BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
solo-partij te zingen, die oneindige inspanning en studie
kostvoor een publiek dat zwijgt alsof het met stom
heid geslagen is. De reeds bestaande groote moeilijk
heid om voor zulk eene taakin eene niet groote stad
vooral, liefhebbers te vinden, zou op deze manier on
overkomelijk kunnen worden.
Het schoone gedicht van Ludwig Uhland, „des San-
gers Wiederkehr", voor gemengd koor op muziek gezet
door onzen Meyroosbesloot op indrukwekkende wijze
de uitvoering
^ensengrfe berichten.
Te Utrecht wordt gedurig geklaagd over te late
aankomst van treinen, waarvan het gevolg is dat de
treinen in de richting van Amsterdam en Rotterdam te
laat vertrekken, zoodat dc passagiers dikwijls niet meer
in de gelegenheid zijn de op het IJ en de Maas varende
stoombooten te bereiken en genoodzaakt worden te
overnachten. Men schrijft dit ongerief, dat zich voor
namelijk voelen doet sedert de aansluiting der spoor
wegen te Utrecht is tot stand gebrachttoe aan de late
aankomst der uit het buitenland komende treinen.
In de provincie Utrecht zijn tengevolge der nieuwe
wet op den arbeid van kinderen in het geheel slechts
130 kinderen beneden de tien jaren van fabrieken
verwijderd.
Te Groningen zal eene gemeenschappelijke vleescli-
houwerij opgericht worden met het beginsel tot grond
slag dat de aandeelhouders zich met eene winst van
5 pet. zullen tevreden stellen. Eene genomene proef
met het slachten en verkoopen van twee runderen
heeft tot dit plan, waartoe het kapitaal reeds is bijeen
gebracht, geleid.
De heer Dudok de Wit, bekend door zijne on
langs in tien dagen volbrachte wandeling van Amster
dam naar Parijs, bevindt zich op het oogenblik in
Noord-Amerikawaar hij zijne voetreizen voortzet.
Gisteren nacht heeft in Rusland een zoo hevige
storm gewoed, dat de wateren van de Newa negen
voet zijn opgestuwd, waardoor verschillende laag gele
gen gedeelten van St. Petersburg onder water zijn ge
zet. Meer dan 1000 personen hebben hun woningen
moeten verlaten en hun toevlucht moeten nemen tot de
politie. Het water valt echter reeds snel weg.
Veskoopingen en aanbestedingen.
Ter provinciale griffie van Zeeland liegen ter lezing
de voorwaarden, waarop, respectievelijk te Arnhem en
te Leeuwardenop den IS1-" December a. zal worden
aanbesteed: 1° het onderhoud van het rijks-telegraaf
kantoor te Arnhem van 1 Januari 1875 tot 31 Decem
ber 1877, en 2° het onderhoud der rijks-telegraaflijn
van de Lemmer tot de grens van Friesland en Overijsel
te Slijkenburg, gedurende 1875.
Tlicruioiaieterslaïiïü
8Dec. 's av. 11 u.48 gr.
9 's morg. 7 u. 46 gr. 's midd. 1 u. 44 gr. 's av. 6 u. 43 gr.
Stalcu-geueraai.
TWEEDE KAMEB.
Zitting van UinSdag 8 December.
{Nader verslag.)
De beraadslagingen worden voortgezet over de afdee-
ling lager onderwijs in de begrooting van binnenland-
sche zaken.
