optreding van een nieuw ministërie hier, of de val van sommige bewindslieden eldershet een en ander gekruid door geruchtmakende processen, of door berichten van bloedigen burgeroorlog in een enkel land, ziedaar ongeveer het voornaamste waar de wereld zich gedurende de laatste twaalf maanden mede bezig heeft gehouden. Voor het overige wer den de volksvertegenwoordigende 1:chameu in de versckillende_„landen tamelijk rustig door hun wet- gevenden arbeid bezig gehouden. Men zou zeggen: wat kan de wereld meer verlangen? Tocli zou menigeen', -tot-wieu men vaü een „ge lukkig" Europa spreken wilde, ongeloovig de schou ders ophalen. Hij zou wijzen op de altijd stijgende oorlogs-budgettenhij zou ons de dagbladen van de zomermaanden voorleggenwaarin de bewegingen van groote legerafijeelingen„tot oefening", eene bijna even groote plaats beslaan als de wezenlijke oorlogsberichten van jaren waarin krijg gevoerd werd; hij zou vragen of een Europa, dat in koorts achtige onrust verkeertof landen die met voort durend wantrouwen elkanders bewegingen bespieden en over ieder gerucht dat van over de grenzen tot hen komt zich schrik laten aanjagen, gelukkig ge noemd mogen worden. Van waar dit verschijnsel? Ten deele moet de blijvende onrust, die ons kwelt, toegeschreven worden aan de nauwere gemeenschapwelke in onzen tijd tusschen de verschillende natiën bestaat. Ieder land lijdt tegenwoordig niet slechts aan zijn eigen kwalen, maar ten deele ook aan die van verafgelegen landen. In vroeger eeuwen was dit anders. Men mag aannemen (om een enkel voor beeld te ontleenen aan de hooge oudheid) dat op het oogenblik dat Darius of Xerxes aan het hoofd hunner Perzen de Grieken deden beven voor hun zwaard, Rome, ofschoon ::oo in de nabijheid gele gen, echter geen andere zorgen kende dan eigen burgertwisten, eigen verdeeldheid over de agrari sche wetten van een Cassius of over de aanvallen op het patriciaat door de volkstribunen In de 17' eeuw, terwijl de dertigjarige oorlog het vaste land van Europa teisterde, leefde de bevolking van Engeland, zoolang de geschillen met de Stuarts nog niet tot bloedvergieten aanleiding hadden gege ven, in eene betrekkelijke rust. En later, terwijl de schandelijkste daad der I8e eeuwde deeling van Polen, een onafhankelijk land tot buit zijner drie hebzuchtige buren maakte, genoot ons eigen volk, zacVtkens voortdommelendede zegeningen van djA pruikentijd. Dit alles is veranderd. Wanneer prins Bismarck een onrustigen nacht heeft gehad, dan bekommert den volgenden dag geheel Europa zich over het fronsen zijner wenkbrauwen, en wanneer de electri- sche draad van over den -ceaan oorlogzuchtige woorden, waar of verdicht, van den president dei- Noord Amerikaansche L'nic. tot ons brengt, dan sidderen in Nederland al .re houders van Spaan- sche en Amerikaansche spoo'-weg- en andere fond sen. Dat is nu eenmaal niet anders. Het rustig bestaan onzer voorouders is voor ons niet wegge legd en wii moeten leeren in die voordurende agita tie te leven. Op den duur zal de ondervinding ons in dit opzicht wel eene zekere wijsgeerige kalmte schenken, die ons toe zal laten, ook al tikt de telegraaf aanhoudend aan onze vensters, te midden van dit rumoer eene betrekkelijke rust te genieten. Er zijn echter, behalve deze bijkomende oorzaken van onrust, in den toestand van Europa gezichts punten in overvloed, die het moeilijk maken zonder bezorgdheid den blik rondom ons te laten gaan Jaren lang is men gewoon geweest de oogen op Franki-ijk te vestigen, indien men weten wilde wat voor de naaste toekomst te hopen of te vreezen viel. Sedert een viertal jaren is het zwaartepunt van Europa feitelijk naar het Noorden naar St. Petersburg of Berlijn, daarover twisten wij nu niet verplaatst, Maar de wereld ziet nog altijd, uit oude gewoonte of uit belangstelling, naar Parijs. Te veel is onze beschaving verschuldigd aan het Fransche volk, aan zijne schrijvers, zijne staats lieden zijne icckisgeleëhi- uic dikwijls hooft Europa gezucht onder zijne legers en zijne veldheeren, om het oog van Frankrijk te kunnen afwenden, nu zijn gewicht in den politieken evenaar sedert eenige jaren aanmerkelijk verminderd is. Maar niet te verwonderen is het dan ook dat geheel Europa van ongerustheid vervuld blijft, zoolang de omstandig heden in Frankrijk tot de hoogste bezorgdheid reden geven. Wij zullen de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar, ook in Frankrijk, niet opnieuw nagaan. Nog altijd berust het souverein gezag in handen eener nationale vergadering, welke door een jaar van machteloosheid en inwendige verdeeldheid weder eenige treden lager in de algemeene achting ge daald is. Nog altijd