vau. akten. Daarnevens plichten van subsidieering en van gewetensvrijheid: 1° door aanneming van een neu traal stelsel (onder toezicht van de School-board2° door huisonderwijs, 3° door het verleenen van alttra ianta en 4° (voor de verspreide Israëlieten) door oprichting van provinciale kostscholen. Dit stelsel zou 2 millioen meer kosten dan het bestaandealzoo 12 millioen. De voordeelen zouden wezen, dat men van abstracte tlieoriën in het practisch leven zou terugkcerendat het onder wijs in de vaderlandsche geschiedenis beter dan nu tot zijn recht zou komen; dat de politike atmosfeer zou gezuiverd worden; dat het recht der ouders op gehoorzaamheid der kinderen beter zou worden ge handhaafd. Tegen de kosten behoeft men niet op te zienwant wij zijn rijk genoeg; en de noodzakelijke grondwets herziening is ook geen bezwaarwant die moet er toch komen en hij wilde liever geheele grondwetsherziening, dan enkel wijziging van art. 194omdat de tegenwoor dige instellingen de staatstyrannie te veel in de hand werken. Voorloopig beperkte hij echter zijn eischen tot s e h o o 1- wetherziening. Hot proces over het woord „Christe lijke^ in art. 23 wilde hij opgevenmaar hij wildewij- ziging op paedagogische punten en op rechtsbeginselen. Wat, de paedagogische punten betreft, wilde hij eerst verbetering van het uitgebreid lager onderwijs; Voorts verdeeling der gemeenten in drie rangen en voor het onderwijs in de steden ec-n hooger intellectueel peilbe noeming van den hulponderwijzer op voordracht van den hoofdonderwijzer: differentieele regeling van de schooluren voor do plattelands- en andere gemeenten verhooging van het minimum der salarissen; verlaging van het aantal schoolieren in verhouding tot het onder wijzend personeel; regeling van de examina bij de wet. Wat de rechtsbeginselen betreft.wil hiji nip er a t i e f de bepaling van het aantal scholen naar verhouding tot de bevolking; herleiding van de abstracte theorie in art. 23 tot de concrete gewetens-clausule; een zeer preciese aan wijzing van de grenzen der plichten van de onderwij zers restitutie van de kosten voor hetgeen de parti culieren doen ter verlichting van de staatsuitgaven voor het onderwijsuitloving van een vaste premie vcor iederen onderwijzer, die een candidaat opleidt en met goed ge volg een hulponderwijzer- of hoofdonderwijzer het exa men laat doorstaan. Den minister bracht hij hulde voor zijne tegemoetko mende verklaringen. Hij zou zich gaarne tevreden stellen met de herhaalde verklaring, dat de regeering als eenig beginsel in de wet wil eerbiedigendat de openbare school toegankelijk en bruikbaar moet zijn voor allen. Wilde de minister op zijne desbetreffende vraag niet antwoorden, dan wilde hij wachten, indien inmiddels de minister het onderzoek der zaak slechts opdroeg aan eene Royal commissionMaar de natie moet weten wat zij te verwachten heeft. De verkiezingen moeten plaats hebben naar een beginsel, zuiver als gcud. Dan zou eene kamer worden gekozenmeer in achting staande bij de natie dan van de tegenwoordige gezegd wordt en het zou ook iu 't belang zijn der verhouding van het ministerie tegenover het land. De heer Saaijmans Vader betoogde op nieuw hoe 't in den geest der grondwet en van de schoolwet ligt om het volksonderwijs te doen rusten op godsdien stige beginselen. Zitting van Dinsdag 8 December. Per telegraaf Bij de voortzetting der diseussiën over het lager onderwijs werden weder verschillende denkbeelden ont wikkeld'. De heer Kappeyne van de Coppello handhaafde het beginsel van absoluten staatsplicht voor het geven van lager onderwijs. De heer Wintgens wilde dat het onderwijs eengods- dienstigen geest zou hebben en dat buiten de gewone schooluren onderwijs in den godsdienst zou worden gegeven. Nadat de heer Heydeurijck aan het vroeger door hem ontwikkelde programma had herinnerd, merkte de heer Godefroi op, dat de school wetmannen het behoud der openbare school willen en daarnevens vrijheid voor het bijzonder onderwijsmaar zonder subsidieering. De