BUITENLAND. Het proces-Arnim. Zij maken daartoe allerlei opschriften op liet keuken gereedschap. Onlangs had iemand in San Francisco een nieuwen kok gehuurd, doch deze was ternauwer nood eenige oogenblikken in de keuken geweest of hij liep zoo snel mogelijk weer weg. Zijn meester volgde hem en vroeg hem waarom hij zijn werk niet ging doen. „Mevrouw lastig den ganschen dag werken geen loon betalen ik weg ga", was het antwoord. Te Leipzig is de beroemde theoloog Constantijn von Tischendorf overleden, die zich als exegeet ook in ons land een grooten naam heeft verworven, vooral ten gevolge van zijn belangrijke ontdekkingen op zijn wetenschappelijke reizen. In 1840 ondernam hij met ondersteuning der Saksische regeering een reis naar Parijs en voorts door Engeland, Nederland, Zwitser land, Sinai en Palestina om overal naar nog onbe kende handschriften van den bijbel te zoeken. Van 1849 tot 1859 ondernam hij verscheidene andere reizen en daaronder nog twee naar het Oosten; de laatste op kosten van de Russische regeering. Op die reis ont dekte hij den beroemden Codex Sinailicus, het oudste Grieksclie handschift van den bijbel. Bij gelegenheid van het duizendjarig bestaan van het Russische rijk in 1862 werd dit handschrift op kosten van keizer Alexan der II in vier folio banden door den druk openbaar ge maakt en de ontdekker met verschillende eerbewijzen overladen. In 1865 werd hij door de universiteiten van Cambridge en Oxford tot doctor in de rechten en doc tor in het burgerlijk recht bevorderd. De sultan van Zanzibar, een van de invloedrijkste zwarte vorsten van Zuid-Oostelijk Afrika, is voorne mens in het voorjaar een bezoek te brengen aan Londen, Parijs en Ween en. De Engelsche regeering heeft hem uitgenoodigd en hem vorstelijke eerbewijzen toegezegd. Hoewel het met het oog op de wolven voor de Lappen nuttig kon zijn, indien zij met de behandeling van de vuurwapenen bekend waren is het misschien in een ander opzicht maar goed dat zij in dat opzicht bij de beschaafde natiën nog zoo ver achter staan. Er bestaat nl. onder de Lappen een internationale quaestie die hen licht aanleiding zou kunnen geven om naar het geweer te grijpen. Zooals bekend is wonen de Lappen in het noordelijkst gedeelte van Zweden en Noorwegen waar zij groote kudden rendieren bezitten met welke zij rondzwerven. In het voorjaar plegen vele honden, die eigenlijk in Zweden te huis behooren, de grenzen te overschrijden en het zich in hetNoorweeg- sche departement Tromsö naar den zin te maken. Natuur lijk is dit bezoek aan de aldaar wonende grondbezitters en landbouwers alles behalve aangenaamdaar de groote kudden rendieren belangrijke schade aanrichten en ver goeding daarvoor slechts met geweld en moeilijk kan wor den verkregen daar de Lappen slechts korten tijd op eene plaats vertoeven. Zij beschouwen echter deze streken van het district Tromsö als hun oorspronkelijk gebied en zien de Noorwegers voor indringers aan. Vooral ergerlijk worden deze twisten als de zwervende Lappen weder naar het gebied van het andere rijk terugkee- ren alwaar dan langdurige onderhandelingen worden gevoerd. Een oud tractaat geeft aan die Lappen het recht om de grenzen tusschen beide landen te over schrijden en nu is men voornemens dit tractaat op te zeggen en aan de Lappen bepaalde streken als woon plaatsen aan te wijzen. Zij zullen dan wel met hunne kudden kunnen rondtrekken maar op bepaalde tijden weder op hun aangewezen woonplaatsen tegenwoordig moeten zijn alwaar zij dan aan zekere controle zullen kunnen worden onderworpen. Thermometerstand. 11 Dec. 's av. 11 u. 40 gr. 12 'smorg. 