ming gebracht, ,is het aangenomen met 32 tegen
8 stemmen. Tegen stemden de heeren de Jonge,
Pompe van Meerdervoort, Fokker, Hoogeboom, Spren-
ger, de Casembroot, Siphens en B. V. van der Bilt.
Art. 43, met het daarop door den heer Moolen-
burgh voorgesteld en door gedeputeerde staten over
genomen amendement, luidt als volgt:
„Voor minderjarigen, onder cnrateele gestelden, of
afwezig verklaardendie een voldoend grondbezit heb
ben, treden als stembevoegden, ter vergadering op
de wettelijke vertegenwoordigers;
„voor gemeenschappelijk ouverdeeld grondbezit, vol
doende voor stembevoegdheid, een der eigenaren, daar
toe door de overigen bevoegd verklaard;
„voor maatschappijen en zedelijken lichamen, die
evenzeer een voldoend grondbezit hebbeneen der le
den van het bestuur, daartoe door de overigen uit
drukkelijk aangewezen
„mits in elk dezer gevallen, hij die optreedt, zij
meerderjarig en in het volle genot der burgerlijke
rechten, in het vorig artikel vermeld."
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
wordt dit artikel goedgekeurd.
Art. 58, met het daarop door den heer Moolera-
burgh voorgesteld en mede door gedeputeerde staten
overgenomen amendement, luidt aldus:
„De vergadering van het polderbestuur en van inge
landen worden gehouden in Zeelandin de gemeenten
of een der gemeenten, waarin de polder of het water
schap is gelegen of iu de daaraan grenzende, ter plaatse
te bepalen door het polderbestuurwat betreft zijne
bijeenkomsten, en door de vergadering van ingelanden,
wat aangaat de hare.
„Elke vergadering wordt belegd door den dijkgraaf,
die zorgt, dat de leden daartoe worden opgeroepen.
„De oproeping ter vergadering van ingelanden ge
schiedt schriftelijk; de oproepingsbrief wordt, spoed
eischende gevallen uitgezonderd, ten minste acht da
gen, voor het houden der vergaderinggezonden aan
de stembevoegde ingelanden of hunne wettelijke ver
tegenwoordigers of aan de personen die door de stem
bevoegden, als hunne vertegenwoordigers, schriftelijk
aan het polderbestuur zijn opgegeven. Voor buiten het
rijk, in Europa, wonende ingelanden, zal de oproepings
brief worden gezonden aan het door hen gekozen en
aan het polderbestuur opgegeven domicilie binnen
het rijk.
„Deoproepingsbrief vermeldt, zoo veel mogelijk, de
zakenwaarvoor de vergadering is belegd.
„De vergadering van het polderbestuur komt bijeen
na mondelijke oproeping, ten ware anders mocht zijn
besloten.
„Zonder nadere oproeping komt bijeen de vergade
ring die, tegen een bepaalden dag en een bepaald uur
wordt verdaagd.
De vergadering wordt opgeroepen, zoo dikwijls de
dijkgraaf of een derde harer leden dit noodig acht.
„In oogenblikken van gevaar komt het polderbe
stuur onmiddellijk bijeen, op het bedreigde punt."
Ook dat artikel wordt zonder beraadslaging en zon
der hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Art. 60 luidt, in verband met een door den heer
Hoolenburgh voorgesteld amendement, als volgt:
„De dijkgraaf of degeen, die hem krachtens art. 51
vervangt, is voorzitter en de ontvanger griffier secre
taris van de vergadering van ingelanden.
„Indien de dijkgraaf of degeen, die hem krachtens
art. 51 vervangt, ontbreekt of zich om bijzondere re
denen wenscht te verschoonen van de leiding der ver
gadering, kiest de vergadering een voorzitter uit haar
midden."
Dit artikel wordt zonder beraadslaging in stemming
gebracht en aangenomen met 37 tegen 3 stemmen.
