r 294,
MIDDELBURGSCHE
Vrijdag
874
COUR A N To
11 December.
DUITSCHE STROOMEN.
iQ
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2cn Paasck- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is 3.Ü50.
Middelburg 10 December,
De wederzijdsche werking, die tusschen het mach
tige tot eenheid gekomen Duitschland en ons kleine
vaderland bestaat, is eene daadzaak welke, men moge
zich er over verheugen of er eene reden tot onge
rustheid in zien, niet te ontkennen valt. Verschil
lende verschijnselendie alle op deze daadzaak
wijzen, hebben zich in den laatsten tijd voorgedaan.
Op de groote tentoonstelling van schilderijen, welke
dit jaar te Berlijn gehouden is, waren het de
stukken van een Nederlander, Alma Tadema, die
niet alleen op buitengewone wijze de aandacht
trokken, maar door bevoegde beoordeelaars als de
roem der tentoonstelling beschouwd werden. Pro
fessor Bruno Meijer, in de Deutsche Rund
schau van November zijn spijt betuigende dat
verscheidene der meest beroemde Duitsche schilders
zich van de tentoonstelling teruggetrokken hadden,
achtte dat gemis althans ecnigszins vergoed dooi
de omstandigheid dat onze landgenoot met een
tweetal meesterstukken, welke door alle kenners
zonder onderscheid als buitengewone verschijnselen
op het gebied der kunst beschouwd werdenaan
de tentoonstelling ten minste eenige belangrijkheid
verleend had.
Na deze stem welke uit de hoofdstad van
het Duitsche rijk tot ons komt, eeue andere uit
onze eigen hoofdstad. Dinsdag avond trad de hoog
leeraar Opzoomer, te Amsterdam voor een klein
publiek op met de voordracht van een Duitsch treur
spel, in het somberste tijdvak der geschiedenis van
ons vaderland handelend, door 's hoogleeraars doch
ter, eene jonge dame van zestienjarigen leeftijd
geschreven. „Der Sturz des Hauses Alba" moet
volgens de beoordeelingen welke de Amsterdamsche
bladen ons brengeneen werk wezen dat van
zeer buitengewonen aanleg bij de schrijfster getuigt.
„Echte goudkorrels vindt men hier en daar ge
strooid" schrijft het Handelsblad. En verder:
„Moge het der vaderlandsche kunst gegeven zijn
van dit zeldzaam groot talent in volle kracht de
vruchten te ontvangen die het thans in zijn eersten
bloeitijd zoo heerlijk belooft."
Zeldzaam en veelbelovend voorzeker mag die hooge
ontwikkeling bij zoo jeugdigen leeftijd genoemd
worden. Weder wijzen wij echter op het feit dat
eene jonge vrouw van zoo buitengewone gaven,
grootgebracht in een kring waar meer dan in eenigen
anderen de hoogste Nederlandsche beschaving geacht
mag worden te zetelen, voor de uitdrukking karei-
gedachten behoefte heeft gevoeld haar eerste kunst
werk in een Hoogduitsch gewaad te kleeden. Men
beschouwe die opmerking niet als eene critiek. De
dichter is vrij, gelijk ieder ander kunstenaar.
Zoo min als wij het in Alma Tadema berispen
dat hij de oude Grieken en Romeinen, hun zeden
en gewoonten, met zeldzame nauwkeurigheid be
spied, tot onderwerpen zijner schilderijen kiest, zoo
volkomen als wij het billijken dat hij te Parijs, te
Londen en te Berlijn voordeel en waardeering na
jaagt, die in zijn vaderland wellicht niet te vinden
zouden zijn, zoo weinig kunnen wij mejuffrouw
Opzoomer het recht ontzeggen om tot voer
tuig harer gedachten de Hoogduitsche taal te kie
zen, Indien zij zich daarin heter beweegt dan in
hare moedertaal. Heeft zij in het Duitsch geschre
ven, haar treurspel handelde op Nederlandschen
bodem Wie de Nederlanders van den tachtigjari
gen oorlog kent en liefheeft, kan onmogelijk eene
slechte Nederlandsche zijn
Wij zijn nog niet aan het eind der verschijnselen.
