lasterd man wezen moet, want dat hij in het geheel
niet een standbeeld voor Thorbecke op het oog heeft
gehad, maar uitsluitend de gelegenheid en ruimte tot
plaatsing van „een" gedenkteeken, van wien dan ook,
heeft onderzocht. Die argclooze man blijkt niets te
weten van het voornemen om tot vereering van den}
in vroeger dagen door hem zeiven zoo vereerden maar
laatstelijk door hem zoo gchaten staatsman een stand
beeld op te richten trouwens in de tweede kamer had
hij immers al zoo goedmoedig gevraagdof er wel een
standbeeld bestond. Zoo ziet men nu hoe vuige laster
iemands eer kan rooven! "Wat zal ik u zeggen"? dat
komt al weer van die ongelukkige gelijkheid van na
men, die vloek van een klem land. Toen de quaestie
van de plaatsing van Thorbecke's standbeeld op de
Plaats hij onzen gemeenteraad aanhangig was, liep zich
een mT. J. Heemkerk Az., lid van den hoogen raad
der Nederlanden, de beenen uit het lid om ondertee-
keningen op te halen voor een adres aan den raad,
waarin tegen die plaatsing werd geprotesteerd; door
de natuur met eene meer dan gewone en dienstige
onhandigheid begaafd, trachtte deze Thorbeckophoob
zelts onder hen, die bijdragen voor het standbeeld
hadden gegeven, proselieten te maken. En omdat er
nu toevallig een mr. J. Heemskerk Az. minister van
binnenlandsche zaken is, die niets van de plannen
der vereerders van Thorbecke wetende afwijzend
beschikt op een verzoek om een zeker, niet genoemd,
gedenkteeken in de nabijheid vau de travers door den
Haag op te richtennu zegt men maar dadelijk die
twee zijn dezelfde persoonEr ontbreekt nog maar
aan dat men den minister van binnenlandsche zaken
verwarde met een derden mr. J. Heemskerk Az., die
vijfentwintig jaar geleden onder de verschrikkelijk ge
avanceerde liberalen te Amsterdam te boek stonden,
en in wiens candidatuur voor de tweede kamer een
twaalftal jaren later de bekende uiterst conservatieve
Rudolf Bake getuigde dat zijne verkiezing „een ramp
zou zijn die met alle krachten diende te worclen ge
weerd
„Maar, schert9 ter zijde, de ware reden van'sminis
ters tegenstand tegen de vereering van Thorbecke
door de oprichting van een standbeeld in de residentie
is toch, dunkt mij, eigenlijk wel in Heemskerk's brief
aan onzen waardigen gemeenteraad te vinden. Het is
waarlijk, zooals de 40 vierkante ellen aangeven, eene
quaestie van dimensie: Thorbecke is velen te groot.
Een van eigen kleinheid bewust persoonzooals ik,
valt het moeilijk zich in te denken in een gemoeds
toestand, waarin de afgunst zelfs jegens dooden tot
dergelijke uitspattingen van kleingeestigheid vervoeren
kan. Al die ondeugden, met welke men volgens
Sallustius onmogelijk een staatsman kan wezen: via,
tudiumenz.enz.enz.moeten daarin wel den toon
aangeven. En toch, zoo'n weinig bekend met onzen
minister van binnenlandsche zaken, geloof ik dat in
dien gemoedstoestandin dien bitteren haat tegen de
winners in den politieken wedrende sleutel van deze
kleingeestigheid moet worden gezocht. Althans kan
ik die niet zien in den wensch van den minister om
aan den koning aangenaam te zijn, wien men vermoedt
dat een standbeeld van Thorbecke op de Plaats niet
welgevallig zou wezen. In dien geest wordt er sedert
geruimen tijd al tamelijk luid gefluisterd; doch diu
fluisteringen acht ik ongegrond. De koning weet beter
wat zijn huis aan Thorbecke verplicht is om zich
tegen de vrije uiting van de gevoelens van diens
vereerders te verzetten en daarenboven is Heemskerk
te driftig van aard om zicli dienstbaar te m tken aan
eene dergelijke hofmakerij over de hand."
