r 293,
MIDDELBURGSCHE
Donderdag
1874
C O U fi A N T.
1ÈF
W&i
December.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen,
De prijs per 3/m., franco is 3 50.
liddelburg 9 December.
De gemeenteraad van Vlissingen beeft heden beslo
ten om de bank van lecning aldaar voorloopig in stand
te houden.
Op de hoogte van Noordwijk is gisteren ochtend
het Noorweegsche barkschip Syria, geladen met hout
van Zweden naar Antwerpen, als lek zijnde, door de
bemanning in twee booten verlaten. Een daarvan is
behouden aan wal gekomen, de andere is vol water
geloopen en gezonken waardoor clrie manwaaronder
de Vlissingsche zeelooüs J. Kettingverdronken zijn.
De Belgische loodskotter n°. 6 is heden nacht in de
staketteP. van den Westelijk te Vlissingen geslagen
en aldaar verbrijzeld. De bemanning heeft zich in cle
sloepen gered.
Maandag avond had te Vlissingen de tweede volks
voordracht plaats. Als sprekers traden op de heeren
Vermeer, die over werklieden-vereenigingenVermaas,
die over den dampkring het woord voerde en Eintlioven
die een tweetal gedichten voordroeg. Ecno eivolle zaal
getuigde voor de belangstelling van het publiek. De
commissie voor deze voordrachten ondervindt van alle
zijden blijken van medewerking en waardeering en
hoopt gedurende den winter elke maand eene voorle
zing te kunnen doen plaats hebben.
Als schrijver van „Emancipatoria", een bock dat
in den Gids en verschillende andere tijdschriften eene
zeer gunstige beoordeeling lieeft.genoten en in de tegen
woordig zooveel besprokene quaestie van de „eman
cipatie" der vrouwen de aandacht van ieder belang
stellende verdient, wordt door het Vaderland genoemd
de heer J. T. Oosterraan, hoofdonderwijzer aan de
openbare lagere school voor onvermogenden te Zierik-
zee. Op het titelblad van zijn boek heeft de schrijver
zich onder den pseudonium Werther verscholen.
H.M. cle koningin heeft een gift van 100 geschonken
ten behoeve der acht werkliedendie op de Maas voor
Botterdam omgekomen zijn.
De minister van binnenlandsche zaken heeft bepaald,
dat het goedkeuringsmerkgedurende het jaar 1875 te
bezigen, zal zijn: bij den ijk en herijk der maten en
gewichten: de letter ff, in den gewonen drukvorm,
schuin gesteld, en bij den ijle der weegwerktuigen
voor gewoon gebruikde koninklijke kroon; voor fijnere
wegingen ecnevijfstralige ster.
Voorts brengt cle minister ter algemeene kennis, dat
het merk van hot kantoor waar cle eerste stempeling
heeft plaats gevonden, volgens ministerieele beschik
king van 21 December 1869, voor cle volgende ijkkan-
toren uit het daarbij vermeld cijfer bestaatMiddelburg
12, en Zierikzee 13.
pensioenfonds. Benoemd tot lid van den raad van
j toezicht op het pensioenfonds voor burgerlijke ambte-
l naren, cle heer mr. B. van Hasselt, directeur van het
j postkantoor te 's Gravenhage.
posterijen. Benoemd tot directeur van bet post-
kantoor te Amsterdamde heer J. J. Smiththans
directeur van het postkantoor te Utrecht.
registratie. Benoemd tot administrateur van de
registratie, de hypotheken en het kadaster bij het
departement van financiën, de heef M. P. Smissacrt,
thans directeur der registratie en domeinen in de pro
vincie Zuid-Holland.
rechterlijke macht. Benoemd tot raadsheer in
het provinciaal gerechtshof in Zeeland jonkheer mr.
G. L. Schorcr, rechter in de arrondissements-rechtbank
te Zierikzee.
Benoemd tot kantonrechter te Amsterdam (tweede
kanton) jonkheer mr. J. P. Ploosvan Amstel, thans
griffier bij dat kantongerecht, en tot grnecr bij dat
kantongerecht mr. A. L. van Gatten- burchthans
griffier bij het kantongerecht te Alphen.
veeartsen. Tot uitoefening der veeartsenij kunst
hier te lande toegelaten H. de Mulderveèrarts te Axel,
diena afgelegd examende bevoegdheid tot uitoefe
ning der veeartsen ij kun °t in haren geheelen omvang
in België heeft verkregen.
Bij beschikking van den minister van koloniën zijn
cle hulponderwijzer J. van Leeuwen en de hoofdonder
wijzer C. Prins ter beschikking van den gouverneur-
generaal van Nc&erlandsch-Indië gesteldom te wor
den benoemd tót onderwijzer der derde klasse voor
den dienst daar te lande.