bevindt zich aan het hoofd dei- republiek een eerlijk en achtenswaardig veldheer, die op zijne rondreis door de Westelijke provinciën werd aangeroepen als het eenige levende beginsel van orde en rust, en wiens hooge leeftijd en poli tieke onbeduidendheid aan alle vrienden van Frank rijk evenveel reden tot eerbied als tot ongerustheid geven. Wat de toekomst van het land zal zijn durft niemand te voorspellen, alleen weet men dat zij ni'et rooskleurig schijnt. Met een schuldenlast van ongeveer elfduizend millioen gulden (de ver beelding duizelt van het cijfer!) die een jaarlijk- sclien rentepost van ruim vijfhonderd millioen met zich brengtzou voor ieder land reden tot bezorgd heid bestaan, en zelfs de nationale rijkdom van Frankrijk, die op 70,000 millioen geschat wordt, schijnt ontoereikend, wanneer de schuld des lands daar tegenover eene verhouding heeft bereikt als van 1 tot 6 k 7. Dit gezichtspunt, hoezeer het bij de twisten, die de Fransche staatslieden verdeeld houden, te zeer uit het oog verloren wordt, is echter van onder geschikt belang, vergeleken met de ernstige rede nen van bezorgdheid, die de politieke en moreele toestand des lands oplevert. De oprechtste vrien den van Frankrijk, aan wie echter eene groote mate van goedhartig optimisme moet toegeschreven wordenvleien zich met de hoop dat uit den tegen- woordigen toestand van onmacht eindelijk de repu bliek geboren zal worden. De republiek misschien waar echter meent men de republikeinen te zullen vinden? In den bonten hoop oppositie-mannen ter linkerzijde van de nationale vergadering, die alleen vereenigd zijn in hunne oppositie, maar elkanders bitterste vijanden zullen worden, den dag nadat de tegenpartij overwonnen zal zijn Hoe zal de conservatieve republiek, welke Thiers, door nood gedwongen, wil vestigen, zich verdragen met zijne tegenwoordige „vrienden", de radicalen, die niets minder dan eene Liquidation sociale eischen Meent men om op een anderen eisch van den repu- blikeinschen staatsvorm het oog te vestigen dat Frankrijk den schok zal kunnen verdragen eener periodiek terugkeerende presidentskeuze, een schok, die voor het politiek gestel der krachtige Noord-Amerikaansche republiek bijna te lieyig blijkt? Bezit men eindelijk nog zooveel gocdgeloovigheid van te meenen dat indien uii de tegenwoordige vergadering eindelijk weder eene nieuwe constitutie te voorschijn komt, deze gelukkiger zal zijn dan hare vijftien voorgangsters, welke in den loop van 85 jaren aan het Fransche volk afgekondigd zijn Wie zonder vijandschap, maar zonder illusiën, zich rekenschap geeft van den toestand in Frankrijk, moet betwijfelen of de republiek, zij moge voor het oogenblik aan de wenschen der meest verlichte en ftohtosswaardige. .Frasscheu. beantwoorden, zich op dien vulcanischen grond zal kunnen staande houden. En indien zij bezwijktindien andermaal het oude, eentonige, treurige drama moet opgevoerd worden: van de republiek door de anarchie tot de dictatuur, dan staat het Bonapartisme op den loer. Het heeft onbeschaamde, niets ontziende aanhangers en ver dedigers in grooten getale het heeft, door de hulp vaardigheid van den hertog de Brogliede gemeente en gewestelijke besturen des lands voor een groot deel in zijne macht, het heeft twintig jaren van stoffelijke welvaart, de regeering van den „boeren- keizer" achter den rug om er het volk mede te verblinden; het ontleent eene nieuwe kracht aan de zwakheid der vorsten van Bourbon en Or leans, die het een oogenblik gewaagd hebben zich tegenover den naam der Napoleons te noemen. Maar- van den anderen kantwelk een diepe vernedering voor het fiere Frankrijk, indien het andermaal ge noodzaakt wordt dien lijdensbeker te ledigen! Welk een vernieuwde bron van onrust voor Europa, indien de zoon van den „man van Sédan" den keizerstroon beklimmen moet, gereed de voetstap pen zijns vaders 'te drukken; gedwongen diens verderfelijke vriendschapsbetrekkingen weder aan te knoopen met de Persigny's, de Bazaine's en het verdere heirleger geestelijke en wereldlijke gelukzoekers en speculanten, die Napoleon III ten val brachten; genoodzaakt op de gevaarlijkste hoedanigheden van het Fransche volk, zijn roem zucht, zijn ontvlambaarheid, zijn dorst naar wraak, zijn zucht naar weeldezijn bekrompen priester- vereering te rekenen als op de hechtste steunselen van zijnen troon! Waarlijk indien Europa, uit oude gewoonte en uit oude genegenheid, de oogen gevestigd blijft houden op hetgeen in Frankrijk voorvalt, is het geen wonder dat zijn blik door hetgeen daar nu en in de toekomst te zien is, beneveld en somber wordt. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1875 | | pagina 1