1° 309.
MIDDELBURGSCHE
Woensdag
1874.
COURANT.
30 December.
NieuwjaarswenSchcu.
Toch staan
f
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering Tan den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3 50.
Tot geraak van diegenen, welke de meer
en meer in onbruik rakende nieuwjaars-,
visites en felieitatiën wenschen te doen ver
vallen, wordt de gelegenheid opengesteld
om in de Middelburgsche courant van
1 Januari 1875 den naam van personen,
firma's enz. te doen plaatsen onder éeie
algemeene advertentie van dezen inhoud
«Bij gelegenheid van het nieuwjaar
wordt door de ondergeteekenden aan hunne
vriendenbekenden of begunstigers hun
gelukwensch aangeboden."
De prijs voor deze opname is 10 ceilt
per naam.
Middelburg 29 December,
De heden morgen van hier naar Rotterdam vertrokken
stoomboot heeft de reis niet verder dan Zijpe kunnen
voortzetten en is dientengevolge hier teruggekeerd. De
dienst is thans gestaakt.
De Staats-courant van heden bevat weder naar ge
woonte eene opgaaf van rivier- en ijsberichten.
Wij vinden daarin onder anderen vermeld, dat gisteren
te Keulen en te Wester voort de schipbruggen zijn weg
genomen.
Tengevolge van de stremming der scheepvaart tus-
schen Rotterdam, en Mallegat is de dienstregeling van
den staatsspoorweg tusschen Rotterdam en Dordrecht
vervangen door een dienst tusschen Dordt en IJsel-
monde per trein en tusschen IJselmonde en Rotterdam
per omnibus en schietscliouw via Katendrecht. Ver
trek van Rotterdam 's morgens 7.15 en 's namiddags
4.10, en aankomst te Dordt 's morgens te 10.5 en 's na
middags te 7 uren. Vertrek van Dordt 's morgens te
10.50 en 's namiddags te 7.40en aankomst te Rotter
dam 's namiddags te 1.35 en 10.25.
De reis naar Holland via BoxtelUtrecht verdient
echter, wegens de doorgaande spoorwegverbinding, de
voorkeur.
Wij meenen onzen lezers een dienst te bewijzen door
een en ander mede te deelen aangaande het algemeen
rechtstreeksch bestelgoederen-tarief dat met 1
Januari a. wordt ingevoerd tusschen verschillende sta
tions der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoor
wegen en der Nederlandsche centraal-, Hollandsche
ijzeren-en Nederlandsche Rijnspoorwegmaatschappij.
Naar alle stations van het Noordernet der staats
spoorwegen en de lijn Almelo-Salzbergen bedraagt de
vracht van Middelburg per verzending van 1 kilogram
36 centvan 12 kilogram 46 van 23 kilogram
56 van 34 kilogram 66, van 45 kilogram 76 cent,
van 510 kilogram van f 1,03 tot f 1,22naar gelang
van den afstand, en van meer dan 10 kilogram voor
elke 10 kilogram daarboven 37 cent tot 56 cent, naar
gelang van den afstand.
Naar alle stations van het Zuidernet der staatsspoor
wegen en de lijn Roosendaal-Vlissingen is de vracht
van Middelburg van 1 kilogram 20 centvan 12 kilo
gram 25, van 23 kilogram 30, van 34 kilogram
35 van 45 kilogram 40van 510 kilogram van
40 tot 60 cent, naar gelang van den afstand en van
10 dan meer kilogram voor elke 10 kilogram daarboven
van 4 tot 31 cent naar gelang, van den afstand.
Naar alle stations van den Nederlandschen centraal-
spoorweg is de vracht van Middelburg van 1 kilogram
31 centvan 12 kilogram 39, van 23 kilogram
47, van 34 kilogram 55, van 45 kilogram 63, van
510 kilogram van 87 tot 95 cent, naar gelang van
den afstand, en van meer dan 10 kilogram voor elke
10 kilogram daarboven van 34 tot 42 cent, naar gelang
van -cj^jmfetand.