De beer Kappeyne van de Coppclio beantwoordde de
rede van den heer Messchert van Vollenhoven. Diens
beroep op de Spartaansche republiek tegenover hem,
spreker, wraakte hij. Hij heeft onze jeugd te lief om
ze te willen onthalen op Spavtaanschen kost. Evenzeer
wraakte hij 't beroep op onze fiere voorouders in den
worstelstrijd tegen Spanje, want dat stond gelijk met
tooneeleffectdie voorouders toch huldigden in hun
eigen wetgeving ccn stelsel van monopolie en absolute
overheidsinmenging. Op den actueelen toestand moet
worden gelet. "En dan wees hij in de eerste plaats op
het groot verschil van zienswijze tusschen dc anti-revo
lutionairen, die derhalve als politieke partij geen recht
van bestaan hebben. Wil de heer Messchert nochtans
praetisch handelen, dan moet hij zijne beginselen ook
weten in praktijk te brengen. Maarvroeg hijkunt
gij gouverneeren en zelf controleeren? Neen, maar dan
is ook bewezen dat haar beginselen niet passen in den
modernen staat. Waarom, heeft men ten aanzien van
zijn programma gevraagd, concurrentie op elk gebied
behalve op dat van het onderwijs? Ter beantwoording
dier vraag stelde hij voorop het algemeen erkende be
ginsel van scheiding van kerk en staat. En met die
praemisse stelde hij de volgende vragenraag het volks
onderwijs aan de werking der particuliere industrie
wordenovergelaten En zoo neen, moet het dan uit
maken een onderwerp der zorg van de kerk of van
den staat? Bij de beantwoording dezer vragen schetste
hij vooraf het peil van het lager onderwijs, als volks
onderwijs om daaruit zijn algemeen karakter te be
wijzen, zooals het verkrijgbaar moet zijn voor iedereen
en voor allen onmisbaar. Daartoe is de zorg voor een
behoorlijk en goed bezoldigd onderwijzend personeel
het strikt vereischte. Particuliere krachten schieten
hierin te kort. De kerk kan er niet voor zorgen, om
dat het onderwijs dan van zelf een eenzijdig kerkelijk
karakter zou dragen. Dit kerkelijk onderwijs moet aan
de kerk worden overgelatenhet wereldlijk onderwijs
is de taak van den staat. Een onderwijs in den zoo-
genaamden natuurlijken godsdienst op de staatsschool,
met een Christelijk vernis, acht liij een gruwel. Het
onderwijs in den bijbel, zooals hij dien opvat, zou de
heer Kuyper niet dulden en hij zou niet willen een
onderwijs in den bijbel, gelijk de heer Kuyper dien
uitlegt. Alzoo op de staatsschool een wereldlijk onder
wijs, waaraan geen vader het recht heeft zijn kind te
onttrekken en wordt hierdoor aan de particuliere en de
gezindheidsschol en eene enkele belemmering in den weg
gelegd, dan moet men daarin berusten. Intusschen,
komt het tot grondwetsherziening en daardoor tot eene
nieuwe organisatie van ons onderwijs, dan zouden de
kosten daarvan voor een groot deel, zoo niet geheel
kunnen komen ten bate van het rijk, dan zou men een
gereorganiseerd staatstoezicht op de scholen kunnen
krijgen, nabij komende aan het ideaal van den heer
Kuyper. Men zou dan erlangen eene uitmuntend inge
richte volksschool, toegankelijk voor allen en daarneven
voor hen, die betalen kunnen, particulier onderwijs.
Dit particulier onderwas vindt in spreker geen tegen
stander, integendeel, hij stelt menige bijzondere school
boven de staatsschool 5 maar de volksschool boven alles,
zoodat, wanneer zij de bijzondere zelfs verdrong, con
currentie nog door hem verworpen zou worden.
Ook het stelsel van restitutiezooals de heer Kuyper
dat wilwees hij af. Het zou wezen öf restitutie van
belasting öf een don gratuit aan niet-belasting betalenden
Altijd een nieuw verband tusschen de kerk en den staat.
Dat wil hij niet. Hij wil geen herstel van gesubsidieerde
diaconieën. Maar wees men op fiere voorouders, dan
moest men althans hierin hun voorbeeld volgen, om
zich door geloofskracht, door eigen middelen te helpen.
Bovendien de kerk kon haar invloed aanwenden tot
zedelijke verbetering des volks; dan zou de belasting,
die thans voor het gedistilleerd wordt opgebracht,
kunnen vloeien in de kas vau het bijzondere school
fonds. Maar zoolang de kerk dezen haren zedelijken
plicht niet volbi'engt, bestrijde zij ook niet langs zij
wegen de pogingen door den staat voor het volksonder
wijs aangewend, belette zij onze contröle niet, om het
nationaal onderwijs te kunnen hervormen in reactio
nairen zin.
De heer Wintgens beantwoordde den heer Kuyper,
wiens humane toonditmaal aangeslagendoor hem
gewaardeerd werd. Hij trachtte allereerst aan te toonen,
dat diens vergelijking met Engeland niet opgaat, om
dat wij in 1857 op een bestaand stelsel hebben voort
gebouwd en Engeland in 1870 een fonkelnieuw geheel
heeft ingevoerd. De zelfstandige organisatie, die de
heer Kuyper wil, komt evenmin overeen met het En-
gelsche stelsel. Zij zou wezen een democratische orga
nisatie, leiden tot fnuiking van den staatsinvloed op
het onderwijs; tot vorming van zelfstandige machten
naast de staatsmacht; tot ovcrheersching der minder
heden; tot verwarring van begrippen Het stelsel van
den heer Kuyper is een fantasmagorie, een ideaal;
revolutionair omdat het 't bestaande verwerpt en ver
breekt, onhistorisch, omdat liet de bestaande toestan
den de historie plotseling uiteenrukt.
