MIDDELBURGSCHE
r 304.
Woensdag
1874.
COURANT.
23 December.
Dit blad 'Verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Aicuwjaarsweiisèheii.
Tot gemak van diegenenwelke de meer
en meer in onbruik rakende nieuwjaars-
visites en felicitatiën wenschen te doen ver
vallen wordt de gelegenheid opengesteld
om in de Middelburgsehe courant van
1 Januari 1875 den naam van personen,
firma's enz. te doen plaatsen onder éene
algemeene advertentie van dezen inhoud
"Bij gelegenheid van het nieuwjaar
wordt door de ondergeteekenden aan hunne
vriendenbekenden of begunstigers hun
gelukwensch aangeboden."
De prijs voor deze opname is 10 CCllt
per naam.
Middelburg 22 December.
Merkwaardig, in'den zin van bedroevend, mag een
voorstel van burgemeester en wethouders van Amster
dam genoemd worden, dat eerstdaags in den gemeen
teraad der hoofdstad in behandeling zal komen. Naar
het schijnt zijn verschillende verzoekschriften" aan het
gemeentebestuur ingediend om de musea, bibliotheken
enz. in de hoofdstad des Zondags kosteloos open te
stellendoor welken maatregel aan eene dringende
behoefte, in wier vervulling ons land op treurige wijze
hij naburige natiën achter staatvoldaan zou worden.
Het dagelijksch bestuur heeft over die quaestie advies
ingewonnen bij de besturen van al de talrijke wetenschap
pelijke en kunstlievende genootschappen en verzamelingen
die zich te Amsterdam bevinden, en ais resultaat van dit
gemeen overleg stellen burgemeester en wethouders
nu voor, twee schilderijen-verzamelingen, het museum-
Fodor en het museum-van der Hoopdes Zondags open
te stellen voorten hoogste vijftig personen!
Deze vijftig moeten echter, om de groote gunst der
toelating deelachtig te worden, zich ten minste den
vorigen dag bij den bureaulist aanmelden. (Komen er
meer dan het gepermitteerde getal, dan zullen deze
waarschijnlijk op eene sollicitantenlijst voor de vol
gende Aveek geplaatst worden.) Voorts moeten zij be
paald „behooren tot de klasse der ambachtslieden."
Hoe zij dat bewijzen moeten wordt niet vermeld. Maar
wee den armen kantoorbediende, don kleinen winkelier
of minderen ambtenaar, die 's Zondags zijn geest en
gemoed zal Avillcn vcrfrisschen in de aanschouwing der
stukken van onze oude meesters. Omneedoogend zal hij
worden afgewezen omdat hij niet tot de bevoorrechte
„klasse" behoort.
Lang geledeneen honderd jaar misschienin den
goeden ouden tijd alzoo, bestond in ons vaderland de
gewoonte om bij het overlijden van regenten of wel
doeners van weesbuizen bun portretten aan die ge
stichten ten geschenke te geven. Soms Averd daar dan
de bepaling bijgemaakt dat op vaste tijdstippen des
jaars, op den geboorte- of sterfdag van hun edelen
weldoener, de Aveeskinderen vóór het portret zouden
worden geplaatst en daar een zekeren tijdeen half
uur bij voorbeeld in stille overpeinzing van 's mans
verdiensten en hun verplichting tot dankbaarheid zou
den vertoeven. Wij stellen voor in de vestibule van
de museums Fodor en van der Hoop de beeltenissen
van heeren burgemeester en Avetlioudcrs van Amsterdam
op te hangen. Bij de verschillende conditiën die nu
reeds aan de toelating verbonden Avordenzou men dan
nog deze kunnen voegen dat do vijftig uitverkorenen,
alvorens de schilderij zalen te betreden, eenige oogen-
blikken zullen Avijden aan het herdenken der onschat-
j bare weldaad, op zoo ombekrompen, echt vrijzinnige
wijze verleend, welke zij aan do „heeren van den raad"
te danken zullen hebben.