Naar afle stations van den Nederlandschen Rijnspoor
weg is de vracht van Middelburg van 1 kilogram 31
of 33 cent, van 12 kilogram 39 of 41, van 23
kilogram 47 of 49, van 34 kilogram 55 of 57, van
45 kilogram 63 of 65, van o10 kilogram van 82
tot 91 centvan meer dan 10 kilogram voor elke 10
kilogram daarboven van 28 tot 38 cent, alles naar ge
lang van den afstand.
Naar alle stations van den Hollandschen ijzeren-
spoorweg is de vracht van Middelburg van 1 kilogram
2831 of 33 centvan 12 kilogram 36, 39 of 41
cent, van 23 kilogram 44, 47 of 49 eent, van 34
kilogram 52, 55 ot 57 cent, van 45 kilogram 60, 63
of 65 cent, van 510 kilogram van 81 tot 88 cent
en van meer dan 10 kilogram voor elke 10 kilogram
daarboven van 27 tot 34 cent}, alles naar gelang van
den afstand.
De minister van binnenlandsche zaken heeft voor liet
jaar 1875 tot secretaris bij den geneeskundigen
raad benoemd voor: Noord-Brabant en Limburg,
dr. E, A. P. van den Bogaert, te Rosmalen: Gelder
land en Utrecht, dr. J. G. de Voogt, te Arnhem; Zuid-
Holland, dr. C. P. Pous Koolhaas, te 'sGravenhage
Noord-Holland, dr. G. A. N. Allebé, te Amsterdam;
Zeeland, dr. J. P. Berdenis van Berlekom, te Middel
burg; Friesland en Groningen, dr. S. Sr. Coronel, te
Leeuwarden; Overijsel en Drenthe, dr. J. A. van Ket-
wicli Verschuur, te Deventer.
In de Staats-courant van heden is opgenomen de
wet van 3 dezer, houdende vaststelling der begrooting
van Nederlandscli-Indië voor het dienstjaar 1875 (Hoofd
stuk II. Uitgaven in Nederlandsch Indië).
De constitueerende vergadering der verecniging voor
lijkenverbranding in Nederland werd gisteren mor
gen om 10 uren te 's Gravenhageonder voorzitterschap
van dr. Egelinggehouden en door een zestigtal perso
nen bijgewoond. Op het oogenblik der vergadering
waren 501 personen toegetreden. Tot leden van het
voorloopig bestuur werden benoemd de zes oprichters
en prof. Oudemans te Delft. De statuten zullen wor
den ontworpen naar de volgende grondslagen
a. Men zal aandringen bij de wetgevende macht op
eene wijziging van de wet op het begravenzoodat ook
het verbranden van lijken worde toegelaten.
b. Men zal trachten juiste begrippen te verspreiden
omtrent het begraven eu verbranden van lijken, en
c. Men zal trachten, zoodra de wet de vrijheid geeft
om de lijken te verbrandenkapitaal bijeen te brengen
voor de oprichting van lijkovens.
Volgens de statuten zal geen lid der vereeniging ver
plicht zijn tot de lij ken verbranding feitelijk over te
gaanmaar wenscht men alleen langs den weg der over
tuiging door maatregelen die niemand kwetsen kunnen,
het beoogde doel te bereiken. Zsodra het getal leden
tot minstens 1000 geklommen iszal te 's Hage eene
tweede vergadering gehouden worden om de concept
statuten vast te stellen.
De bij koninklijk besluit benoemde hoofdcommissie
voor de wereldtentoonstelling te Philadelphia wordt
heden door den minister van binnenlandsche zaken ge
ïnstalleerd en vervolgens aan een diner ontvangen. Eene
dergelijke officieele installatie heeft vroeger met zulke
commission niet plaats gehad.
„Eigen haard een geïllustreerd volkstijdschrift^
uitgegeven bij Kruseman en Tjeenk Willink te Haar
lem, onder hoofdleiding van den heer H. de Veer, zie
daar wat ons bij prospectus en proefnommer wordt
aangekondigd. Echt nationaal zal het plaatwerk zijn
teekeningen naar de oude en nieuwe Hollandsche schil
derschool en tekst van onze voornaamste letterkundigen
worden er in toegezegd. De eerste plaat, naar eene
teekening van Ch. Kochussen, is goed uitgevallen.