Er was gesproken door den heer Kuyper van scheu
ring in liet nationaal leven. Wie had haar teweeg
gebracht De leider der anti-revolutionairenmet zijne
noodelooze en onvruchtbare agitatie om een ideaalom
eene onbereikbare theorieal bleef men ook geheel
alleen staan. Er was gesproken van de noodzake
lijkheid om onbewinpeld voor zijne meeniug uit te komen.
Welnu hij zeide dat hij niet van onderwijs alléén verbe
tering van het zedelijk leven verwacht. Verdraagzaam
heid, godsdienst en geloof. De nationale eenheid, het
nationale krachtsbehoud vordert de openbare school,
voor allen toegankelijk. Maar het onderwijs moet van
een godsdienstigen geest doortrokken zijn en de kerk
moet evenzeer op de school toegelaten wordenbuiten
de schooluren zooais art. 23 der wet dit toelaat. Die
kiem hadden de anti-revolutionairen tot ontwikkeling
moeten brengenveeleer dan volksbaat op te wekken en
agitatie te voeden. Met een waarschuwing in dien zin
aan de anti-revolutionairen besloot liij zijne rede.
De heer Hcydenrijck, met vertrouwen de aangekon
digde voordracht tot wetsherziening afwachtende, meende
echter, nu van anti-radicale zijde een programma was
geformuleerd, te moeten herinneren welke zijne wen-
schen waren en zijn: wijziging van art. 33 zóodat, be
houdens van behoeftigen schoolgeldheffing verplichtend
zijverduidelijking van art. 36 zóo dat gemeentebestu
ren die in dezen zin geen schoolgeld heffen, geen sub
sidie erlangen; toekenning, facultatief, aan hulponder
wijzers van 't recht om aan 't hoofd der scholen te staan
verbetering der examens; verplichte medewerking van
vertegenwoordigers der bijzondere school bij de examina.
De heer Saayman3 Vader betoogde nogmaals dat de
grondwet het godsdienstig beginsel in het staatsbe
stuur en dus ook in het onderwijs voorschrijft.
De heeren C. van Nispen, Heydenrijck, van Loon,
Messchert van Vollenhoven en Kuyper kwamen met
kracht op tegen de door den heer Kappeyne ontwik
kelde beginselen, die tot staats-tyrannie in den streng
sten zin des woords zouden leiden en waaromtrent de
heer Kuyper zeidedat den dag waarop die beginselen
aan dc groene tafel zouden worden verkondigd, de
leeuw als zinnebeeld der vrijheid uit Nederlands wapen
schild zou moeten verdwijnen oin plaats te maken voor
den adelaar met dc opgeheven klauw, als symbool van
de dwingelandij. De heeren van Nispen en Kuyper
betoogden tevens het onvoldoende van het godsdienst
onderwijs, zooals de heer Wintgens dat wilde.
De heer Godefroimet vertrouwen de aangekondigde
wetsherziening afwachtende, meende den minister, die
van eene orakeering gesproken had in de meening der
vroegere tegenstanders van iedere herziening, te moe
ten waarschuwen, dat die wetswijziging werd verlangd,
ja, door de schoolwetmannen, maar alleen in paedagogi-
schen zin en niet eene herziening, die ten doel zou
hebben direct of indirect aan het openbaar onderwijs
te ontnemen wat de bijzondere school behoeft om te
kunnen concurreerendie aan de openbare school hare
levenssappen zou ontnemendie aau 't bijzonder ender
wijsdat alleen vrijheid behoeftbescherming zou geven
ten nadeele van zijn eigen peil van onderwijs; die dus
verhooging van het peil van het staatsonderwijs zou
belemmeren en onmogelijk maken.
De minister van binnenlandsche zaken constateerde
dat ditmaal over de toepassing der wet veel minder
geklaagd wordt dan vroeger; dat vrij algemeen erkend
wordt het onvoldoende der tot dusver van de school
wet genoten vruchten; dat omtrent het programma van
onderwijs en de plichten der neutrale school au fond
ook blijken van toenadering en meer overeenstem
ming bestaan; dat vooral de eischen van den heer
Kuyper zeer zijn getemperd; hoewel tegenover hem en
tegenover den heer Kappeyne de minister zich ver
plicht zag het beginsel der vrijheid van ouderwijste
verdedigen en tegenover den heer Kappeyne den invloed
der kerkwanneer deze niet dwingt, maar vrijheid wil.
Wat 's ministers plannen voor de toekomst betreft,
hij heeft de bekende zinsnede in het adres der eerste
kamer beschouwd als revendicatie van het beginsel der
neutra le school tegenover mogelijke inbreuken daarop
iu de tweede kamer. Daarom kon de regeering daar
over het stilzwijgen bewaren. In bijzonderheden wilde
de minister niet verder treden, omdat dit hem zou
belemmeren in zijn wenscli om den twistappel zoo spoe
dig mogelijk uit het midden der natie te verwijderen.