7 u. 40 gr.'s midd. lu.45gr.'sav.6u.43gr. Staten-gencraal. TWEEDE KAMER. Zitting van Zaterdag 12 December. Per telegraaf Na goedkeuring der gewijzigde artikelen der begroo ting van marine, betrekking hebbende op de trakte menten, werd dat hoofdstuk met 57 tegen 6 stemmen aangenomen. Bij het hoofdstuk financiën werd de financieele poli tiek breedvoerig besproken en drongen de heeren de Jong, Blussé, Fransen van de Putte en van Kuyk aan op verbetering der middelen. De minister verklaarde dat het wetsontwerp tot belegging van het kasgeld na het re ces in behandeling zou kunnen komen. Had de minis ter het daartoe betrekkelijk verslag der kamer vroeger ontvangen, zoo zoude hij, in verband daarmedereeds vóór het reces een nieuw belasting-ontwerp ingediend hebben. De heer van den Berch van Heemstede heeft op het VIIe hoofdstuk B (departement van (financiën) der staatsbegrooting voor 1875 bij de afdeeling Hervormde eeredienst drie amendementen voorgesteld van den vol genden inhoud 1° Op te nemen een nieuw onderartikel 57« luidende: „Traktementen van Christelijk-gereformeerde predikan ten f 100,500." In ziine toelichting van dit amendement vermeent de voorsteller, dat de thans bestaande 335 Christelijk- gereformeerde gemeenten naar billijkheid aanspraak heb ben op toelagenevenals de overige kerkelijke gemeen ten. Het amendement strekt om f 300 te verleenen aan iedere gemeente voor óen predikant, en waar twee of meer predikanten zijn voor eiken predikant /300. 2° Art. 64 te lezen: „Kinder-, school- en academie- gelden bij de Hervormden, Christelijk-gereformeerden, Evangelisch-Lutherschen, Hersteld Evangelisch-Luther- schen, Doopsgezinden en Remonstranten te verhoogen met f 8625 en aldus dezen post te brengen op f 136,625. 3°. Art. 65 te lezen: kweekscholen der godgeleerd heid voor Christelijk-gereformeerden, Evangelisch-Lu therschen en Remonstranten, mitsgaders kosten van opleiding van studenten bij de Hersteld Evangelisch- Lutherschen te verhoogen met /5000 en den post te brengen op f 15,000. De Xe afdeeling mitsdien te verhoogen met 114,125, en uit te trekken op /2,176,024,29. Algemeen Overzicht. De quaestie tusschen de commissie uit de Fransche nationale vergaderingbelast met het onderzoek der geloofsbrieven van den heer de Bourgoingen den minister van binnenlandsche zaken heeft den rechter van instructie aanleiding gegeven om het onderzoek naar het Comité voor het beroep op het volk krach tig voort te zetten. Gisteren althans heeft die ambte naar, de heer Delahaye, de laatste getuigen in deze zaak gehoord nl. den voor maligen keizerlijken prefect van politie de heer Piétri en generaal Fleury. De Soir verkondigde gisteren reeds, dat de rechter van instruc tie een uitspraak van niet-onvankelijkheid zou geven. In dat geval zullen, volgens belofte van den minister, de stukken aan de commissie voor de geloofsbrieven worden ter hand gesteld en 't is nog de vraag of dit voor de Bonapartisten verkieselijker is dan een gerech telijke vervolging; 't zal moeilijk zijn om van deze beide kwaden het geringste te kiezen. Het vooruitzicht op overeenstemming tusschen de commissie voor het leger en den minister van oorlog is, zooals wij gisteren reeds vermoeddenzeer toegeno men. De onderhandelingen waren nog niet ten einde gebracht en zouden heden opnieuw worden voortgezet, maar men gelooft, dat de partijen het op de voornaamste punten eens zullen wordenalthans ten aanzien van de vorming van bataljons. Het groote punt in quaestie is artikel 2 van het wetsontwerp, betreffende de vast stelling van het minimum voor den effectieven dienst. Waarschijnlijk zal in het midden der volgende week het supplementaire