„Heer, bewaar mij voor mijne vrienden!" zal de lieer
Heemskerk wellicht uitgeroepen hebben, als hij het
Utrechtsch Dagblad van gisteren in handen gekregen
heeft. Daarin toch legt de hoogleeraar Vreede, de
oude en getrouwe vriend der conservatieve partij, niet
onduidelijk zijne ontevredenheid aan den dag- omdat
alles in den Haag op het oogenblik zoo goed marcheert,
De heer Heemskerkzegt hij Avordt een groot staats
man genoemd zijne mede-ministers worden alom we
gens bun talenten en hun \yelsprekendheid geroemd, .en
onder den invloed der „bijna dagelijks en niet zeer
kiesch afwisselende politieke gastmaleufeestdronken, en
schitterende soirée's," gaan de begrootingen als van een
leien dakje.
Gelukkig dat die insinuatie van de niet ze er.kie
se he gastmalen niet uit een liberalen hoek komt! Dan
hadden Avij zeker weer wat te hooren gehad. Aan
't eind van zijn opstel laat de bevriende hoogleeraar
echter de insinuatiën varen en komt bij met eene be
paalde grief. Die grief is de benoemingin plaats van
den beer Loudonvan een goiiA'erneur-generaal die in
Indië wildvreemd isvan uitnemende talenten misschien
in het vak der diplomatie., doch die nooit ecnig be
stuur van stad of gewest gevoerdof grondige bekend
heid met de gewichtige koloniale belangen getoond heeft.
Die benoeming gaat niet alleen den minister van Golt-
stein maar het geheele kabinetniemand uitgezonderd,
aan. „Mag in dit feit zoom.oar lijdelijk berust Avorden?"
vraagt de beer Vreede.
Met deze grief van den hoogleeraar stemmen wij
volkomen in. Bij een minister, die Indië alleen uit
boeken en gesprekken kenthebben wij thans een gou
verneur-generaal die van 1860 tot '64 aan de ambas
sade te Brusseltot 1866 aan die te Parijs, vervolgens
een jaar of vijf aan het kabinet van het ministerie van
buitenlandsche zaken en daarna Aveder als gezant te
Brussel de schuilhoeken der Europeescke diplomatie
doorkruist heeft. Een paar bekwame dilettanten alzoo,
mag men vrijelijk zeggen, hebben bet bestuur over
onze geAvichtigste nationale belangen in handen.
Het is naar onze mceuiug een gebrek in onze staats
regeling dat de volksvertegenAvoordigiug tegenover zulk
eene benoeming vólkomen machteloos is. Een minister
kan zij tot aftreden dAvingen. De benoeming van den
opperlandvoogd, door de koninklijke beslissing bekrach
tigd, staat (men beeft liet in 1866 gezien) buiten haar
bereiken heeft de nieuw benoemde eenmaal het gezag
aanvaard, dan maakt de zorg voor ons prestige in de
koloniën zijne terugroeping, althans binnen een zeker
tijdsverloop zoo goed als onmogelijk. Ons zou het
dringend noodzakelijk voorkomen dat bij de benoeming
van een gouverneur-generaal het gewichtigste
staatsambt buiten tegenspraak van ons land de
tusscbenkomst der volksvertegenwoordiginggelijk
die bij enkele andere gewichtige benoemingen ook ver-
eisch't Avordt, verplichtend Averd gemaakt.
De Haagscke correspondent van de Arnhemsche
courant, meldt omtrent den heer van Lansberg©dat
deze de zoon is van den oud-gouverneur van Suriname
en Curasao, dat bij 40 jaren oud en met eene Spaan-
sche vrouw gehuwd is. Ilij is een bij zonder vriend van
den heer van Goltstein en bezit als mensch en als
diplomaat vele goede eigenschappen.
