r 278. M1DDELBURGSCHË Maandag 1874. COURANT. 23 November. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. H>e prijs per 3/m., franco is f 3.550. Middelburg 21 November. ONZE GEVANGENISSEN. Herhaaldelijk werd door verschillende bladen in den laatsten tijd de vraag behandeld, op welke wijze onze gevangenissen moeten worden ingericht om te beantwoorden aan het doel dat men zich van die inrichtingen voorsteltden misdadigerzoo mo gelijk, te voeren tot verbetering, maar tevens hem een heilzamen schrik in te boezemen voor het kwaad. Het Haagsche Dagblad trad in zijne nom- mers van 13 en 14 October jl. in eene vergelijking tiissclien de begrootingen van Oorlog en van Jus titie, ten betooge dat onze misdadigers in hun ge vangenissen het oneindig beter hebben dan onze soldaten in hun gewoonlijk ellendig ingerichte, on huiselijke kazernes. De Arnhemsche courant be vatte den 27 en 28 October een verhaal, in popu- lairen trant, van een paar jongens, die wegens diefstallen eenigen tijd in een verbeterhuis doorge bracht en het daar zoo goed gehad haddendat zij onmogelijk tot eene andere gevolgtrekking konden komen dan tot deze: Willen wij ons lot zoo aan genaam maken als in onze omstandigheden doenlijk is, dan kunnen wij niet beter doen dan zoo spoe dig mogelijk weder een of ander misdrijf plegen, "zoodat wij andermaal in die „heerlijke" gevange nis komen, waar men dagelijks vleeschmelk, bo ter, ongehoorde genietingen thuis! krijgt, op schoon beddegoed slaapt en naar belmoren van de noodige warmte, lucht en licht voorzien wordt. Niet juist dezelfde quaestie, maar toch eene die zich in den omtrek daarvan bevindt, behandelde het Nieuws van den Dag in een hoofdartikel van den 31fn October. Daar werd betoogd dat de in Engeland, als maatregel van tijdelijken aard, toe gepaste invoering van lijfstraffen tegenover de woes telingen, die hunne vrouwen en kinderen op de beestachtigste wijze mishandelen, ook van liberaal standpunt volkomen te rechtvaardigen was. Niet op het behoud eener theorie kwam het hier aan, maar op de bescherming van menschenlevens. On verlaten die alleen voor lichamelijke pijn gevoelig waren, moesten niet met de zachtere straffen, die meer in overeenstemming met den geest van onzen tijd zijn, geregeerd worden. Dat liet gemakkelijker is over dit onderwerp populaire en effect makende opstellen te schrijven, dan eene wezenlijk practische oplossing voor te stellen, dit bewijst, meenen wijeen hoofdartikel dat de Arnhemsche courant den 16en dezer op nieuw aan dezelfde zaak wijdde. Verkeerd be grepen philanthropic, meent het blad, mag de gevangenissen niet tot lokazen in plaats tot straf plaatsen maken. Maar het Wageningsclie weekblad gaat weer te ver op den weg der reactie, als het op het voorbeeld van Engeland eenvoudig de lijf straffen ook in Nederland weder wil invoeren. Op welke wijze men echter niet te ver gaat en het juiste midden bewandelt, blijft de Arnhemsche courant evenwelondanks een vloed van algemeene raadgevingen die zij ten beste geeft, in gebreke met duidelijkheid aan te toonen. „Gevangenen hebben aanspraak op eene menschelijke behandeling, op behoorlijke verpleging en voeding. Doch slechts op een minimum daarvan. Comfort en gezellig heid moeten uit de gevangenis gebannen zijn." Wij zetten het den meest ervaren directeur eener gevangenis om uit te maken wat onder dit „mini mum van voeding en verpleging" verstaan moet worden. Behooren de boterde melk en het vleesch, waar de Deventersche jongens zoo verlekkerd op waren, tot het minimum, of moest men de gevangenen „een weinig" honger laten lijden? Maakt een schoon bed een zekere comfort, een goed gesloten en ver licht lokaal eene soort van gezelligheid uit, die uit eene gevangenis gebannen moeten zijn en moet menom tot het gevorderde minimum te geraken, het beddegoed een weinig onzindelijk laten, het gas wat duister doen branden en hier en daar door een gebarsten ruit den wind door de cellen dei- gevangenen laten gieren? Deze redeneering uit het ongerijmde is misschien niet zeer edelmoedigmaar zij is de eenige die naar onze meening eenigszins afdoende is. Men heeft zich door een enkel treffend geval, waarop in het hijzonder de aandacht vielvan den gezonden grondslag der 'beginselen laten aftrekken en men loopt gevaar in zijne redeneering ten minste een der meest gezegende overwinningen, die het liberalisme behaald heeftprijs te geven. Het is alsof de beginselen van het strafrecht geen geschiedenis achter den rug hadden. Eeuwen lang is men bij de straffen van de beginselen van afschrikking, van wraaknemingvan vergelding uitgegaan; eeuwen lang heeft men pijnbank en doodsfolteringen toege past de gevangenissen systematisch tot kerkerholcn gemaakt, in de hoop de misdadigers door schrik van het kwaad terug te houden. Men heeft met de doodstraf zoo kwistig rondgezwaaid alsof het leven van een mensch werkelijk nog minder waarde had, dan dat der herten en vossen, der paarden en schapen, wier diefstal in Engeland en Duilsch- land zonder genade met de galg gestraft werd. Toch lieten de misdadigers zich niet bang maken en wanneer destijds de gevangenissen niet zoo krioelden van recidivisten als onze „kerkerpaleizen", was het alleen omdat men spoediger met den strop of het zwaard bij de hand was om aan alle recidi veeren voor goed een einde te maken. Op dien nacht van wreedheid, waarin men den mensch slechts zocht te regeeren als het redelooze dier, <loor pijn en angst, volgde eindelijk de dageraad eenermeer menschelijke beschouwing. MannenalsBec- cariaHowardBenthamLivingston verkondigden het "beginsel dat, indien er al bij uitzondering on- menschen gevonden worden, zoo geheel verbasterd dat alle zedelijke invloed op hen machteloos ie, toch de groote meerderheid van het. mensclidom dei- misdadigers zelfs door andere middelen geregeerd moet worden. Bovendien leerde de practijk dat al het afschrikken, al het geeselen en brandmerken toch niets toebracht tot de vermindering van het -aantal misdadenterwijl daarentegen door dien geheelon toestel vaai onteerende en onmenschelijke straffenmenigeen voor altijd verloren ging, van wien bij meer oordeelkundige behandelingnog iets terecht had kunnen komen. Het heeft een harden strijd gekost eer men deze beginselen in de practijk ingang heeft kunnen doen vinden. Eindelijk hebben ze gezegevierd. Het gif der besmetting werd door afzondering der ge vangenen zooveel mogelijk geweerdrationeele stelsels van trapsgewijze vermindering en verkor ting der straffen, gegrond op de vatbaarheid van vele misdadigers voor zedelijke verbetering, wer den beproefd en gedeeltelijk ingevoerd, de lijfstraf fen, slechts leidende tot verharding en verdierlij- king, werden opgeheven, eindelijk de grootste en moeilijkst verkregen zegepraal der liberale beginselen de doodstraf werd afgeschaft omdat „een gehangen man tot niets meer deugt" (Voltaire) en omdat het menschen niet toekomt op grond hunner feilbare rechtspleging, een medemenscl], hoe misdadig ookde gelegenheid te benemen om op den goeden weg terug te komen. En die beginselen, met zooveel moeite tot wer kelijkheid verheven, zou meu prijsgeven, omdat een paar kwajongens het gesmeerde brood der ge vangenis (zoo heel vet gesmeerd zal het trouwens wel niet geweest zijn) stellen boven het droge brood der eerlijke armoedeMen zou trachten ons gezond verstand om den tuin te leiden door eene op effect berekende tegenstelling tusschen den sol daat en den boosdoener! Waarlijk wij gunnen den soldaat alles goedsbeter ingerichte kazernes, beter voeding, beter betaling, maar men beleedige hem niet door eene vergelijking van hem den vrijen eerlijken man, die zijn vaderland dient, met den misdadiger, die het brood der gevangenis eet. Voor een eerlijk man is een onbevlekte naam en het genot zijner vrijheid volkomen toereikend om hem af te schrikken van gevangenissen en hem ver te houden van ieder gevoel van naijver ten opzichte der weelde van kerkerpaleizen. Wil dat zeggen dat hier nietals overaleenige overdrijving kan bestaan die schadelijk zou wezen Wij willen het niet tegenspreken, ofschoon wij ons moeilijk kunnen voorstellen dat men eene gevan genis ooit zoo pleizierig zou kunnen maken dat de eerlijke armoede er naar verlangen zou. In ieder geval gelooven wij het onnoodig dat liberale organen bare krachten in het bijzonder aanwenden tot het bestrijden van dat kwaad. Veel liever vereenigen wij ons met de, in een viertal artikelen van liet Handelsblad verdedigde, maatregelen om door ver betering van het onderwijzend personeel der gevan genissen nog meer te doen dan tot dusverre ge schiedt om het vonkje van eigenwaarde en eergevoel, dat bij zoo menigen bezoeker der gevangenissen slechts sluimert, maar nog niet voor altijd is uit gedoofd, aan te wakkeren en tot zijne verbetering i te doen strekken. Over de in Engeland noodig geachte wederin voering der lijfstraffen zeggen wij ten slotte alleen I nog dat wij het Nederlandsch liberalisme van harte j gelukwensclien, dewijl het niet in de noodzakelijk- j lieid verkeert om in die quaestie uitspraak te moeten j doen. In Engeland bestaan meer toestanden waar- i van wij ons nauwelijks een. denkbeeld kunnen maken. Zoo lazen wij voor eenigen tijd eene mededeeling' eener hoofdonderwijzeres dat op hare kostschool voor jonge dames van aanzienlijken huize, de leer lingen genezen werden van de hebbelijkheid om kushanden en lonkjes toe tc werpen aan voorbij komende heerendoor middel van rottingslagen op de bloote schouders en armen! Dat de rotting over het geheel een voorname rol speelt, in de op voeding der Engelsche gentry and nobility is bekend. Slechts eenige weken geleden ging door de geheele beschaafde wer.eld een kreet van afgrijzen op over den worstelstrijd, die in Engeland had plaats gehad tusschen een man en een bloedhond, tot groot ge- I noegen van het talrijk verzameld geëerd publiek. I Bevonden wij ong onder zulk eene omgeving, mis- j schien zouden wij ook geneigd zijn om lieden die 1 de gewoonte hebben om hunne vrouwen en kinderen met de kakken hunner laarzen te streelenop hunne beurt aan den geeselpaal te binden. Maar het is eene waarheid die ons voor veel Nederlandsclie lauwheid en flauwheid (die groote en betreurenswaar dige nationale gebrekentroostdat wij ons althans over die vraag het hoofd niet hebben te breken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1