rapport der commissie bij de natio nale vergadering worden ingediend. Tot het verkrij gen van overeenstemming zal niet weinig kunnen bij dragen den wensch door het rechterccntrum uitgespro ken dat minister en commissie het spoedig eens zullen worden en dat de discussie over het onderwerp zoo kort mogelijk zal zijn. De regeering toch moet alle partijen, maar vooral het rechterccntrum, zooveel moge lijk te vriend houden met het oog op haar verlangen om een mïnisterieele meerderheid te vormen, en de minister zal daarom wellicht wat toegevender worden, nu hij weet hoe die politieke fractie er over denkt. De door het linkercentrum tot zijn president benoemde heer Corne heeft gisteren zijn taak als zoodanig aan vaard met een rede waarin hij de politiek van zijne partij heeft ontwikkeld. Zij is bekenden de rede van den heer Corne kon daarom te dien opzichte weinig of geen nieuws bevatten. Het linkercentrumzeide hijheeft de grens voor zijne concessiën vastgesteld; het heeft zijn poli tieke geloofsbelijdenis neergelegd in het voorstel-Casimir Périer, datin overeenstemming met het besluit der souvereine vergadering, voor zeven jaren aan Mac- Mahon het uitvoerend bewind opdraagt met den titel van president der republiek. „De republiek is de eenig mogelijke regeeringsvorm. Om het doel dat wij ons voorstellen te bereiken is noodig gematigdheidgeduld, welwillendheid jegens onze tegenstanders, die wij uit liefde voor het vaderland, in het belang van orde en eerbied voor het recht, in toepassing moeten brengen." Aan dit programma beantwoordt de houding van het linker-centrum reeds geruimen tijden over het geheel verdient de bezadigdheid en waardigheid der republi keinen in de Fransche nationale vergadering waardee ring. Tot voorzitter van de Republikeinsche unie is de heer Brisson verkozen. De nationale vergadering heeft met 477 tegen 167 stemmen het voorstel van den heer de Pressensé aan genomen betreffende de vrijheid van het recht van vereeniging voor godsdienstoefeningen. Groote sensatie is in de Italiaansche kamer van af gevaardigden ontstaan tengevolge van een geruchtdat een aantal valsche titels der werkelijke schuld waren ontdekt. Hieromtrent werd eene interpellatie tot de regeering gericht, en het bleek, dat de zaak niet zoo erg was als men wel beweert. De president-minister Minghetti verzekerde dat slechts drie stukken waren ontdekt, die te Napels waren vervalscht, en hij had maatregelen genomen om dergelijk misbruik te voor komen. De vraag blijft evenwel nog over of geen andere stukken in den handel zijn gekomen die even eens zijn vervalscht. In het bureau der kamer is oneenigheid ontstaan ten aanzien van de verkiezingen, tengevolge waarvan de leden der minderheid hun ontslag hebben genomen niettegenstaande alle aanmaningen van den president hebben zij geweigerd de hun door de kamer opgelegde verplichtingen te vervullen, en hij heeft gisteren te kennen gegeven, dat hij daarop verder niet zal aan dringen, omdat het bureau met elf leden voldoende voltallig is om op wettige wijze zijne functiën te kun nen uitoefenen. Intusschen vordert het onderzoek der geloofsbrieven langzaam en het vermoeden bestaatdat de leden der rechterzijde opzettelijk aanmerkingen om trent sommige verkiezingen zoeken teneinde het parlementaire debat zoo lang mogelijk te verschuiven. Dat de scherpe taal in de boodschap van generaal Grant ten aanzien van Spanje gevoerd aldaar niet an ders dan een onaaugenamen indruk kon maken was duidelijk. Dit wordt dan ook door verschillende tele- graphische berichten bevestigd, maar men is over het algemeen geneigd om die scherpe toon aan een