Uit Heidelberg een centrum van Duitsche weten
schap komt een treurspel tot ous van een be
kend Duitsch dichter, Ferdinand von Saar, die
zijne stof uit een ander tijdperk onzer geschiedenis
gegrepen heeft. „Die beiden de Witt" is de titel
van zijn stuk dat, gelijk men dadelijk begrijpen
kanden treurigen dood der beide gebroedersden
strijd tusschen den grooten raadpensionaris en den
jeugdigen Willem III tot onderwerp heeft. En niet
bij toeval, niet om in onze geschiedenis een
aangrijpingspunt voor de eene of andere roman
tische verwikkeling te vinden, heeft deze dich
ter zyne stof in onze historiebladen gekozen,
De Duitsche critiek maakt hem integendeel de
uitsluitend politieke strekking van zijn stuk tot
verwijt. „Het zwaartepunt der handeling, zegt de
Neue freie Presse, ligt in de groote historische
opvatting der handelende personen. De schrijver
houdt zich voornamelijk aan dengrooten politieleen
partijstrijd, die in het jaar 1672 in Holland woedde.
De geheele zitting van de staten-generaalwaarin
over de Fransche vredesvoorslagen wordt beraad
slaagd, wordt op het tooneel opgevoerd. Met
een leerboek der geschiedenis" in de hand is het
drama volkomen begrijpelijkdoch de dramatische
dichter mag bij zijne stukken niet op eene voortdurende
commentaar rekenen. Het drama blijft echter een
belangrijk kunstwerk, vol mannelijke kracht."
Aan de hoorden van den Neckar, zoowel als
aan die der Spree cn aan die van den Donau
is het Nederlandsche kunstNederlandsche geschie
denis met welke men zich bezig houdtgelijk men
zich te Utrecht van het Hoogduitsch bedient om
treurspelen uit onze geschiedenis te schrijven. Zul
len wij nog aan zoovele andere teekenen derzelfde
wisselwerking herinneren? Aan de „annexatie",
welke op muzikaal gebied reeds heeft plaats ge
had en dit gebied der Nederlandsche kunst bijna
tot eene Duitsche provincie maakt? Aan de Duit-
schers die in ons midden de Duitsche wetenschap
overplantenaan de Nederlanders op Duitschen bo
dem gevestigd, aan Molescliott, te 's Hertogenboscli
geboren, later te Utrecht als arts gevestigd, thans
een der eerste namen in de Duitsche wetenschap;
aan Douwes Dekker, die te Wiesbaden, aan Pier-
son, die voor korten tijd nog aan de oevers van
den Neckar de inspiratiën vonden voor het schoonste
en oorspronkelijkste dat in onze taal geschreven
wordt? Aan Cremer's roman, die op het oogen-
blik als feuilleton in het meest gelezene der Ber-
lijnsche bladen te vinden is, aan Lina Schneider,
die bezig is Vondel te vertalen, aan Ferdinand von
Hellwald's Geschichte des Hollandschen Theaters,
aan allen die zich door hunne werken de voort
zetters toonen der betrekkingen tusschen Nederland
sche en Duitsche kunst en geschiedenis, door Schil
ler, Goethe en door zoovele anderen vóór jaren
reeds aangeknoopt
Wie zich over deze dubbele strooming ongerust
mocht maken, wij niet. Slechts kortzichtige par
tijdigheid kan doen ontkennen dat door de aar
drijkskundige ligging van ons landdoor onzen volks
aard onze taal en onze zeden een nauwe verwant
schap bestaat tusschen ons en het groote rijk, dat
onze grenzen raakt en welks schoonste rivier in ons
land haar monding vindt. Hebben wij geen reden
om die betrekking te loochenen, de Duitschers
toonen omgekeerd zich over hun „kleine" bloed
verwanten niet te schamen. Sommigen onzer vreezen
echter dat zij zicli wat al te veel met ons zullen
bemoeien en zouden dê vriendschap liever wat op
een afstand willen bewaren. Wat is er echter aan
te doen dat de twee landen vlak naast elkander
liggen en de talen bijna gelijk zijn? Wij voor ons
gelooven dat de eerbied voor onze eeuwenoude
onafhankelijkheid heter gevestigd zal wezen bij een
Duitschland dat ons bestudeert eu ons hoogacht,
dan bij een dat uit de hoogte op ons neerzag en
ons niet zou willen kennen. Wilde men een vij
andig bezoek bij ons brengen, men zou ons toch
wel weten te vindenal werd ook geen Holland-
sche naam ooit buiten onze grenzen genoemd. Zor
gen wij slechts de achting en waardeering, welke
men ons wijdt, waardig te blijven
In de gisteren avond gehouden vergadering van het
Middelburgs oh departement der maatschappij tot
nut van 't algemeen is eene missive ingekomen van den
commissaris des konings in Zeeland narneus den minis
ter van binnenlandsclie zaken betrekkelijk cle voorge
nomen oprichting eener bad- en zweminrichting alhier.
