BUITENLAND.
rooting van oorlog en wel bij de afdeeling geneeskun-
e dienst, waarover nader van gedachten werd ge
wisseld tusscben de heeren Idzerdade RooRombach,
Storm van 'sGravesande en den minister, die allen de
noodzakelijkheid erkenden eener reorganisatie van dien
dienst, welke de minister toezegdeonder belofte van
eene partieele regelingdie in de reorganisatie niet zal
ingrijpenen het personeel zoowel als het materieel zal
omvatten.
Daarna werden behandeld de commissoriale rapporten
omtrent de regeeringsinlichtingen over het adres van
M. Straalman en A. Rouwenhorstaannemers van liet
fort hij Pannerden en over het adres van de Gebr. Schoo-
nenburg te Amsterdamaannemers van het fort in
den Laander- en West-Bijlmerpolder.
De kamer heeft achtereenvolgens op voorstel harer
commissie besloten:
1° wat de eerste zaak betreftmet 51 tegen 19 stera
men haar leedwezen aan den minister van oorlog te
betuigen dat door zijne inlichtingen niet is aangetoond,
dat in het eigen stelsel der regeering door het minis-
terieele aanbod aan den eisch der billijkheid is voldaan.
2° wat de tweede zaak betreft, met 39 tegen 29
stemmenhaar leedwezen te betuigendat de regeering
geen vrijheid gevonden heeft aan Gebr. Schoonenburg
een tegemoetkoming voor de door hen geleden schade
toe te kennen.
Aan beide besluiten ging eene langdurige gedachten-
wisseling vooraf, in welker loopomtrent do eerste
zaak door den lieer Wintgcns en omtrent de tweede
door den heer van Eek concJnsiën waren voorgedragen
om eenvoudig voor de gegeven inlichtingen dank te
zeggen. De heer Wintgens had constitutioneele bezwa
ren tegen de inmenging van éen tak der wetgevende
macht in deze zaken die öt tot het rechterlijk gebied
of tot het gebied der uitvoering behooren. De heer
van Eek verwierp ten sterkste die constitutiouecle be
denking, maar ontkende dat de Gebr. Schoonenburg
eenig recht of eenige aanspraak op vergoeding konden
doen gelden. Door de reeds vermelde besluiten ble
ven de beide eon tra-voorstellen buiten stemming.
De heer de Roo van Alderwerelt stelde daarop, ten
einde aan de beslissing der kamer practisch gevolg
te geven, voor om een memoriepost uit te trekken,
waaruit de schadevergoeding aan de aannemers kan
worden verleend. De heer Schiramelpenninek van der
Oije had tot dat einde gaarne den post voor onvoor
ziene uitgaven verhoogd gezien, maar de minister kon
het cijfer niet dadelijk opgeven, dat voor de vergoe
ding in aanmerking* zou komen. De door den heel
de Roo voorgestelde memoriepost werd met 36 tegen
32 stemmen aangenomen.
Bij de verdere beraadslaging kwam in behandeling
het amendement van de heeren de Bieberstein en Ar-
noldts om de traktementen der onderofficieren en man
schappen voor de maréchaussée (behalve de beide opper
wachtmeesters) met 10 pet te verhoogen. De minister,
met de voorstellers en de heeren van BaarBergmann
en van der Does erkennende de groote waarde en de
diensten van liet wapenliet de beslissing over het
amendement aan de kamer over. Het werd aange
nomen met 52 tegen 17 stemmen.
Bij de 17e afdeeling begon eene gedachten wisseling
tusscben de heeren de Roo en Stieltjes over het kali;
her van het veldgeschut en dat voor de artillerie.
Aan 't einde der zitting werd bepaald dat het com
missoriaal rapport in zake de kerkhofquaestie te Strijp
zal worden behandeld na de wet op de middelen.
Op onderscheidene adressen werd door de commissie
voor de verzoekschriften rapport uitgebracht.
0. a. staakten de stemmen (29 tegen 29) over een
voorstel omtrent een bezwaarschrift van landbouwers te
Diepenheim tegen de uitvoering der wet van 1873 tot
herziening van de belastbare opbrengst op dc gebouwde
eigendommen.
Daarentegen werd met 38 tegen 15 stemmen aange
nomen bet. voorstel van de commissie om ten aanzien
aan het adres van den heer van Angelbeek inlichtingen
van de regeering te vragen, waarop vooral door den
heer Tak aangedrongen werdnadat de heer Bredius
voorgesteld had eenvoudige nederlegging ter griffie.