verkie- zings-manoeuvre van Grant toe te schrijven, met het oog op de aanstaande presidentsverkiezing. In hoofd zaak is ook de Engelsche pers deze meening toegedaan, doch de Londeusche dagbladen maken daarbij de op merking dat zoodanige taalwaarbij op het gevaar van een vredebreuk wordt gezinspeeld veel grooter gewicht zou hebben in den mond van een Europeesch souverein dan van een president wiens gezag ten einde loopt. Hierbij verdient nog de aandachtdat er eenig ver schil bestaat in de telegrammen over de uitdrukking door den president gebezigd. Yolgens het bericht van Havas zou hij hebben gezegd: „Het zou noodzakelijk kunnen worden, dat andere mogendheden met Ame rika zich vereenigen om een einde te maken aan den langdurigen opstand op Cuba, die Spanje te vergeefs beproeft te onderdrukken." De tekst der Engelsche depêches, die waarschijnlijk de beste is, luidt evenwel scherper, daar volgens die lezing de president zou heb ben gezegd: „Het wordt noodzakelijk" enz. De Duitsche oorlogschepen Albatros en Nautilus zijn uit de Spaansche wateren teruggeroepen. Merkwaardig is dit vooral zoo kort na de heftige discussie ook over dit punt in den Duitschen rijksdag gevoerd. In de Belgische kamer is gisteren door de heeren Couvreur van de rechterzijde en Thorrissen van de linkerzijde een gelijksoortige motie ingediend als in onze tweede kamer op initiatief van de heeren van Eek en Bredius is aangenomen. De gisteren gehouden zitting in deze zaak heeft wei nig nieuws aan den dag gebracht. Ten aanzien van de stukken onder de derde categorie in de akte van beschuldiging opgenoemd merkte graaf Arnim opdat hij voor het grootste gedeelte van de aan hem geadres seerde documenten had aangewezen wat er van gewor den is, maar hij weet niet waar de ontbrekende rap porten zich bevinden. Hij kan geen der ambtenaren van de ambassade iets verwijten en neemt de verant woordelijkheid geheel voor zich. Op deze verklaringen van den beschuldigde volgde weder een getuigenverhoor, waarin de kanselier van de ambassade te Parijs, de heer von Scheven, te ken nen gaf, dat hij omtrent het verdwijnen van verschil lende stukken door den legatie-secretaris von Holstein was ingelicht, aan wien door prins Hohenlohe een onder zoek naar dc documenten betreffende het conflict met de kerk was opgedragen. Een der advocaten van den beschuldigde, de heer Dockhorndeelde mededat de heer von Holstein in December 1873 aan den beschuldigde had bekend, dat hij uit Berlijn order had bekomen om graaf Arnim te surveilleeren en rapporten ten zijnen opzichte in te zenden. Deze mededeeling gaf aan het openbaar minis terie aanleiding om te verzoeken dat de heer von Hol stein als getuige zou worden opgeroepen, en terstond werd door de rechtbank besloten dat dit per telegraaf zou geschieden. Na de gewone pauze erkende de heer von Arnim dat hij den journalist Beckmann had belast met de openbaarmaking van het bewuste artikel in l'Echo du parlementmaar hij had hem geen last gegeven om eene reis naar Brussel te maken. Bij zijn terugkomst uit Berlijn had hij den heer Kalilden als schrijver van dat artikel doen doorgaanteneinde den indruk er van te verzwakken. Voorts erkende de heer von Arnim de schrijver te zijn van het artikel in de Kölnische Zeitung van 29 Mei 1872 en verklaarde, dat hij op de pers had willen iufluenceeren. Omtrent de mededeelingen in de Weener Presse gedaan weigerde hijin het belang van derdeninlichtingen te geventerwijl hij ten slottte erkende den brief aan professor Döllinger te hebben ge schreven die in de Spenersche Zeitung is openbaar ge maakt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2