Donderdag 6 December. Art. 188 der Gemeentewet. dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag De prijs per 3/xn., franco is 3.50. en een der Kerstdagen Middelburg 2 December. Eenige opmerkingen, naar aanleiding van het geen onlangs te 'sHertogenbosch is gebeurd, waar men het voor Nederland ongewone geval heeft beleefd dat eene aangekondigde tooneelvoorstelling door het hoofd van het gemeentebestuur werd ver boden, komen ons niet ongepast voor. Het geldt hier toch eene zaak, waarin alle inwoners van Nederland belang behooren te stellen. Naijverig als wij allen zijn op onze individueele vrijheid, dragen wij er tevens roem op dat ten onzent van die vrijheid geen misbruik wordt gemaakt en het openbaar gezag zelden of nooit verplicht is zijn arm te doen voelen aan hen, die door hun hande lingen niet onder het bereik der strafwet vallen Wij zijn er trotsch op dat in onze steden de orde gehandhaafd wordt zonder dat er somtijds zelfs eene gewapende macht aanwezig is om de politie de behulpzame hand te kunnen biedenen wanneer uit andere landen berichten tot ons komen van drukpers-vervolgingen, van tooneel-censuur en van al de andere dingen uit het dagelijksch leven, waarmede politie en bestuur zich daar te bemoeien hebben, dan herinneren wij ons dankbaar dat in Ne derland het openbaar gezag er zich in den regel het hoofd hoegenaamd niet mede breekt op welke wijze de Nederlanders zich bezig houden of zich ver maken willen. Wordt dus van dien regel der vrij heid ergens in ons land afgeweken, dan is het wel de moeite waard te onderzoeken welke aanleiding tot die afwijking' gegeven en in hoeverre zij volgens onze wetten gerechtvaardigd is geweest. De sociëteit Casino te 's Hertogenbosch had tegen Zondag den 15en November haar lokalen verhuurd aan het Amsterdamsch tooneelgezelschap van den heer van Lier, dat voornemens was daar op dien dag eene Hoogduitsche vertaling van Offenbach's operette „La Vie Parisieune" ten tooneele te voeren. Twee dagen vóór de opvoering deed de waarne mende burgemeester der stadde wethouder J. F. Luyckxde voorstelling bij besluit verbieden, „krachtens de macht, hem door de wet toegekend", doch zonder vermelding der redenen, die hem tot dat besluit aanleiding gaven. Bij het zoeken naar die redenen worden wij echter eenigszins op den weg geholpen door de wet, op welke zich de burgemeester beroept. Arti kel 188, 2C alinea, der gemeentewet zegt: „De burgemeester waakt tegen het doen van met de openbare orde of zedelijkheid strijdige vertooningen." Aan deze twee voorwaarden hebben wij dus de verboden voorstelling te toetsen. Openbare orde en zedelijkheid h propos van Offenbach's „Pariser Leben"De tegenstelling klinkt belachelijk. Dat een streng kunstkenner, een dweper met Beethoven of Racine, of zelfs een be wonderaar der gezonde oude Fransche opera-comi- que, die van Boiëldieu, Mehul of Auber, zich ergert wanneer hij de honderd en zooveelste opvoering- van Offenbach's producten aangekondigd ziet, kun nen wij begrijpen en wij willen zoo min voor la Vie Parisienne als voor Barbe bleue, la belle Iléléne, la Grande-duchesse of Orphée aux Enfers eene lans breken. Maar op aesthetische gronden zal het besluit van den burgemeester wel niet gegrond zijn geweest en de wet zou hem dat ook niet toegelaten hebben. De zedelijkheid moest, indien hij krach tens de wet tusschenbeide wilde treden, door Pariser Leben geschonden zijn. Is die zedelijkheid dan te 's Bosch van ander gehalte dan te Amsterdam, te 's Gravenhage en elderswaar de operette honderde malen opgevoerd is geworden en men zich aan den, in vergelijking met andere werken der Fransche school, vrij onnoozelen tekst nimmer geërgerd heeft? Maar de openbare orde dan? Op deze vraag is het moeilijker een antwoord te geven. Opruiende taal of tooneelcn zal zeker niemand in de operette aantreffen, doch naar men beweert hebben bij eene vroegere dergelijke Zondags-opvoering ongeregeld heden plaats gehad, en het zou geweest zijn om deze te voorkomen dat de burgemeester zijn besluit tot schorsing genomen heef; Maar is dan, mag men vragen te 's Bosch de politie machteloos Is daar het Janhagelof zijn de enkele onru tstokers, die het niet kunnen aanzien dat andere menschen zich op hunne wijze amuseeren, zoo overmachtig, dat er geen ander middel bestaat om ongeregeld heden te voorkomen dan het eigendunkelijk beletten eener op zich zelve volmaakt onschuldige tooneel voorstelling Men heeft dan ookdaar het niet mogelijk scheen de handeling van den burgemeester op eenigen aan- neihelijken grond te verklaren, andere beweegre denen in het spel gebraeM. Olericale invloeden, zoo beweert men, die in de hoofdstad van Noord- Brabant zeer machtig moeten zijn, hebben zich doen gelden. Aan de drangredenen der geestelijk heid zou de heer Luyckx hebben toegegeven, toen hij het publiek belette zich op Zondag avond met de kluchten van Offenbach's muse te vermaken. Met het voor waar aannemen dezer bewering wen- schen wij een weinig voorzichtigheid