MIDDELBURGSCHE COURANT. T r 306. Vrijdag 1874. 25 December. AFKOOP VAN TIENDEN. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag De prijs per 3/m.f franco is f 3.50. en een der Kerstdagen. Middelburg 24 December. [Door een medewerker der Middelburgsche courant te Zierikzee.) Eer de wet tot afkoopbaarstelling der tienden was afgekondigdwaren de klachten over hun druk en de belemmering die zij op den landbouw uitoefenden, in dagbladen en andere geschriften zoo algemeen, dat velen dachten als eenmaal uit dien strijd een wet te voorschijn traddie het mogelijk maakte er zich van te bevrijden, de tien den weldra verdwenen en bij hun doode vaderen, waar ze belmorenvergaderd zouden zijn. De tien den, zoo redeneerde men, hielden de ontwikkeling van den landbouw tegen en eerst na hunne ver dwijning zou deze een hooger vlucht kunnen nemen. Hoezeer logenstraft de practijk die verwachting! Sinds elf jaren zijn de tienden van het kroon domein en sedert twee jaren alle tienden afkoop- baar gesteld. Dit heeft nu wel den wensch naar afkoop bevredigd, doch de tienden niet gedood. De heffers gaan integendeel, door die wetten als 't ware in hun recht bevestigd, jaarlijks met zekere ironie op 't gelaat rond, om hun deel in eens anders oogst openbaar te verkoopen. Ze zenden speur honden in de blokken om de tienden te tax'eeren en te zien of alle tiendbare gewassen wel zijn opge geven; iets wat ik ze zou beletten, daar niemand op eens anders eigendom mag treden, zonder ver lof. De boeren staan van verre en zien het lijde lijk aan. Ze koopen, zoo mogelijk, de tienden in hun eigen blokstellen twee borgen voor de koop som, betalen op den bepaalden tijd of worden vervolgd, vloeken of zegenen niet, en doen een volgend jaar precies hetzelfde Dit alles is eene schepping van de gewoonte. Onwillekeurig begint men zich dan ook af te vragen of de bezwaren, die tegen de tienden ge opperd werden, wel uit den boezem der landbou wers voortgekomen zijn, en of men niet te doen heeft gehad met de stem van een enkeledie door anderen werd nagebauwd, om eindelijk een een stemmig accoord tot afkoopbaarstelling te doen klinken. Slechts enkele partijen toch zijn hier en elders na April 1872 van den tiendlast bevrijd. Sinds is het in onze streken althans zoo stil als of er geen afkoopbaarstelling was. Van waar dit verschijnsel? Ligt het aan de wet of aan hare toepassing Lezen we eerst de wet, en spreken we daarna over hare uitvoering. Zij zegt nopens den afkoop- prijs der tienden in artikel 3. „Bij gebreke van overeenkomst tussclien plichtige en heffer, bestaat de afkoopprijs in het twintigvoud van de jaarlijk- sche opbrengst. „Tot maatstaf daarvan strekt de gemiddelde zui vere opbrengst der vijftien laatste jaren, na aftrek der twee voordeeligste en der twee nadeeligste. „De waarde der jaarlijksche opbrengst wordt bepaald door de verpachtingen en, bij gebreke van deze, door de landelijke marktprijzen." Duidelijker kan het toch niet en natuurlijk denkt elk eenvoudig menschenkind datals men den tiend- heffer zijn kapitaal, aldus berekend, tehuis brengt, hij zich zal reppen om de akte van afkoop te tce- kenen, en den landbouw van deze middeleeuwscke plaag te verlossen. Men heeft dan echter buiten den tiendeigenaar gerekend, want de practijk, of liever de kleingeestige toepassers der wetdie er gaarne in lezen wat ze wenschen, hebben twee dingen uit gevonden, die bij de kapitaalsberekening in aan merking moeten genomen wordende slapende tienden en een gedeelte der onkosten, die jaarlijks van de verpachtingen betaald worden, 't Zou anders al te eenvoudig zijn, en wetten, die kapitaalsbere kening regelen, moeten niet zoo eenvoudig zijn, maar liefst zooveel handvatsels hebben als eene vorstelijke doodkist. De eer dezer uitvinding is de Nederlandsche landbouw aan het bestuur van het kroondomein verschuldigd en de particuliere tiendheffers volgen dit uitzuigingsstelsel gretig na, in plaats van te vreden te zijn met de uitstekende regelingwaarbij de tiendheffer een kapitaal erlangt, naar evenre digheid van hetgeen hij twintig jaar lang getrokken heeft van een onzeker en précair recht Wat hebben wij nu aan milde wetten, wanneer er steeds een heirleger van buigende en pluim strijkende administrateurs gereed staat, om ze in oude, versleten vormen te wringen en te maken dat wetten, waaronder wel geschreven staat dat men ze nauwkeurig, maar niet dat men ze klein geestig moet uitvoerenbuiten toepassing blijven Het kapitaal van de tienden, die hier en elders in Zeeland zijn afgekocht, is op de aangeduide wijze, en dus niet overeenkomstig de wet berekend en betaald. De slapend» tienden, ik herhaal het, zijn geschat en voldaanen een deel der onkosten is gevoegd bij de zuivere opbrengst, om het kapitaal te begrooten. Dit alles is gebeurd in en na 1872. De heeren wezen het zoo en de boeren betaalden; ze hadden er wel een hekel aan, maar niemand durfde de kat de bel aanbinden. Soms zou men haast wenschen dat Napoleon I even opstondom het decreetwaarbij hij aan de grondeigenaren, tot vergoeding der lasten, een vijfde der tienden toekende, te wijzigen en de tienden ge heel af te schaffen. Bij