Blijkens die missive bestaat er geen bezwaar tegen het
verlecnen eener eventueele vergunning zoo tot het leg
gen van een buis door den dijk van het kanaal door
Walcheren ten behoeve eener op te richten bad- en*
zweminrichtingals tot het afleiden van het noodige
water uit voormeld kanaalmits adressant bij zijn
nadere aanvrage tevens doe blijken, dat hij over de
noodige middelen tot het oprichten en exploiteeren van
bedoelde inrichting kan beschikken en onder de vol
gende voorwaarden: dat, vóór de uitvoering van het
werkde plannen voor de aan- en afvoerbuizen en den
afsluitdara ter beoordeeling worden overgelegddat het
werk der buislegging onafgebroken worde uitgevoerd
dat het profil van den kanaaldijk behoorlijk worde her
steld dat de buis alleen tot water ver versching worde
geopend en zoodanig gesloten zijdat zij zonder braak
door niemand dan den bevoegden persoon ontsloten
kunne worden; dat aanleg en onderhoud geschieden
ten genoege van 's rijks waterstaat en van het polder
bestuur van Walcherendat de adressant aansprakelijk
zal zijn voor alle schade, ook voor die welke door
kwaadwilligheid van derden aan achtergelegen eigen
dommen mocht worden veroorzaakt, en dat alles, zon
der aanspraak op schadevergoeding, worde opgeruimd,
wanneer de minister van binnenlandsclie zaken het be
veelt.
Nadat zonder hoofdelijke stemming besloten was dat
het departement de bad- en zweminrichting, wanneer
die tot stand komt, zijnerzijds ook geldelijk onderstellen
wil, is aan het bestuur, in overleg met de commissie
voor deze zaakopgedragen verder de noodige stappen
bij het gemeentebestuur te doen en in de departements
vergadering van Januari a. daaromtrent rapport uit te
brengen.
Naar aanleiding van eene vroegere opmerking van
een der leden betreffende de wenschelijkheid dat de
rubrieken godsdienst en zedekunde in de volksbiblio
theek meer uitgebreid werden, is van de commissie
voor cle volksbibliotheek advies gevraagd en tengevolge
daarvan besloten te dien aanzien geen beroep op cle
leclen te doen, maar dit aan de zorg der commissie over
te laten. De gelegenheid blijft echter evenals tot dus
ver voor belangstellenden bestaan om boeken ook voor
de genoemde rubrieken ten geschenke te geven.
De rekening der commissie voor de volksbibliotheek
is goedgekeurdten bedrage van f 184.48£ in ontvang
en f 167 in uitgaaf, dus sluitende met een goed slot
van 17.48J. Daar het drukken van den catalogus
96.75 heeft gekost, heeft de commissie slechts de
helft daarvan op deze rekening gebracht en zal zij de
andere helft op de volgende rekening brengen. Ten
einde cle gelegenheid om boeken aan te schaffen door
dergelijke uitgaven niet te veel te verminderenis door