Eindelijk werd rapport uitgebracht over het adres
van het bestuur der vereeniging Concordia te 's Her
togenbosch, wegens het verbieden der opvoering van
Pariser Leben door den waamemenden burgemeester van
genoemde gemeente. De commissie wijst er vooral op
hoe het besluit van den waamemenden burgemeester
niet met redenen omkleed iszoodat die ambtenaar
althans den schijn niet heeft ontgaan willekeurig te
hebben gehandeld. Zoodoende zou men komen tot eene
tooneelcensuur, strijdig met den geest der grondwet.
De commissie stelde derhalve voor te dezer zake
inlichtingen te vragen aan den minister van binnen-
landsche zaken. Dienovereenkomstig werd zonder hoof
delijke stemming besloten.
Avocdzitting van Vrijdag 19 December.
(Per telegraaf f)
Over de begrooting van uitgaven voor de voltooiing
van het vestingstelsel werd een warm debat gevoerd.
De heeren van Zuylen van Nijevelt, de Roo van Alder
werelt, Storm van 'sGravesande, Stieltjes en van Hou
ten bestreden de begrooting op grond van ernstige
politiekefinancieele en technische bezwaren. Ook nu
weder bleek het dat onder de deskundige leden onder
ling verschil van gevoelen heerschte. De heer Fransen
van de Putte stelde daarop voor de beslissing uit te
stellen tot na het reces, teneinde de regeering in de
gelegenheid te stellen met het oog op de nu geuite denk
beelden in uader overleg te treden. De regeering ver
klaarde zich hierop bereid de begrooting thans te ver
dedigen doch wilde in het belang van het gemeen
overleg in het uitstel berusten. De motie van de Putte
werd daarna met 42 tegen 29 stemmen aangenomen.
De heer Fransen van de Putte stelde nu voor aan
vankelijk 8 ton toe te staan tot voortzetting der reeds
begonnen werken in de nieuwe Hollandsche waterlinie.
Ook dit werd aangenomen.
Met 41 tegen 31 stemmen werd een amendement van
den heer de Roo aangenomen om den post voor kazer
nement enz. met vijf ton te verminderen welk amen
dement door den minister bestreden werd.
Na aanneming der begrooting van oorlog met 43
tegen 29 stemmen werd de vergadering vervolgens
tegen middernacht gesloten.
Zitting van Zaterdag 19 December.
(Per telegraaf
De West-Indische begrooting en de verschillende
afdeelingen der begrooting van koloniën werden achter
eenvolgens aangenomen. Heden wordt eene avondzitting
gehouden.
Bij de kamer is ingekomen de memorie van beant
woording op het voorloopig verslag van het wetsontwerp
tot regeling van iet hooger onderwijs, met een daaraan
toegevoegd gewijzigd ontwerp. De minister heeft het
ontwerp van zijn voorganger* niet ingetrokkenomdat
het in vele hoofdzaken met zijn eigen ontwerp van
1868 overeenstemt. De minister heeft echter 1° een
definitie van het hooger onderwijs in de wet opgeno
men 2" de letterkundige propaedeusis naar de gym
nasia overgebracht; 3° aan de besturen van gemeenten
hoven 20,000 zielen in de wet de verplichting opgelegd
tot oprichting van een gymnasium met 6jarigen cursus,
hetzij met of zonder rijkssubsidie; 4° de eindexamens
aan de gymnasia laten bestaan5' eischen gesteld voor
de benoembaarheid der leeraren aan het gymnasium;
6° de drie hoogescholen behoudenmaar zich de vrij
heid voorbehouden om niet alle hoogescholen op den
zelfden voet into richten7° Utrecht en Groningen zullen
wat het getal hoogleeraren betreftworden gelijkge
steld, Leiden zal een grooter aantal behouden; 8° de
in het wetsontwerp Geertseraa voorkomende faculteit
van godsdienstwetenschap geschrapt, maar de vakken,
die tot de godsdienstwetenschap en de wijsbegeerte
behooren, bijeengevoegd en bij de letteren ingedeeld;
9° iu de wet de vakken opgenoemdwaarin aan elke
school onderwijs gegeven moet worden met behoud
van vier faculteiten (rechtsgeleerdheid, geneeskunde,
wis- en natuurkunde en letteren), terwijl hij aan min
stens éen der universiteiten onderwijs wil laten geven
in psychiatrie en in de wetenschap "van het notariaat;
10° de toelating van privaat-docenten afhankelijk ge
steld van den senaat; 11° het opmaken van een voor
dracht voor hoogleeraar opgedragen aan curatoren, die
de faculteit zullen liooren; 12° aan de athenaea de be
voegdheid tot het verleenen van wetenschappelijke
graden niet toegekend; 13° het toezicht over de gym
nasia zal worden opgedragen aan inspecteurshet toe
zicht over de universiteiten zal blijven bij de curatoren.