Voorts bevat deze aflevering eene teekening en beschrij
ving van de zilveren drinkschaal uit de 16e eeuw, die
te Vlissingen op liet raadhuis bewaard wordt; eene
plaat bij eene novelle van H. de Veer en een paar
andere artikelen. Der nieuwe uitgave zij een goed
succes toegewensclit
Onze Haagsche correspondent schrijft ons
het volgende
„Toen ik u een paar maanden geleden schreef dat
de minister van binnenlandsche zaken de vergunning
tot het plaatsen van Thorbecke's standbeeld op de
Plaats geweigerd had, werd die mededeeling door de
„bevriende pers" tegengesprokenen gezegd dat daar
van in elk geval nog niets gebleken was. Zooals meer
het geval isdeze tegenspraak was juistmaar ook
het tegengesproken bericht was waar, gelijk de uit
komst nu bewezen heeft. Ik had bij mijne mededeeling
moeten voegenwat men hier vrij algemeen wistdat
aan die beslissing eerst openbaarheid zou worden ge
geven na den afloop van de behandeling der begrooting
in de tweede kamer; ik pleegde daarmee echter geen
verzuim, maar liet de bijvoeging achterwege omdat ik
haar nog veel kleingeestiger vond dan de reeds uiterst
kleingeestige weigering om het standbeeld van een
groot manvan wien men in eene zekere fase van zijn
leven (want in 1848 zou mr. J. Heemskerk Az. anders
besloten hebben) in politieke opvatting verschilde toe
te laten. Uit hoe goeds^hron ik dus de dilatoire be
paling omtrent de weigering vernamik wilde niet
gaarne medewerken om den heer Heemskerk nog die
per in de achting van het bezadigde, ik zeg nog
niet eens liberale, publiek te doen dalen, en zweeg
dus daarvan.
„Over de missive aan het Haagsche gemeentebestuur
kan ik kort zijn. De minister wilde nu eenmaal Thor
becke's standbeeld niet op de Plaats hebbendit vast
staande is elk argument te beschouwen als een voor
wendsel misschien als een soort beleefdheid jegens den
gemeenteraaddie nu eene voor den vorm gemotiveerde
beslissing ontvangt. Uit den brief blijkt dit duidelijk.
Er wordt alleen in gezegd dat het standbeeld 40 vier
kante ellen inneemt, en „dus" de passage over de tra
verse zou belemmeren. Maar er ontbreekt hier een
schakel in de redeneering, het constateeren namelijk
dat de travers werkelijk de vastgestelde breedte niet
meer zou behouden, wanneer „daarnaast" 40 el door
een standbeeld worden ingenomen. Die schakel ont
breekt echter om eene uiterst geldige reden, omdat
dit bewijs namelijk niet te leveren is; ook na de oprich
ting van het standbeeld zou de traverse hare breedte
behouden, en bij voorbeeld nog wel dubbel zoo breed
zijn als Veenestraat en Hoogstraatwaardoor ze ook
al loopt.
„Maar, zooals ik zeg, dit alles maakt niets uit; de
minister schijnt nu eenmaal baas over de travers te
zijn, en nu de Haagsche gemeenteraad zoo sullig is
om hem den baas te laten spelen over de langs
de traverse gelegen terreinen, moet men het al heel
beleefd in den minister vinden dat hij nog den schijn
aanneemt van wezenlijke argumenten aan te voeren
omdat hij zeer eenvoudig had kunnen zeggen: ik wei
ger de vergunning, omdat ik de vergunning weiger.
„De missive van den minister beschouwde ik dan
ook alleen als een soort van hors oeuvreeene extra
vagantie, waarmee we 't eigenlijk zoo heel ernstig
niet nemen moeten. Van dit standpunt gezienver
liest het staatsstuk van den heer Heemskerk al liet
ergerlijke dat er anders in te vinden zou zijn en komt
alleen het koddige in het oog. Twee dingen trekken
dan vooral de aandachtvooreerst dat de naam van
Thorbecke geene enkele maal in het stuk genoemd
wordt. Leest men de missive dan moet men zeggen
I dat. die mijnheer Heemskerk dan toch wel een erg be-