minister'van binnenlandsehe zaken constateerde dat op vele punten toenadering bestaat. Hij handhaaf de zijn vroegere verklaringenwaarbij hij had te kennen gegeven, dat hij geen grondwetsherziening noo- dig acht, en het behoud der neutrale school verlangt. Hij hoopt vurig eene regeling tot stand te kunucn brengen en aarzelt daarom het denkbeeld aan te nemen om die zaak aan eene staatscommissie op te dragen. Dit werd hem ook door den heer Moens sterk ont raden, die krachtig aandrong op herziening der wet op het lager onderwijs. Het programma door den beer Kappeyne ontwikkeld werd vervolgens heftig bestreden door de lieeren Heij- denrijck, Messchert van Vollenhoven, van Loon en Kuijper. BüiTENLAN D. Algemeen Overzicht. Voor zoover uit het korte telegraphisehe resumé valt op te maken is het minst genomen twijfelachtig of de boodschap, door president Grant tot het Amerikaansche congres gericht, een aangenamen indruk zal hebben gemaakt. Blijkbaar toch heeft Grant geen moeite ge daan om den stand van zaken, voor zooveel de buiten- landsche aangelegenheden betreft, beter voor te stellen dan hij werkelijk is, maar heeft luj de naakte waar heid medegedeeld, die in dit geval niet bijzonder aan- 1 lokkend is. De betrekkingen met de buitenlandsche mogendheden zijn over het algemeen wel vriendschappelijk en vrede lievend, maar er moeten tusschen de Vereênigde staten en de republiek van Venezuela die de indemniteit bij de conventie van 1866 bepaald niet heeft betaald, nog ecnige moeilijkbeden worden vereffend. Ongunstiger echter is de verhouding met Spanje, met welk land nog eeuige punten betreffende de epiaestie van de Virginius moeten worden geregeld en gewichtige onderhandelingen worden gevoerd ten aanzien van het eiland Cuba. Sedert de laatste boodschap heeft Spanje niets gedaan om zijn gezag op Cuba te handhaven. Die toestand kan niet langer voortduren; de onzekerheid die in de aangele genheden op dat eiland heerseht kan niet lang meer duren en daarom zal het misschien noodig zijndat de andere mogendheden zich met de Vereenigdè staten vereenigen tot eene interventie, om een einde te maken aan een opstand dien de Spaausche regeering tevergeefs beproeft te onderdrukken. Door den tegenwoovdigen staat van zaken wordt de handel van alle natiën, maar vooral die van Amerika zeer gedruktdaarenboven zijn de vlaggen van Engeland eji van de Verecnigde staten beleedigd. De president hoopt dat de onderhandelin gen met Spanje tot een gunstig resultaat zullen leiden, maar die hoop is zeer zwak. Omtrent de schadeloos stelling wordt in de boodschap niets gezegd, maar zal het onderwerp van een bijzondere boodschap uitmaken. Deze dreigende taal ten aanzien van Spanje heeft onmiddellijk liet vermoeden opgewekt, dat de regeering van de Vereenigde staten sterk over eene annexatie van Cuba denkt en het is twijfelachtig of ecnige mogend heid zich daartegen zal kunnen of willen verzetten; misschien zijn reecls onderhandelingen in dien zin aan geknoopt en heeft de president grond om op de mede werking van andere mogendheden te kunnen rekenen zijne zinspeling op eene interventie geeft althans tot dit vermoeden wel eenige aanleiding. Spanje zal het zichzelven te wijten hebben indien het een van zijn schoonste en kostbaarste bezittingen verliesten zijne regeering is niet in staat om zich in het bezit te hand haven zoolang zij alle beschikbare krachten voor den binnenlandschen oorlog moet aanwenden. Ook daarin heeft zij met groote bezwaren te kampen. Een aantal soldaten der laatste lichting moet aanvan kelijk bepaald hebben geweigerd om naar het noor- derieger te vertrekken, omdat volgens het besluit, waarbij zij onder de wapenen zijn geroepen, was bepaald, dat zij niet buiten de grenzen van hunne provinciën zouden behoeven te dienen. Het is echter aan generaal Primo de Rivera gelukt hen tot gehoorzaamheid te dwingen en hen te doen inschepen. Terecht echter maakt een correspondent van de In dépendance Beige de opmerking, dat men van zulke soldaten niet