Benoemingen en feesloiten.
eereteekenen. Toegekend de zilveren medaille en een
loffelijk, getuigschrift aan J. Rijser, sergeant bij het
korps mineurs en sappeurs van liet leger in Nederlandsch
Indië, als blijk van goedkeuring en tevredenheid wegens
de redding van een denkeling uit de Atchinrivier op
22 December 1878.
Rechterlijke macht. Benoemd tot rechter in do
arrondissements-rechtbank te Appingedam mr. J. Mei-
nesz Gz., thans substituut-griffier bij dc arrondissements
rechtbank te Assen.
registratie. Teruggebrachtmet 1 Maart a., het
getal van de thans bestaande directie n der registratie
en domeinen van acht tot zes, en dientengevolge be
paald, dat er, te rekenen van dat tijdstip, zullen zijn
de volgende zes directiën der registratie en domeinen,
te weten: 1°. voor de provincie Zuid-Holland; 2°. voor
de provinciën Noord-Holland en Utrecht3°. voor de
provinciën Gelderland en Overijssel; 4°. voor de pro
vinciën FrieslandGroningen en Drenthe5°. voor de
provincie Zeeland en het derde arrondissement (het
arrondissement Breda) en het vierde kanton van het
eerste arrondissement (het kanton Heusden) der provin
cie Noord-Brabant6°. voor het hertogdom Limburg
en het eerste en tweede arrondissement der provincie
Noord-Brabant (de arrondissementen 's Hertogenbosch
en Eindhoven)met uitzondering van het vierde kanton
van het eerste arrondissement dier provincie (het kanton
Heusden).
Voorts bepaald, dat de heer H. J. Vonk, thans
directeur der registratie en domeinen voor de provinciën
Noord-Holland en Utrecht, standplaats Amsterdam, bij
voortduring op die standplaats zal belast blijven met
het beheer van de directie der registratie en domeinen
voor die beide provinciën.
Benoemd tot directeur der registratie en domeinen:
a voor dc provincie Zuid-Hollandstandplaats 's Gra-
venhageJ. L. Beckingthans directeur der registratie
en domeinen voor het hertogdom Limburg; b voor de
provinciën Gelderland en Overijselstandplaats Arnhem,
W. F. Gratamathans directeur der registratie en
domeinen voor de provinciën Overijsel en Drenthe; c
voor de provinciën Friesland, Groningen en Drenthe,
standplaats Leeuwarden, H. II. Schotanus a Steringa
Lemke, thans directeur der registratie en domeinen
voor de provinciën Friesland en Groningen; d voor de
provincie Zeeland en het derde arrondissement (het
arrondissement Breda) en het vierde kanton van het
eerste arrondissement (het kanton Heusden) der provin
cie Noord-Brabant, standplaats Middelburg, E. H. F. W.
Mathonthans directeur der registratie en domeinen
voor de provicie Zeeland; e voor liet hertogdom Lim
burg en het eerste en tweede arrondissement der pro
vincie Noord-Brabant (de arrondissementen 's Hertogen-
boscli en Eindhoven), met uitzonclerïng van bet vierde
kanton van het eerste arrondissement dier provincie
(het kanton Heusden), standplaats Maastricht, M. A. J.
Losgert, thans directeur der registratie en domeinen
voor de provincie Noord-Brabant..
landmeters. Benoemd tot landmeter van liet kadas
ter le klasse J. L. E. I.' Burgers, thans landmeter 2e
klasse.
minister1eele departementen'. Ed'VOl Ontslag verleend,
op verzoek, aan jonkheer mr. J. H. Singendonck, uit
zijne betrekking van adjunct-commies bij het departe
ment van financiën.
Onderwijs.
Door verschillende protestantsche ouders to Maas
tricht zullen bij adres aan den minister van binnen
landsche zaken bezwaren worden ingebracht tegen dc
vacantiën, welke op de rijks lagere scholen aldaar voort
durend op uitsluitend katholieke feestdagen gegeven
worden.