Tegen stemden de heeren de Smidt, de Casembroot en
Mazure.
Daarna komt in behandeling art. 64, luidende:
„Ter vergadering van ingelanden, kunnen stembe
voegden, daaronder begrepen zij die optreden krach
tens de eerste zinsnede van art. 43, zich doen verte
genwoordigen, mits de vertegenwoordiger de vereisch-
ten bezit bedoeld aan het slot van dat artikel.
„Onder dezelfde voorwaarden wordt gelijke bevoegd
heid toegekend aan de eigenaren van een gemeen
schappelijk onverdeeld grondbezit en de besturen van
maatschappijen en zedelijke lichamen, bedoeld in art.
43zoo zij aan eene dergelijke vertegenwoordiging
de voorkeur geven bov^n de aanwijzing van een mede
eigenaar of een bestuurslid.
„Een persoon diehetzij voor zich en anderenhetzij
voor anderen alleen, optreedt, kan niet meer dan drie
stemmen en, in geval het stemrecht naar den maat
staf van het grondbezit is geregeld, niet meer dan
vijf stemmen uitbrengen.
„De dijkgraaf, gezworenen en ontvanger-griffier kun
nen, behalve in de gevallen bij art. 43 voorzien, niet
als vertegenwoordiger optreden.
„Die zich wil doen vertegenwoordigen, deelt schrif
telijk aan het polderbestuur mede, de namen en de
woonplaats van den persoon die voor hem optreedt."
De heer Hombacli zegt, dat hij eene wijziging
wenscht voor te stellen in de 4e alinea van art. 64, waarbij
bepaald wordt dat de dijkgraaf, gezworenen en ont
vanger-griffier niet als vertegenwoordiger kunnen op
treden behalve in de bij art. 43 voorziene gevallen.
De praktijk heeft echter de moeilijkheid dezer bepa
ling bewezen. Naar zijne meening is wat men gedacht
heeft daardoor te zullen voorkomen niet gelukt, Lament-
lijk, dat door aan een lid van het bestuur minder
rechten te geven dan aan elk ander lid eener verga
dering, men alzoo den invloed van de bestuursleden
op de besluiten van de vergadering zouden voorkomen.
Bovendien heeft de ondervinding ook geleerd in welke
moeilijke omstandigheden de besturen door deze be
paling gebracht kunnen worden. Hij heeft hier onder
anderen op het oog den rentmeester van het kroon
domein te Hulst, tevens lid van het bestuur der wa
tering Walsoorde, die gebonden door deze bepaling,
het belang van zijn principaal niet behartigen kon.
Dit is eene uit vele bezwaren, en daarom wenscht hij
het artikel te veranderen. Hij stelt mitsdien als amen
dement voor „aan de leden der directie dezelfde rechten
toe te kennen als aan de andere leden der vergade
ring".
Dit amendement wordt naar eisch ondersteund en
komt alzoo mede in beraadslaging.
De heer Bybau vraagt van den heer Hombach
eene inlichting: dat lid heeft bij de toelichting van
zijn amendement gezegd dat hij eene verandering
wenschte te breDgen in de 4e alinea van art. 64, doch
spreker meent dat de bedoeling beter en eenvoudiger
wordt bereikt door de geheele alinea te doen weg
vallen.
De heer llombach antwoordt, dat hij geen be
zwaar maakt, om voor te stellen de uitlating der
4e alinea.
Ook deze wijziging wordt naar behooren ondersteund.
De heer de Jonge gelooftdat het door den heer
Hombach aangevoerde argument betreffende den rent
meester van het kroondomein te Hulst niet opgaat.
In art. 64 wordt verwezen naar art. 43 en krachtens
die bepaling is, zijns inziens, zoodanige rentmeester
dus wel bevoegd als vertegenwoordiger op te treden.
De heer Hombach herhaalt, dat de praktijk hem
geleid heeft tot het opperen van het bezwaar, met het