veel geestdrift kan verwachten, wanneer zij tegen de Car- listen worden aangevoerddie daarentegen weten waar voor zij vechten en met een fanatieke liefde voor hunne zaak den dood te geinoet gaan. Gelukkig zijn de republikeinsche legers beter georganiseerd en daar door hebben zij een overwicht op de opstandelingen, dien het b. v. aan een grooten staf van bek wame officie ren en aan specialiteiten voor artillerie en genie ontbreekt. Daarenboven heerseht onder hen ecnige verdeeldheid tengevolge van de oneenigheden tusschen don Carlos en zijn broeder Alfonsus, die vele aanhangers heeft. De pretendent spant iutusschen alle krachten in om den strijd voort te zetten en men kan bij de op handen zijude operatiën menig scherp gevecht te gemoet zien. Maarschalk Serrano wordt tegen den 10pn in het noorderleger verwacht en zal, naar wordt ondersteld, zijn hoofdkwartier te Madrid vestigen, terwijl hij het voornemen moet hebben om tot chef van zijn generalen staf een van de jongste maar werkzaamste hoofdoffi cieren te benoemenden generaal Ruiz Dana. Generaal Moriones is met zijne troepen te Tafalla en houdt de routes naar Oteiza, Allo en Pampeluna bezethet tweede korps is te Logrono en in de steden van de vallei van de Ebro gelegerd. Generaal Salamanca be vindt zich met twee brigades te Bilbao en moet eene omtrekkende beweging naar Orduna maken. Tegelij kertijd zal generaal Loma in de richting van Guipuzcoa opcrccren. Hun doel is om de Carlistische liniën van Carascal en Navarre te verzwakkendie dcor den Carlistischen aanvoerder Mendiry met 25 bataljons zijn bezet om de proviandeering van Pampeluna te verhin- deren. De generaals der Carlisten Mogrovejo en Egana zullen iutusschen tegen Salamanca en Loma optrekken. Te San Sebastian zijn 5000 man onder bevel van laatstgenoemden ontscheept. Een voor de zaak der regeering gunstige handeling is een brief van den bisschop van Urgel, waarin hij verklaart de partij van don Carlos te verlaten, wat hij ook aan don Alfonsus aanraadt. Tevens geeft hij de verzekering op zijn post te zullen blijven ook al moch ten de republikeinsche troepen Urgel binnentrekken. Wanneer de geestelijkheidwier invloed in Spanje onge twijfeld groot is, de regeeringszaak openlijk wilde steunen zou dit zeker veel kunnen bijdragen tot eene spoedige onderdrukking van den opstand, maar dit is niet in haar belang en de curie zal waarschijnlijk wel een strenge afkeuring gereed hebben voor de daad van den bisschop van Urgel. Frankrijk levert heden weinig nieuws op. Er heerseht een parlementaire windstilteen het is nog onzeker uit welken hoek de storm zal opsteken, die wel niet lang meer zal kunnen uitblijven. De eene partij wacht op de andere om het sein te geven voor de discussie over de constitutioneele wetsontwerpen en de organisatie van het gezag. Onder de hand worden nog altijdvooral door den hertog de Brogliepogingen aangewend om het rechter- en linker-centrum tot overeenstemming te brengen en zoodoende te geraken tot een transigeerend kabinet. Als grondslag voor een conciliante overeen komst zou het rechter-centrum willen aannemenerken ning der' republiek en opheffing van den staat van beleg. De nationale vergadering heelt gisteren in derde lezing behandeld en aangenomen het wetsontwerp tot bescherming van kinderen die een rondreizend beroep uitoefenenals b. v. van kunstenaars enz.en heeft hierdoor eene zaak geregeld die in alle beschaafde landen noodig voorziening vereischt. Het is toch ellen dig te zien waaraan dergelijke kinderen in onzen tijd nog kunnen worden blootgesteld zonder dat de wet hen eenige bescherming verschaft. Vervolgens isdeassem- blée tot de derde lezing van het wetsontwerp tot stich ting van geneeskundige faculteiten te Lyon en te Bor deaux overgegaan eu is een amendement van den heer Testelin aangenomen om ecu zoodanige faculteit te Rijsscl te vestigen. Oostenrijksoh-ïïongaarsclie begrootings- disoussiën, Op de Oostenrijksche begrooting voor 1875 is ouder het hoofdstuk „Ministerraad" een som van 