De Staats-courant van gisteren bevat de wetten van
den 29cn November jl.houdende vaststelling der be
grooting van uitgaven wegens den arbeid der gevan
genen over 1875, alsmede van den 3C!' December jl.,
houdende aanvulling der wet van 4 December 1872
(Staatsblad n° 134), ter voorziening tegen besmettelijke
ziekten.
licnocmingen era besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan den gene -
raal-majoor P. G-. J. van der Schrieck, kommandant
der 1° divisie infanterie tot het aannemen en dragen
der versierselen van kommandeuren aan den kapitein
J. W. Boellaardvan den staf der infanterie adjudant
van den inspecteur van het wapentot het aannemen
en dragen der versierselen van ridder van het legioen
van eer, hun door den president der Fransche republiek
geschonken.
gezanten. Overgeplaatst rar. B. O. T. H. Westen
berg, thans minister-resident te Washington, in den
zelfden rang bij het hof van Italië.
^nclerwij§.
De gemeenteraad van Deventer heeft,.op verzoek, eer
vol ontslag verleend aan dr. Cornelissehals ioeraar in
de oude talen aan het athenaeum aldaar. Door Curatoren
i ister voorziening in de vacatureaanbevolen dr.
j Bakhoven.
lierknleaws.
De heer EC. "W. van Lindonk, predikant bij de
hervormde gemeente te Lensden heeft voor het beroep
naar Wissekerke bedankt.
Marine cm leger.
De kapitein-ingenieur A. J. Voorduyn, wordt met
ingang van 1 September 1875 op verzoek eervol ont
heven van zijne betrekking als leeraar aan de Konink
lijke militaire akademie te Breda.
Musistnieu ir§.
K alarms. Lo.relei.
De korte loopbaan van Alexander den Groote, door
haar plotseling einde op een schitterend luchtverschijn
sel gelijkende, heeft aan een menigte fabelen en dicht
terlijke verhalen het leven geschonken. Tot dezen moet
ook waarschijnlijk,ofschoon de naam van den hoofd
persoon door de geschiedschrijvers vermeld wordt,
cle door Carl Andersen tot een dramatisch gedicht ver
werkte geschiedenis van den Bvahma-pvicster Kalanus
grootendeels gebracht worden. Deze, door dweepzucht en
godsdienstige bespiegelingen in ec-n staat van voortdu
rende geestvervoering gebracht, waant aanvankelijk in
Alexanderdie aan het hoofd van zijn legerop zijn
I „godgeheiligcl" wit strijdros, hem verschijnt, den op de
aarde ncdcrgcdaalden Brahma te ziendie aan cle vrome
geloovigen vrede en verzoening, aan de boozen claaren-
I tegen straf komt brengen. Later, wanneer Alexander
I zich onder zijne oogen aan zinnenlust overgeeft, het
aardsch genot als hoogste levensdoel en den dood als
eene onvermijdelijke ramp beschrijften Kalanus op-
I roept om zijue genietingen te deelen, erkent deze in
den Griekschen veroveraar slechts een mensch eii blijft
I hem niets over dan in vrijwillige opoffering van zijn
I leven aan Brahma de vereenigiug met zijn god en
I vergoeding voor zijne teleurstelling te zoeken.
1 Men zou, om te kunnen beoordeelen op welke wijze
de componist Niels Gacle dezen inhoud door cle midde
len der toonkunst vertolkt heefthet stuk moeten hooren
met cle vereischte begeleiding van vol orkestmet
machtige koren, in staat om de tegenstelling tusschen
scharen van Indische geloovigen, verzonken in het ge
bed, en fiere, overmoedige Grieksche strijdhonden op
indrukwekkende wijze weder te geven. Men zou ook,
de opmerking zal ons niet ten kwade geduid worden,
want zij is niet tot iemand persoonlijk gericht, so
listen moeten hebben, geheel in staat om zulke koren
te beheerschen en niet door de grimmigheden van ons
barbaarsch klimaat van een gedeelte hunner stemmid-
delen beroofd.
Intusschen
on n a pas ce qu on aime
II faut aimer ce qu 'on a
I is een rijmpjewaarmede men zich in dit geval zooveel
te gemakkelijker troosten kan, daar men in dat
ce qu 'on u de pogingen van liefhebbers heeft te
waardeeren, zoncler wier ijver het publiek in 't geheel
niet in de mogelijkheid zou zijn zich een denkbeeld te
maken van toonwerken als Kalanus.