Eu die vurige wenscli deed hem ook aarzelen met het
overigens rationeele denkbeeld van den heer Kuyper in
te stemmen tot instelling van eene staatscommissie.
De heeren Moens en van Eek meenden echter dat
de minister tot dat denkbeeld te veel had overgeheld
en de schoolwetwijziging wederom zou willen verschui
ven. In de meest dringende bewoordingen baden, zij;
hem dat niet te doen; want, zeide de heer Moens, de
nood tot wetsherziening is hoog. De schoolwet is eene
ramp, een onrecht voor de natie, voegde de heer van
Eek er bij en die spreker zou tegen hoofdstuk Y moe
ten stemmen als het antwoord des ministers twijfel over
liet omtrent zijn wensch tot spoedige oplossing der
quaestie van het lager onderwijs.
Zitting vaa "Woensdag 9 December.
{Per telegraaf.)
De minister van binnenlandsche zaken herhaalde
omtrent het tijdstip der indiening van het wetsontwerp
tot wijziging der wet op het lager onderwijs zijne bij
gelegenheid van het adres van antwoord op de troon
rede afgelegde verklaringen. De heer Kappeyne, zich
verdedigende tegen de heftige betuigingen der anti-re
volutionairen verklaarde hun eischen onvatbaar voor
conciliiitie of gemeen overleg.
Na sluiting der algemeene discussiën over het onder
wijs staakten de stemmen over een amendement van
den heer Moensstrekkende tot verhooging der toelagen
van de kweekelingen op de kweekscholen voor onder
wijzers. Een tweede amendement, tot uitbreiding der
kweekscholen, werd met 37 tegen 36 stemmen verworpen.
Het bedrag op de begrooting uitgetrokken voor de
opleiding op de normaalscholen, werd volgens een
amendement van den heer Moensdat met 39 tegen
34 stemmen aangenomen werd, met /"30,000 verhoogd.
De vrees dat de regeering der Yereenigde staten
het voornemen zou hebben om Cuba te annexeeren
wordt eenigszins verminderd door een bericht uit Was
hington, volgens hetwelk dc secretaris van staatde
heer Fi9hsedert de maand Februari jl. aan den heer
Cushing, minister-resident te Madrid, had medegedeeld
dat president Grant de onafhankelijkheid en vrijver
klaring van Cuba beschouwde als een noodzakelijke
voorwaarde om aldaar een beteren staat van zaken
in het leven te roepenmaar dat hij de annexatie van
Cuba voor de Vereenigdc staten niet wenschte. Hier
mede is evenwel niet bepaald uitgemaakt, dat de pre
sident er thans niet anders over denkt, want sedert
Februari is een geruimen tijd verloopenevenwel geeft
de mededeeling van dat bericht grond om te vermoe
den, dat de regeering der Vereenigde staten op dit
punt, niet van opinie is veranderd.
De financieele toestand van het land der sterren en
strepen is, blijkens het thans overgeseinde rapport van
den secretaris der schatkistgunstiger geworden. Vol
gens dat stuk bedroegen in 1873 de inkomsten 322
millioen en de uitgaven 302 millioen dollars. Voor het
volgende jaar zijn de inkomsten berekend op 293 en
de uitgaven op 273 millioen, zonder de uitgaven voor
amortisatie die op 32 millioen zijn geschat. Er bestaat
geen behoefte meer voor de uitgifte van schatkistbil
jetten, maar daarentegen is het oogenblik aangebroken
om verder tc amortisccren. De secretaris raadt aan
om een termijn vast te stellenwaarna de biljetten
zullen ophouden een wettigen koers te hebben; die
termijn moet volgens hem den tijd van drie
jaren althans niet overtreffen terwijl hij tevens eenige
aanwijzigingen geeft om de uitvoering van dit plan
zonder gevaar voor crisis te doen plaats hebben. Hij
gelooft voortsdat wanneer de betaling in specie zal
worden hervat het goud zal toevloeien en beveelt de
aanneming van het stelsel van vrije banken aanhet gebrek
aan specie in omloop zou kunncu worden aangevuld door
bankbiljetten die tegen goud verwisselbaar zijn. Het land
j is de schade, die door de buitensporige speculatiën ia
veroorzaakt, nog niet geheel te boven gekomen.
Ten opzichte van de belastingen beveelt hij aan om
dc rechten op het bankpapier, de lucifers, deparfume-
rien en de droogerijen af te schaffen en als acquivalent
daarvoor 10 opcenten op de spiritualiën te heffen. Door
de afschaffing van de rechten op de thee en koffie
verminderden wel de inkomsten van den staat, maar
werden de verbruikers niet gebaat, daar zij van de
afschaffing niet profiteeren. De secretaris beveelt ten