r 3oo.
MIDDELBURGSCHE
Vrijdag
1874.
COURANT.
18 December.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2cn Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 17 December.
Ten opzichte van de quaestie der broodprijzen
schijnt men te Goes, ten genoege van-alle partijen,
tot eene schikking te zullen komen. Door ettelijke
bakkers is de prijs reeds verlaagdeen anderClaassen
genaamd, heeft zich tot eene verlaging op 16 cent be
reid verklaardindien men hem door bevordering van
zijn debiet steunen wil. Naar aanleiding biervan deelde
de voorzitter der eergisteren gehoudene en talrijk be
zochte tweede vergadering mede dat het hem beter
voorkwam niet over te gaan totde oprichting eener
afzonderlijke bakkerij. Ieder burger had slechts aan
zijn eigen bakker de vraag te stellen of liij al dan niet
bereid was het brood tegen 16 cent tc leveren. Wilde
deze daartoe niet overgaandan kon men hem de klan-
disie opzeggen en bij een goedkooper concurrent ter
markt gaan.
Naar aanleiding van in de Goesclie courant over deze
zaak opgenomen artikelen, deed de voorzitter nog uit
komen dat zelfs bakkers, die een klein debiet hebben,
bij den voorgestelden prijs genoeg verdienendoch dat
het niet aanging de kleine bakkers door het betalen
van liooge prijzen op kunstmatige wijze in het leven
te houden.
De vergadering werd, zonder dat een bepaald be
sluit uitgesproken was, gesloten. Ook de redactie der
Goesclie courant acht, nu enkele hakkers tegemoet
gekomeD zijn, opvolging van den raad des voorzitters
verkieslijk boven het oprichten eener bakkerij.
Plet behoeft echter, naar onze meening, geen betoog
dat, door eene schikking als de nu tot stand gekomene,
de quaestie slechts voor het oogenblik uit den weg is
geruimd. Zoodra de tegenwoordige agitatie een weinig
verminderd en de aandacht niet meer zoo bepaald op
de prijzen van het brood gevestigd is, kunnen de hak
kers, van hun monopolie gebruik makende, weder
langzamerhand hun winsten boven het peil der rede
lijkheid gaan brengen. Daarin kan alleen voorgoed
verbetering gebracht worden, wanneer er eene alge-
meene bakkerij wordt opgericht, waar, onder behoor-
ijk en deskundig toezicht, de prijzen geregeld worden
volgens de marktprijzen van het graan en de andere
onkosten, met eene billijke winst. Zulk eene bakkerij
strekt dan minder om den burgers goedkooper brood
te verschaffen, dan zij bij de bakkers koopen kunnen
dan om den algemeenen standaard-prijs van liet
brood te bepalenen in dien zin doen de algc-
meene bakkerijen, elders bestaande, dan ook baar
grootste nut. Het is, meenen wijte betreuren dat
men te Goes, waar al het schrijven en spreken over de
quaestie tot een begin van handelen beeft geleid, niet
tot het doen van een stap in de bedoelde richting heeft
kunnen geraken. Te Goes is de geheele zaak grondig
en met aanvoering van cijfers aan weerszijden niet
slechts besprokenmaar uitgemaakt. Geen bakker
heeft zich tegen den prijsdien de burgerij na algemeen
overleg had aangewezenkunnen verzetten. Nergens
was dus het terrein beter voorbereid om, eens voor
altijd, het monopolie der bakkers, in het algemeen
belang, aan eene blijvende controle te onderwerpen.
Te Vlissingen wordt naar aanleiding dezer zelfde
quaestie een scherpe strijd, niet vrij van insinuatiën en
beleedigingengevoerd tusschen de commissie, welke
zich de oprichting eener naamlooze vennootschap, „de
Vlissingsche broodbakkerijten doel heeft gesteld en
de gezamenlijke bakkers aldaar. De commissie heeft
in haar prospectus als een feit van algemeene bekend
heid aangevoerd dat de bakkers brood verkoopenmet
schadelijke bestanddeelcn vermengd en alzoo schadelijk
voor de gezondheid. De te Vlissingen bestaande bak-
kers-vereeniging „Samenwerken bevordert welvaart,"
deze bewering op haar leden toepassendeeischt in een
ingezonden stuk in de Vlissingsche courant van heden
dat de commissie de namen zal noemen der bakkers,
welke zich aan dit feit schuldig maken. Zoo dit niet
geschiedt, dan verklaart de vereeniging de beschuldi
ging „voor lage laster en grove leugentaal!"