Dr. UN. Beets heeft zijne benoeming tot hoogleeraar
in de godgeleerdheid aan de hoogeschool te Utrecht
aangenomen.
Sierütsileiiws.
De heer F. A. Bergsina, predikant bij de Christelijk
gereformeerde gemeente te Zaamslag, heeft bedankt
voor liet beroep naar die gemeente te Heinkenszand.
Landbouw.
MEEKRAP-CULT UTJIR.
In de Laudbouw-courant van 28 dezer komen een
tweetal belangrijke stukken voorwaarin door twee
verschillende personen wordt aangetoond dat het ver
bouwen van meekrap niet langer met voordeel kan
geschieden. De eene schrijverde heer D. Breebaart,
landbouwer in den polder Waard en Groot (Noord-
IIolland), waar de grond als de meest geschikte voor
de meekrap-cultuur kan worden beschouwd, cijfert uit
dat hij op een gemiddelden oogst van 4500 kilo racijn
per hectareverkocht tegen 12 de 50 kilona aftrek
van alle onkosten, niet meer verdienen kan dan f 213,89
voor drie jaar (of drie oogsten). Die winst kan de
landbouwer met liet minste gewas behalen maar niet
zelden maakt hij driemaal zooveel. Wat nu het ge
bruik van kunstmeststoffen aangaat, waarop door
scheikundigen en industrieelen zoozeer wordt aange
drongen, meent de heer B. dat men door dat middel
slechts een oogst zou kunnen bekomen van 675 per
hectare in de twee jaren, waarvan dan moeten afge
trokken worden de kosten der kunstmatige bemesting,
over welke de wetenschap het nog lang niet eens is.
Het andere stuk is daarom vooral belangrijk, dewijl
het uitgaat van den heer M. H. Salomonson die den
9cn Mei een brief tot de Maatschappij van nijverheid
richttewaarin hij betoogde dat de cultuur van meekrap
hier te lande nog niet als hopeloos te beschouwen is.
De heer S. bericht thans, tot zijn leedwezen, dat hij
de concurrentie van de meekrap tegen de kunstmatige
alizarine niet meer als mogelijk beschouwt. Sedert
Mei toch is de productie dezer laatste steeds verbeterd
en toegenomen; dc afzet van meekrap en de daaruit
vervaardigde fabrikaten wordt daarentegen steeds
moeilijker, en door onderlinge concurrentie is de prijs
sedert Mei minstens 15 pet. gedaald. De heer S. gelooft
dat deze daling nog zal toenemen, daar alle fabrieken die
in exploitatie zijn, nog niet even goed werken. Hij
is ten volle overtuigd dat de meekrap-cultuur misschien
nog eenigen tijd een ziekelijk bestaan zal voortsleepen,
r -
met tusschenpoozen van opflikkering door meer vraag,
(zooals in den laatsten tijd eenige orders uit Amerika
op garaucine, waardoor ook de firma Salomonson bij
uitzondering weder veel meekrap gekocht heeft),
doch dat zij gaandeweg zal uitteren. Hij deelt dit ge
voelen mede aan hen die zich met meekrap-cultuur
bezighouden, teneinde te voorkomen dat zijn vroeger
bekend geworden schrijven aan de Maatschappij van
nijverheid eene misleiding tengevolge mocht hebben.
Aan het slot van zijn brief zegt de heer Salomonson
dat er vooral in de cultuurprovinciën nog mannen ge
vonden worden die gunstiger over de meekrap-cultuur
denken, doch dat hij meermalen, echter altijd te ver
geefs, naar goede gronden voor die meening gevraagd
heeft.
5a.ïansiii5Be83 w§.