50,000 florij- ren uitgetrokken, waarvoor geen bepaalde bestemming- is aangewezenmaar die tor beschikking van deregee- ring blijven. Men meende dat zij bestemd waren om daaruit een Sprechministerdat is een minister die in de vertegenwoordiging nameus de regeering het woord voert, en een Pressministerdie met liet. toezicht op de pers belast is, te bezoldigen. Dit denkbeeld is echter van de zijde der regeering bestreden, daar zij ver klaarde, dat ieder der ministers zijn eigen zaak wel kon verdedigen. Ook aan een Pressminister had de regeering geen behoefte, hoewel men moet erkennen, dat hare betrekkingen met de pers vrij belangrijk moe ten wezenaangezien niet minder dan 442,000 florijnen op de begrooting zijn uitgetrokken „voor kosten dei- officieel e bladen." Bij dc bespreking van beide posten ondervond de regeering nog al bestrijding en werd haar ook het ge mis aan takt in hare houding ten aanzien van de offi- cieuse pers verweten. Over het geheel bestond er een groote begripsverwarring over de werkzaamheden van den Sprechminister en den Pressminisieren sommige afgevaardigden waren bepaald tegen ministers zonder portefeuille. De noodzakelijkheid daarvau werd door den minister president Auersperg eenvoudig verdedigd met de macht spreuk, dat het tegenwoordige kabinet een harmonisch ge heel is, waarin alle bijzondere deelen, waaruit het bestaat, bepaald noodzakelijk zijn, maar het had noch aan een bij zonderen Sprechminister noch aan een Pressminister be hoefte. Wat de officieuse organen betreft is het gewoonte, dat lieden ditmorgen dat blad officieus is. „Ieder blad dat den moed heeft om niet op de regeering los te donde ren en te schelden is officieus; ieder blad dat op de regeering scheldt, hoewel het misschien bijzondere gronden daarvoor heett, is onafhankelijk. Ik houd meestal meer van de onafhankelijkheid der officieusen dan van de onafhankelijkheid der zoogenaamde onaf- hankelijkcn." De Neue freie Presse verzekert dat onmiddellijk na de rede van den president-minister onder de afgevaar digden het bon mot cireuleerde: „nu is het duidelijk, dat het ministerie behoefte heeft aan een Sprechminis ter F Tevens wijst dit blad dat naar de definitie van den heer Auersperg thans wel niet in de termen der officieuse organen zal vallen er opdat niemand anders dan de president-minister zelf Pressministcr schijnt te zijnen dat men nu precies weet naar welken maat staf de stemmen der pers door de vegeering worden gewaardeerd. Men zegt wel dat het een ongeluk van de koningen isdat zij de waarheid niet willen hooren, maar wat bij de koningen een ongeluk is dat is in ministers een gebrek; voor de niet officieuse pers is het veel waard reeds vooruit te wetendat zij van de ontevredenheid van den minister-president verzekerd kan zijn. Dc definitie door den Oostenrijkschen minister-president van officieuse organen gegeven en de opmerkingen der Neue freie Presse hebben een algemeen belang. Zelden toch worden dergelijke onderwerpen door de regeering in het openbaar behandeld en daar onder constitutioneele regeeringen op verscheidene punten overeenstemming bestaat kan het zijn nut hebben te weten dat volgens den Oostenrijksche premier officieuse bladen diegene zijn welke het ministerie naar den mond pratenen dat het zich aan de taal van anderen niet stoort. De hier bedoelde quaestie was bet eerste punt waarbij de regeering in de begrootingsdiscussiën het woord voerde. Bij de algemeene beraadslagingen had zij het stilzwijgen bewaard en niet medegewerkt om eenig licht te doen ontstaan over den duisteren staat van zaken in Cis-Leïthanië. Het heeft den schijn alsof de be grooting voor het ministerie niets meer is dan een vol macht om 380 millioen uit te geven, teneinde de staats machine in gang te kunnen houden. Immers gedurende een tweedaagseh debat werd door verschillende afge vaardigden hunne bekommering over den treurigen oe- conomischen toestand uitgesproken, doch het ministerie

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2