Belangrijker dan deze wederzijdsche beschuldigingen
is het feit, uit bedoeld ingezonden stuk blijkend, dat
te Vlissingen werkelijk eene vereeniging van bakkers
bestaat, die zich ten doel stelt „zooveel mogelijk elke
oneerlijke concurrentie tegen te gaan, teneinde elkan
der te steunen tegen een anders gewissen ondergang,"
en welke daartoe de broodzetting naar eigen goedvinden
regelt.
De vraag is niet ongeoorloofd wat zulk eene vereeni
ging, uitsluitend bestaande uit vertegenwoordigers van
éen zelfde belang, als oneerlijke concurrentie beschou
wen zal.
Uit het feit van het bestaan dezer vereeniging
een feit dat ook elders wel herhaaldelijk aangevoerd,
doch zelden door de eigen'verklaring der leden bewe
zen isvolgt echter voor het groote publiek slechts
éene gevolgtrekking. Deze namelijk: dat de wet van
vraag en aanbod, welke voor alle andere levensbehoef
ten, doormiddel der concurrentiede prijzen regelt,
of althans behoort te regelen, ten opzichte van bet
brood, die eerste levensbehoefte, feitelijk is opgeheven.
Ten opzichte hiervan wordt de prijs bepaald door do
gezamenlijke verkoopers, die vermeerdering van aan
bod onderdrukken.
Het publiek zalgelooven wij wel doen met op deze
gevolgtrekking deze andere te doen volgenHet is noo-
dig dat op hunne beurt de koopers de handen ineen
slaan om in den broodhandel door eigen middelen de
concurrentie in bet leven te roepen, welke in dat vak
niet bestaat en alleen in staat is de koopers te be
schermen tegen den onbeperkten invloed van liet eigen
belang der verkoopers.
Omtrent de overeenkomsF'oetreffende liet kanaal van
Neuzen naar Gent, gesloten tusschen de Nodevland-
sche en Belgische regeeringen, en thans aan de goed
keuring der Belgische tweede kamer onderworpen, meldt,
de Indépcndance het volgende:
De bestaande verdeeling van het kanaal in twee
pandeneen Belgisch en een Nederlandschwelke door
de sluizen te Sas van Gent gescheiden worden, blijft
behouden. Het waterpeil van het Belgische of boven-
pand blijft onveranderd, terwijl dat van het beneden-
pand overeen zal komen met de hoogste maandelijksche
springtijenvoor zoover die voor de scheepvaart wer
kelijk gebruikt kunnen worden. De diepte zal in het
benedenpand bedragen 6,05 meter en in het bovenpand
6,50 meter, zoodat het water in dit laatste gedeelte
45 centimeter vallen kan zonder dat de scheepvaart
belemmerd wordt.
De nieuwe sluizenwelke te Gent en te Sas van
Gent gemaakt moeten wordenzullen 12 meter breed
en 110 meter lang zijn en drie paar deuren liebbcn,
zoodat twee sassen gevormd zullen worden, teneinde
het doorvaren van schepen van verschillende lengte
gemakkelijk te maken.
Tengevolge dezer regeling en bij de afmetingen der
groote sluis te Neuzenzegt. het Belgische blad
zullen voortaan schepen van aanzienlijken tonnen-inkoud
te Gent kunnen komen.
De te 's Gravenbage gevestigde commissie voor dë
lijkenverbranding heeft op hare oproeping 138 be
richten van toetreding, onder welke ook eenige van
dames afkomstig, ontvangen.
Onlangs hebben wij, melding makende van de vacante
bisschopszetels bij bet kerkgenootschap der oud-room-
sche bisschoppelijke clerezy, gesproken van het
verschil in zienswijze tusschen twee partyen in dit
kerkgenootschapwaarvan de éene mag beschouwd
worden als eene partij van actie, de andere als eene
van stilstand.
De strijd tusschen deze beide richtingen isnaar men
ons mededeelt, door de benoeming van een opvolger
van Mgr. Loos, beslist ten gunste der partij van actie.
De nieuwe aartsbisschop, de heer J. Heijkamp van Schie
dam neef van den onlangs overleden bisschop van De
venter, is een zeer bekwaam en verlicht man en was
steeds onder hendie het kerkgenootschap nieuw leven
willen instorteneen der ijverigsten.