De medaille ter herinnering aan het honderdjarig be
staan van den schouwburg te Rotterdam, vervaar
digd door den graveur A. de Vriesvertoont aan de
voorzijde het komediegebouw met een toepasselijk bij
schrift en aan dc keerzijde de namen en geboortejaren
van drie beroemdete Rotterdam geboren tooneelspelcrs
Ward Bingley, Johanna Cornelia Wattier en Andries
Snoek.
Gemengde berichten.
Het voor de grootc sluis te Neuzen gezonken Deenscli
barkschip Yalkyrien is, na gedeeltelijke lossing eu
andere doeltreffende maatregelen, met assistentie van
eene sleepbootvan daar verhaald en ten halve in de
voorhaven langs den westdijk gelegdkunnende alzoo
de schutting voor groote zeeschepen weder geregeld
plaats hebben.
De kinderen der openbare school te Neuzen ont
vingen op den tweeden "Kerstdag fraaie boekgeschenken,
dooi' de plaatselijke schoolcommissio aangekocht uit
eene gift van 100van mevrouw Lu msden te Brussel,
echtgenooto van den heer D. L. Lumsden lid der te
Neuzen gevestigde firma J. DavidKernkamp en Lums
den. De geschenken werden met toepasselijke toespra
ken van den voorzitter der schoolcommissie en den
hoofdonderwijzer uitgereikt, terwijl door de leerlingen
een feestlied werd gezongen.
Eene arme vrouw te Breda kreeg onlangs een
oude jas present, toebehoord hebbende aan den over
leden pastoor J. S. Te huis het geschenk naziende
vond zij in een der zakken een goed voorziene geld
beurs met gouden ringen en kwastjes. Dc vrouw was
eerlijk genoeg hare vondst aan den laatsten eigenaar
van het kleedingstukzijnde een dienstbode van den
overledene, terug te geven.
De gemeenteraad van Sappemeer heeft in een
adres tot aantooning van het bederf van water, dat in
liet Wiiischoterdiep door de daar gevestigde aardappel
meelfabrieken teweeg gebracht wordt, berekend dat
eene fabriekwelke 360,000 liter afval water per dag
in het kanaal doet stroomen, in den loop van een jaar
166,320 kilo anorganische en 108,720 kilo organische
stoffen in het water uitstort.
De heer P. H. Witkamp te Amsterdam verdedigt
de feestelijke viering van den 27en October 1875 op
grond dat op dien datum, voor zes eeuwen, blijkens
de oorkonde waarbij Floris V aan de Amsterdammers
tolvrijheid verleendede stad voor het eerst in de ge
schiedenis is opgetreden. Het juiste tijdstip van haar
ontstaan weet men niet, evenmin als dat barer verhef
fing tot den rang van stad. Vierde men feest in 1900,
gelijk de lieer Dusseau voorgesteld heeft, dan zou het
later kunnen blijken dat men zich weder vergist had.
Den 27tfa October heeft men altans een datumdie op
een geschreven stuk rust.
Eene vrouw te Maastricht is bevallen van twee
lingen, welke, op de wijze der Siameezen Cham en Eng,
aan elkander vastgegroeid waren. Het tweetal is ech
ter kort na de geboorte overleden.
Een telegram van Madera van den 25"n dezer meldt,
dat het schip Cospatrick den 17cn November op zee is
verbrand. Het had landverhuizers voor Nieuw Zeeland
aan boord en van de geheele bemanning van 465 man
zijn slechts 3 personen gered.
In Duitschland worden meer en meer vrouwelijke
beambten bij de telegrafie aangesteld. Het voorbeeld)
door de directie der telegrafen te Berlijn gegeven,
wordt nu bij de Berlijn-Potsdani-Maagdenburger spoor
wegen nagevolgd.
In Frankrijk is thans de ontdekking gedaan dat
de schors van de takken der moerbeziënboomen een
zeer goede grondstof is voor de papierfabrieken. Men
schat de waarde van dit tot nog toe verwaarloosde
nevenproduct der zijdeteelt op 8 millioen franken voor
het geheele land.
In Polen moet de massa sneeuw, die daar in de
laatste dagen gevallen is, ontzaglijk zijn. De com-