Cremeenteraad van G oes.
Zitting van Donderdag 17 December.
Voorzitter de heer Blaaubeen.
Afwezig de heeren de Witt Hamer en van Renterghem.
De heer Pompe van Meerdervoortdoor den se
cretaris binnengeleidlegt de vereischte eeden af
en neemt zittingwaarna de voorzitter mededeelt, dat
de verkoop van opgaande boomen heeft opgebracht
f 2711.76 dat de nieuwjaars commissie zich geconsti
tueerd heeft; dat de gasleiding voor de school der
3e klasse is moeten worden uitgebreid en het boven
lokaal der school 2klasse in gebruik genomen beiden
tengevolge van vermeerderd getal leerlingen; dat het
onderhoud der plantsoenen is aangenomen voor f 175
en de kleeding der politie-agenten voor f 471.20; dat
eervol ontslag is verleend ais onderbrandmeester aan
.J. J. Hartman en M. A. Emanuel als telleren benoemd
zijn: tot onderbrandmecster M. D. Dekker en tot tellers
A. de Graaft' en J. J. Ochtmandat de opschriften dei-
pompen, tengevolge van een nader onderzoek der ge
zondheidscommissie, zijn veranderd, en dat de zitbanken
op de wallen voortaan alleen geplaatst zullen worden
van April tot en met October.
De voorzitter doet, op verzoek van den commissaris
des konings, medcdeeling, dat Z. M. hem heeft herbe
noemd als burgemeester en voegt er bij, dat hij deze
herbenoeming heeft aangenomenin de verwachting
dat liet vertrouwen en de toegenegenheid der ingezetenen
zijn deel, zooals tot nu, zal blijven, terwijl hij, bij het
klimmen zijner jarende ondersteuning der raadsleden
blijft inroepen. De heer dr. Callenfels wenscht als
oudste raadslid den voorzitter met deze onderscheiding
geluk, en hoopt, dat hem voortdurend kracht en ge
zondheid moge geschonken zijn om met dezelfde zorg,
nauwgezetheid en wetenschap, de betrekking waar te
nemen. Deze woorden worden zeer toegejuicht.
Onder de ingekomen stukken waren missives van
gedeputeerde staten houdende bericht hunner goedkeu
ring van de rekening over 1873de begrooting voor
1875, en het raadsbesluit tot afstand van grond aan
J. JIe Clercqberichten der mutatiën in het hulpper
soneel aan de scholenaanvragen om remissiën van
aanslag in den hoofdelijken omslag en de belasting op
de hondendankbetuiging van den provincialen veearts
voor de genoten toelageen een brief van den conser
vator van 'srijks museum, dat de schilderstukkeu uit
de zaal gereed zijn.
Achereeuvolgens worden herbenoemd
a tot leden der financieele commissiemr. J. G. de
Witt Hamer, W. F. Busing en jhr. M. J. de Marees
van Swinderen, en tot voorzitter dier commissie: mT.
J. G. de Witt Hamer;
b tot leden der commissie voor het ontwerpen der straf
verordeningen mr. T. J. Del Baere en mr. J. A. van
Hoek;
c tot leden van het burgerlijk-armbestuur D. Hilder-
nisse en I. P. Boshoff en tot regentes van het weeshuis
mevrouw A. M. TimansVerbeek
d tot voorzitter van het bestuur van het gasthuis:
mr. F. J. Del Baere en tot regentes van het gesticht,
mevrouw de wed. Steendijk E verdijktie Witt Hamer;
e tot leden der gezondheids-commissie, dr. J. Kooman
Az. en J. Adam;
tot lid der plaatselijke schoolcommissie nr. J.G.
de Witt Hamer
g tot lid der commissie voor liet middelbaar onder
wijs dr. J. L. Goemans.
Op een adres van J. J. van den Broeke, om wijziging
der voorwaarden, waaronder hij eene hoveniering heeft
gepachtzoodanig dat hij daar pannen kan be
werken voor zijne kunstmatige oesterteelt, wordt op
voorstel van burgemeester en wethouders met 8 tegen 3
stemmen, afwijzend beschikt. Voor eeue gunstige be
schikking stemden de heeren de Marees van Swinde
ren, Busing en Del Baere.