het vele vermolmde, dat hij heeft opgeruimd, zou dit beetje nog wel kunnen. „Heeft er dan niemand een woordje voor mij," vraagt de landbouw. Ja, te Middelburg is de heer M. Volkrijk Liebert opgestaan om den strijd met het domein te wagendat de afkooopsom van een tiendblok op de omschreven wijze wilde berekenen, en de aangeboden som, gegrond op de eerste en tweede alinea van artikel 3, vermeerderd met zes pet. voor aandeel in de kostenweigerde aan te nemen. De Middelburgsche rechtbank stelde hem den 7 Januari jl. in't gelijk. Het kroondomein kwam in cassatie en nu besliste ons hoogste rechts college bij arrest van 13 November 11., evenals de rechtbank en zoo als elke zoon van zijn tijd ver wachtte: dat bij afkoop van het tiendrecht vaneen tiendblokdat gedurende de laatste vijftien jaren in zijn geheel is verpacht geweestliet zoogenoemd slapend tiendrecht niet afzonderlijk moet worden gewaardeerd en vergoed. De heer Liebert verdient voor het voeren van dien strijd den dank van alle Nederlandsche land bouwers. Bij dit arrest is echter niet beslist de vraag of er bij de jaarlijksche zuivere opbrengst der ver pachtingen een gedeelte moet gevoegd worden van de onkosten, die de tiendpachters telken jare betalen. Om geen gevaar te loopen van te liooren verklaren dat hij met de aangeboden som niet kon volstaan en eene vermoedelijke veroordeeling in de kosten te ontgaan, verhoogde de heer Liebert de afkoop som, overeenkomstig de wet berekend, met de ge- uoemde percenten. Inmiddels heeft reeds de recht bank te Breda den 21en October 1873 uitgemaakt dat de kosten der verpachting n van de tienden, bij de berekening van den afkoopprijsbuiten toepassing moeten blijven. Ziedaar het einde mijner beschouwing. Dewyl eene groote schare de wet noch hare uitlegging kent, achtte ik het doelmatig dezen brief aan de tienden te wijden. Het is noodig dat zulke uit spraken, die voor landbouwers bestemd zijn, ook door landbouwers gekend worden. Ik hoop nu maar dat de uitspraak zooveel effect zal hebben, dat, als er soms nog tiendheffers mochten gevonden worden, die door eigenbelang verblindwijzer wilden zijn dan de hooge raad, en bij den afkoopprijs hunner tienden ook de sla pende en de onkosten voegen wildende eenvou digste boer, zonder aarzelen, den weg zal betreden, waarop de heer Liebert hem met zoo goeden uit slag is voorgegaan. In de gisteren avond alhier gehouden bijeenkomst van de Middelburgsche afdeeling der Maatschappij tot nut van den Javaan, die ook voor niet-leden toegankelijk was gesteld, hield de heer de Fremery eene met belangstelling aangehoorde voordracht over de bevolking aan gene zijde van de Kaap de Goede Hoop. In de onderstelling dat de inwoners van Java die groote diamant aan de kroon onzer overzeesche bezittingen wel de meeste belangstelling zouden inboezemen stond hij achtereenvolgens stil bij de drie verschillende rassen: de Sundaneezen, de Javanen en de Madureezenwier voorkomengeaardheidgebreken en goede eigenschappen hij schetste en, op grond van persoonlijke ervaring, als het ware aanschouwelijk voorstelde. Het doel van den spreker was de overtui ging veld te doen winnen, dat van die volken door menschkundige wetten waarlijk goede burgers en vrien delijke bondgenooten te maken zijn. Niettegenstaande de toestanden daar andere middelen vereischen en Europeesche wetten niet altijd voor de inwoners van Java van toepassing zijn, staat het bij hem vast dat deze laatsten voor veredeling en verbetering vatbaar zijn. De Maatschappij stelt zich voornamelijk ten doel om door het bevorderen van onderwijs mede te werken tot opheffing van den gezonken toestand waarin de inlander nog verkeerten \*)lgens spreker is zij daarmede onte genzeggelijk op den goeden weg; maar naar zijne meening moet die volksontwikkeling met beleid onder nomen worden en stelt de Maatschappij zich te recht voor, het onderwijs slechts geleidelijk en met omzich tigheid te doen geven. Wil men vrijzinnige bestuurs- regelen ingang doen vindendan moeten vooral zij, die zoodanige regelen zullen toepassen, ontwikkeld en be schaafd zijn. De ontwikkeling der Europeesche en inlandsche ambtenaren is dus vooreerst de grootste behoefte. Nog veel te veel zyn de benoemingen van inlandsche ambtenaren overgelaten aan willekeur en partijschap; nog veel te veel hebben invloedrijke hoof den die benoemingen in de hand en stellen zij slechts personen aan, die door familiebetrekking aan hen ver bonden of door persoonlijke diensten aan hen verplicht zijn. Bepalingen of regels worden daarby niet in acht genomen. Is het dus dringend noodzakelijk door wet telijke bepalingen alleen aan de lcundigsten te geven wat thans slechts door voorspraak en kruiwagens ver kregen wordt, dan dient men er, volgens spreker, ook in de eerste plaats op bedacht te wezen om kun dige personen te vormen, en door het instellen van enkele examina den lust en den ijver voor wetenschap en kunst te bevorderen. Na het einde zijner voordracht beantwoordde de heer de Fremery nog welwillend enkele hem gedane vragen, waarna hem door den voorzitter mr. G. A. Fokker

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1