Dezelfde correspondent merkt op dat de heeren
Schimmelpenniuck en Nierstrasz bij de stemming over
de begrooting van koloniën de zaal verlieten, naar hij
A7eronderstelt om op die wijze tegen de benoeming te
protesteeren. De aanleiding tot het ontslag van den
heer Loudon zougelijk ook dc verklaringen van den
minister van koloniën reeds deden veronderstellen
gelegen hebben in de, door uit Indië ontvangen be
richten bij den minister gevestigde overtuiging, dat de
reis van den heer Levyssolm Normanalgemeen
secretaris, over Java, bepaald de strekking had om op
de conversie van bet gemeentelijk in persoonlijk grond
bezit invloed uit te oefenen.
Het heden uitgegeven Provinciaal blad n° 135 bevat
de bekendmaking vnn den commissaris des konings in
Zeeland, dat het verbindings-kanaal tussclien de
spoorweghavens en de voormalige marinehaven of het
dok te Vlissingen met den 1 Januari a. voor liet publiek
verkeer zal Avorden opengesteld.
De minister van binnenlandsche zaken maakt in de
Staats-eourant van heden bekend, dat aan de kamers
van koophandel en fabrieken te Amsterdam, Rot
terdam, Arnhem, Utrecht, Dordrecht, Gorinchem,
's Her togen bosch, Groningen en Middelburg gezonden
is het statistisch verslag van den Rijukandel over 1873,
uitgegeven door de centrale commissie voor de Rijnvaart.
De eerste kamer zal aanstaanden Donderdag de wet
op de middelen in beraadslaging nemen.
De heer Fransen van de Putte, lid der tweede
kamer, heeft zich weder voor geruimen tijd naar het
buitenland begeven.
Bij den gemeenteraad van 's G-ravenhage is inge
komen een brief van den minister van binnenlandsche
zakenwaarbij zAvarigheid gemaakt wordt in de inwil
liging van het verzoek om het standbeeld voor Tkor-
becke op de Plaats te doen stellen. De raad heeft dien
brief voor kennisgeving aangenomen en besloten hem
aan de commissie voor het monument mede te deelen.
De Staats-courant van heden bevat de Avetten van
den lcn dezer, houdende bekrachtiging Aran provinciale
belastingen in Noord-Brabant, Gelderland, Zuid- en
Noord-Holland.
Te Gouda zal eene gemeenschappelijke vleeschhou-
werij met aandeelen worden opgericht.
De prijzen van het vleesch zijn door de coüperatieve
vleeschvereeniging te Leiden vastgesteld als volgt: Bief
stuk 0.50ossebaas 0-60rund vleesch zonder been
f 0A2brundvleescb met been 0.37£alles per half kilo.
IScaioemingeit en beslttiten.
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van
deu Ncdcrlandsehen leeuw mr. C. W. E. Kijmmell,
burgemeester der gemeente Roden.
min'isteriëele departementen. Bevorderd bij
het departement van binnenlandsche zaken, met ingang
van 1 Januari a., tot hoofdcommies de commies A. van
der Velde Azn.tot adjunct-commies, dc eerste klerken
R. baron van Reede van Oiulshoorn en G. J. van Oort.
rechterlijke macht. Eervol ontslag verleend, op
verzoek, aan mr. J. A. Haakman als substituut officier
van justitie bij de arrondissements-rechtbank te Haarlem.
Pensioen verleend, ten bedrage van 1520 's jaars,
aan jhr. mT. M. A. de Savornin Lobman, gewezen raads
heer in het provinciaal gerechtshof in Groningen.
leger. Eervol ontslag uit den militairen dienst
verleend, op verzoek, aan den lcn luitenant II. J. C. Bone-
ïneijer, van het la regiment infanterie, en aan den 2,n lui
tenant A. van der Voort, van liet 4e regiment infanterie.
Op nonactiviteit gesteldin afAvachting dat nader
omtrent hem zaL worden beschikt, de kapitein W. C. de
Vree van het 8e regiment infanterie.
On «lor wijs.
De atdeeliug „Zeeland" der vereeniging van Chris
telijke onderwijzers in Nederland heeft een adres van
dankbetuiging gericht aan den beer ELuijperlid der
tweede kamer, voor liet bespreken en voorstaan der
belangen van het Christelijk onderwijs.