De uitvoering gisteren avond door de zangvereeniging
„Tot oefening en uitspanning" alhier gege ven, werd ondanks
den huilenden storm'en cle regenvlagen, nog door een vrij
talrijk publiek bijgewoond. De koren waren wat zwak,
somtijds een weinig onzeker bij het invallen, maar
kweten zich overigens met hun ge cv one nauwgezetheid
van hunne taak. "Wat de solisten betreft, de sopraan-
en tenor solo's werden na eenige onzekerheid in de
eerste nommers, welke een dilettant misschien nimmer
aflegt, zeer verdienstelijk voorgedragen. De bariton
een oude en goede bekende van ous publick, had-
ditmaal met de mishandelingen -van onze November-
buien al te veel te strijden. Zou het onbescheiden
wezen den zanger te waarschuwen voor het dreigende
gevaar om, door eene herhaling van zulke tours de
forcezijn schoon geluid misschien voor goed te be
derven
Uit den gloeienden hemel van Indië werden wij na
de pauze op eenmaal naar de boorden van den. Rijn
verplaatst. Wie kent haar niet, de legende van cle
Lorelei Lur-IeiLur-rcts is de ware spelling) door
dichters en toonkunstenaren om strijd bezongen, eerst
door het gedicht van Clemens Brentanolater' door clat
van Heine, met dc melodie van Silcher, tot een volks
zang geworden, cloor Mendelssohn en later weder door
Ililler, wien Miiller von Königswinter ditmaal zijne
pen leende, tot het onderwerp van grooter toonwer
ken gekozen?
Het blijft altijd de oude geschiedenis
Ein Miihrche'n aus allen Zeiten,
Das will uns nicht aus dem Sinn,
altijd oud. en toch immer weer nieuw. Ook Hiller's
Lorelei was te Middelburg reeds eene oude bekende en
toch is zij gisteren weder het glanspunt van den avond
geweest.
Aan de verzamelde waternimfen en berggeesten
kost het eenige moeite om Lorelei, de fee die cloor
haar verleidelijken zang- reeds zoo menigen varensgezel
in 'tverderf gestort heeft, aan bare droomen en hare
afzondering te ontrukken. Lorelei wil Diet meer zingen.
Medelijden met hare slachtoffers houclt haar den mond
gesloten. Plotseling weerklinkt tusschen de hooge
begroeide oevers en langs de groene, stil voortschui-
vende wateren van den Rijn het lied van een visschers-
knaap. Die frissche, zangerige, reine zielsrust ademende
melodieaan haar eigen verloren geluk herinnerden,
brengt de hartstochten der fee in beweging. Nu moet
zij zingen, om haar gemoed tot rust te brengen. Lok
kend, beurtelings teeder en onstuimig klinkt haar
lied, dat den armen jongen, als de magneet het ijzer,
onweerstaanbaar tot zich trekt. Daar sloot de ranke
boot zich te pletter op cle in den stroom verborgene
rotsencle knaap wordt door den wild braiscncleu vloed
medegesleept en verzinktmet een smartkreet tot.
Lorelei gerichtin de diepte, waar cle geesten hein in
hunne reien en clausen opnemen. Dan klinken de
verwijtingen van het koor tot de fee, die weder een
menschenievcn verwoest heeft, cn.zachtkens, eentonig,
in zichzclven gekeerd, mompelt Lorelei: „Ik ben niet
slecht of goed; ik beklaag zelf mijn slachtoffers: mijn
zangen wellen mij niet vrij uit de borst, ik ben ge
dwongen ze te* zingen." Wee hem, die naar mij
hoort!" Met een koor der Rijngeesten wordt daaruit
het toonwerk besloten.
Wij hebben reeds gezegd dat de Lorelei het beste
was dat ons gisteren te liooren gegeven werd. De
liefelijkemeiodieusc koren werden net en met veel
aplomb gezongen. Vooral echter verdienen cle twee
solisten een woord van lof. De hoogevermoeiende
sopraan-partij werd keurig en met innig gevoel voor
gedragen. Ook cle tenor was hier vrijmoediger dan in
Kalanus en zijn dankbaar lied:
Es sirahll die Welt so hell und licht
IFie sel'qe Blüthen in Mai,
klonk zangerig en friscli genoeg om zelfs eene toove-
nares uit hare afzondering te voorschijn te roepen.
Zooveel te meer had het publiek iu do zaal eenige
ingenomenheid met de schoono voordracht der beide
solisten mogen toonen. 't Is ons hier niet te doen
om toejuichingen af te bedelen voor dilettantendie
in hunne zelfvoldoening de beste belooning voor hun
toewijding aan de kunst vinden zullen. Maar tot het
publiek, en in zijn eigen belang, moenen wij de
waarschuwing te mogen richten, dat bij eene" zoo
koele houding de lust om zich, gedeeltelijk ten ge-
noege der toehoordersmoeite te gevenbij de lief
hebbers verloren dreigt te gaan. Er bestaat geen on
dankbaarder werk dan eene voordracht te houden, eene