Een adres van E. L. van Mervennce en C'. J. van
Sluijs om verbetering van den weg voor hunne wonin
gen, rooiing van boomen, en opruiming van hakhout
wordt aangehoudenop voorstel van de heer de Marees van
Swinderenondersteund door de heeren van Iloek en Del
Baere. De heer van Hoek vindt het niet goed, zaken waar
van de stukken slechts twee dagen bij dc leden bekend
kunnen zijn, dadelijk in behandeling te nemen, en
de heer Del Baere wil een rapport van den stadsarchitect of
een deskundigeomtrent de waterpassing van den weg.
Beide gevoelens werden be treden door den voorzitter
en den heer Fransen van de Putte, welke laatste doet
uitkomendat als men de voortvarendheid van burge
meester en wethouders voor dergelijke zaken wil rem
men vele zaken op de lange baan zullen worden ge
schoven, en dat de raad wel een rapport van burge
meester en wethouders zou kunnen verlangen maar het aan
dezen is, om te beslissen, welke ambtenaren zij hooren
willen.
De ontwerpverordening omtrent liet personeel en de
belooning der agenten van politiewordt mede aange
houden, op voorstel van den lieer van Hoek, die nog
eenige wijzigingen wil inleveren.
De vergadering is daarna gesloten.
4-enieenteraad van Slerikzee.
Zitting van Woensdag 16 December.
In deze zitting zijn afwezig dc heeren Moolenburgh,
Sehorer, Bolle, Koole, van der Vliet en Zuurdeeg.
Na lezing en goedkeuring der notulen van de vorige
vergadering komt o. a ter tafel een brief van regenten
van het burgerweeshuis, houdende voordracht ter benoe
ming van een regent in plaats van jonkheer mr. M. J. S.
Boeije die aan de beurt van aftreding is, en wel de
heeren jonkheer mr. M. J. S Boeije en H. G. M. Houwer.
Wordt benoemdmet algemeene stemmenjonkheer
mT. M. J. S. Boeije.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt
op een verzoekschrift van W. Gast om liet cijns- of
erfpachtsrecht van een perceel grond ad f 1.5Ö af te
koopen, besloten het verzoek in te willigen en de af-
koopingsom op f 30 bepaald.
Aan J. J. Hcrtstein wordt op zijn verzoek wegens
vertrek naar elders remissie van hoofdelijken omslag
verleend ten bedrage van 5.57.
De leden voor de vaste comissiën worden allen her
benoemd.
Het contract met de uitgevers van den Zierikzeescheu
Nieuwsbode tot plaatsing der advertentiën en de uit
gave van het gemeenteblad wordt verlengd voor den
tijd van 3 jaren.
Wordt rapport uitgebracht door de commissie ad hoe
op de door burgemeester en wethouders ontworpen
instructie voor den bewaarder van het gebouw ter
afzondering en verpleging van lijder3 aan besmettelijke
ziekten. Na discussie wordt de instructie met geringe
wijziging vastgesteld.
De voorwaarden der verpachting voor 2 jaren van
het ophalen der straatmest, asch en vuilnis en het
ruimen der privaatputten worden overeenkomstig de
voordracht van burgemeester en wethouders goedge
keurd.
De voorzitter deelt een brief mede van den heer
C. van der Vliet, houdende kennisgeving dat hij zijn.
ontslag neemt als lid van den raad. De voorzitter bei-
tuigt hierover zijn leedwezen. De brief wordt voo
kennisgeving aangenomen.
Komt ter tafel een lieden ingekomen verzoekschrift
van den commissaris van politie Broersma tot verhoo
ging zijner jaarwedde met 200, of anders verhooging
van zijn jaarwedde met f 150 en ontheffing der uit
gaven van schrijfbehoeften. Wordt gesteld in handen
voor burgemeester en wethouders tot praeadvies.
Hierna wordt de zitting gesloten.
Algemeen Overzicht.
De vrees voor een mogelijke aftreding van prins
Bismarck als kanselier van het Duitsche rijk is thans
geheet geweken; bijzonder ernstig schijnt zij trouwens
in het geheel niet te zijn geweest, want gedurende den
tijd dat de quaestie hangende waswerd van verschil
lende zijden beweerd, dat het gevaar wel zou worden
afgeweerd en de kanselier wel op zijn voornemen zou
terugkomen.
De geheele bedreiging krijgt het aanzien van een