Waarschijnlijk zal een der eerste gevolgen van zyn
optreden aan bet hoofd der kerk zijndat nauwe aan
eensluiting met de oud-katholieken van Duitschland
tot stand komt.
IScnocmingen en besluiten.
Lager onderwijs. Pensioen verleendten bedrage
van 353 'sjaarsaan J. de Backeervol ontslagen
hoofdonderwijzer te Grijpskerke.
leger. Voor den tijd van vijf jaren tijdelijk op
pensioen gesteld, ten bedrage van f 300 'sjaars, de
kapitein-kwartiermeester W. R. C. van der Meer van
het instructie-bataljon.
Benoemd tot kapitein-kwartiermeester (naar ouderdom
van rang) bij het instructie-bataljonde le luitenant
kwartiermeester A. J. Overklift Vaupel Kleyn, van
het 6C regiment infanterie; tot len luitenant-kwartier
meester (naar ouderdom van rang) de 2e luitenant
kwartiermeester K. F. C. van Vliet Ilarsveldt, gedeta
cheerd bij de landmacht in West-Indië; bij den staf
der infanteriede 2e luitenant-kwartiermeester J. S.
Oudraadvan dien staf, werkzaam bij het departement
van oorlog; en hij het le regiment infanterie, de 2e
luitenant-kwartiermeester F. W. Horstmannvan het
korps.
Benoemd tot officier van gezondheid 2e klasse bij
het personeel van den geneeskundigen dienst der land
macht in Nederlandsch-Indië J. M. E. Kunert, civiel
geneeskundige.
Marine en leger.
De officier van gezondheid der 3e klasse Y. Bakker
wordt met den eersten Januari aanstaande geplaatst
bij liet hospitaal der marine te Willemsoord.
Munstnieuirs.
Amsterdam, 15 December 1874.
Toen in 't vroege voorjaar de stadsschouwburg op
't Leidsche plein „pompeus ingewijd" werd, moge de
oppervlakkige bezoeker een onvermengd genoegen ge
smaakt hebben, dewijl Amsterdam nu eindelijk een
Muzentempel gekregen had, zijner waardig; liij, die
verder dachtmoest erkennen dat een comedie zonder
vertooners al heel weinig nut doet. Want zoo was
bet toen en zoo is het eigenlijk nog. Al wat de too-
neelspeelkunst beoefent in Nederland was op dien inwij
dingsavond op 't Leidsche plein tegenwoordig en een
drachtig werd er toen samengewerktmaar ook slechts
voor éen avond. Ons tooneel is meer verbrokkeld
dan ooit; hier en daar zijn uitmuntende krachten
verspreid, maar de band, die 't al te zamen bindt
ontbreekt nog steeds en dat is zeer te betreuren.
We leven nu zoo wat van den afval van den een en
van de goedwilligheid van den ander. En als we een
blik op ons zelf werpen moeten wij eigenlijk erkennen,
dat hoofdzakelijk de schuld ligt aan ons, omdat we
de ware dramatische kunst zoo weinig steunen, 't Is
geen eer voor ons dat stukken als Giroflé Girofla
en ander geroffel eivolle zalen lokkenterwijl de
groote schouwburg bij goede opvoering van flinke
stukken te nauwernood matig bezet is. Toch is er
nog een deel onzer bevolking, het moge klein zijn,
maar dat dan toch het tooneel verheffen en veredelen
en door ontwikkeling van wetenschap en kunst trage
die en comedie in hare oude rechten handhaven wil.
Onze nieuw opgerichte tooneelschool, waar raenschen
van erkenden naam en van wetenschappelijke ontwik
keling, als een Hofdijk, een mevrouw Kleine, onderricht
geven in alles wat den kunstenaar vormen kan, zal er
veel aan toebrengen om onze tooneelspelers weder in
staat te stellen de fijne gewaarwordingen weêr te geven,
die in 's menschen binnenste kunnen ontstaan. Want
ook hij moet, zoowel als de dichter, Da Costa kunnen
nazeggen
"Wij moeten voelen 't geen wij malen,
"Wij, gloeiendcr dan bliksemstralen,
Vergaren in bet bruischeud hart;!
"Wij moeten proeven ;tgeen wij zingen;
»Der weelde fijnste kittelingen,
«De nijpendste angels van de smart."
Zoo zal de klasse der tooneelspelers dan eenmaal niet