in acht te nemen. Tegen ultramontaansche aanmatigingen zijn wij bereid ons met al onze krachten te verzetten, maar het moeten werkelijkheden zijn, geen spook histories. In den laatsten tijd zijn er zooveel verhalen van clericale machinatiën in de wandeling geweest, die bij nader onderzoek gebleken zijn slechts uit de verbeelding der verhalers voort te spruiten, daj wij het zwarte spook niet meer als levend verkiezen te erkennen, zoolang wij het niet in vleesch en been voor ons zien staan. Men heeft ons den minister Heemskerk voorge steld alsonder ultramontaanschen invloedde pro- testantsche inwoners van Strijp van hun voorvader lijk kerkhof verjagende. Uit de ophelderingen, door den minister aan de tweede kamer gegeven, is echter gebleken dat men, de quaestie van den eigendom van het kerkhof aan de beslissing- des rechters overlatendevan den minister on mogelijk eene andere wijze van handelen had kun nen verlangen dan die, welke hij gevolgd heeft. Men heeft verhaald dal de garnizoenen van Am sterdam en Breda zich, ter eere van een katholie ken feestdag, in groot uniform hebben moeten dosschen. De minister van oorlog heeft echter medegedeeld dat die militairen, op last hunner protestantsche aanvoerders, dien dag alle rustdag hebben gehoudenomdat een groot gedeelte hunner, katholieken en Israëlieten, wegens feesten hunner kerk (het was op een Zaterdag) verplicht waren te rusten, en het werk voor de overblijvende Pro testanten te hard of onbillijk geweest zou zijn. Die voorbeeldenom er niet meer te noemenschrik ken ons af van het aannemen van ultramontaansche invloeden, zoolang wij ze niet met een begin van bewijs gestaafd zien. Daarom nemen wij voor 's hands bereid om ons te bekeeren zoodra wij op eenige wijze van de waarheid der beschuldiging' over tuigd worden, aan dat bij den waarnemenden burgemeester van 's Bosch geen andere invloeden zijn werkzaam geweest dan die eener overdrevene vrees om in moeilijkheden te geraken. Terug- deizende voor de verantwoordelijkheid, die bij het ontstaan van ongeregeldheden zijn tijdelijk burge meesterschap hem op de schouders zou leggen, heeft de heer Luyckx geen beter middel gekend dan een voudig de opvoering van Pariser Lebén te ver bieden. Ofschoon men bij het beoordeelen dezer geheel plaatselijke omstandigheden, voorzichtig dient te wezen, is het ongetwijfeld te betreuren dat een Nederlandsch burgemeester, al was hij dan ook slechts tijdelijk met dc waarneming van zijn ambt belast, zich zoozeer door vrees heeft laten beheer- schen. Had men door eenige flinke voorzorgsmaat regelen de kwaadwilligen niet in toom kunnen hou den? Door dadelijk in de schulp te kruipen wanneer zij die de rust dreigen te verstoren maar even een kwaad gezicht zettenv erlamt men alle eigen kracht voor het gevolg en doet men die der tegenpartijtoe nemen De Bossche rustverstoorders zullen in zoo verre wel op hunne geestverwanten-elders gelijken dat een krachtige, kalme houding meer indruk op hen maakt en vooral voor het vervolg beter werkt dan een flauw toegeven Vooral in den tegen - woordigen tijd, nu het te voorzien was dat iedere handeling van het katholieke hoofd der gemeente in verband gebracht zou worden tot de op kerke lijk gebied bestaande spanning, ware het te wen- schen geweest "dat de burgemeester niet dadelijk naar het geweldige wapendat de wet, volgens zijne meening, hem in handen gaf, had gegrepen en de comedielustige ingezetenen zijner stad liever ver oorloofd had om zich naar welgevallen te amu seeren. Is echter deze opvatting der wet juist? Geeft werkelijk de gemeentewet aan den burgemeester de bevoegdheid om tc voren eene tooneelvoorstelling te verbieden, alleen omdat hij vreest dat zij de openbare orde of zedelijkheid zal bedreigen? Deze vraag is te 's Hertogenbosch gesteld en door die genen onder de ingezetenenwelke in de zaak persoonlijk betrokken zijn, in ontkennenden zin beantwoord. Een aantal leden van de sociëteit Casino hebben zich bij adres tot den koning gewend, met het verzoek om „het verbodsbesluit te vernietigen en den heer Luyckx, loco burgemeester, wegens wille keurige handeling en misbruik van macht als naar behooren te bestraffen of te doen bestraffen." Aan de tweede kamer der staten-generaal is tevens het verzoek gerielit „de handeling des burgemeesters als willekeurig en onwettig te brandmerken en de adressanten zooveel mogelijk tegen de nadeelige gevolgen dier handeling te vrijwaren." Men grondt deze verzoeken op de bewering- dat de gemeentewet den burgemeester slechts het recht toekent repres sief, niet preventief, van zijne macht gebruik maken en dat hij alzoo behoort te wachten tot dat door eene of andere vertooning werkelijk de zede lijkheid geschonden of de orde verstoord wordt, om met zijne bevoegdheid om de voorstelling te schor sen tusschen beide te treden. Aan het onderzoek in hoeverre deze bewering juist genoemd mag worden, wijden wij een vol gend artikel.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1