verhouding in de betaling van onderhoudskosten van
de werken in de buitengeul ten behoeve van de spuiing
cn van de scheepvaart door het waterschap en door
den nieuwen polder.
Ten opzichte van art. 5 besluiten met bijna alge-
meene stemmen twee der afdeelingen als hare meening
te kennen te geven, dat de bedenking van den Nieu
wen Kraaiert-polder niet ongezind is en dat het billijk
schijnt en overeenkomstig hetgeen dienaangaande in
vroeger vastgestelde reglementen is bepaald om, wat
de samenstelling der algemeene vergadering betreft
die te regelen naar de grootte der verschillende pol
ders, met dien verstande dat voor subsidies boven de
500 hectaren (Nieuwe Kraaiert, Heinkenszand en den
nieuw bedijkten polder) twee afgevaardigden zullen
benoemd worden. Een lid eener derde afdeeling was
een gelijke meening toegedaan.
Mocht deze bepaling in het reglement worden op
genomen dan zon hetnaar het oordeel van de helft
der leden van een der afdeelingenwellicht overwe
ging verdienen te bepalen, dat de dijkgraaf van den
nieuw bedijkten polder rechtens een der afgevaardig
den voor dien polder iti de algemeene vergadering
zal zijn.
In een der afdeelingen wordt met bijna algemeene
stemmen de wenschelijkheid uitgesproken dat, wat
de samenstelling van het dagelijksch bestuur aangaat,
bepaald worde dat de dijkgraaf van den nieuwen pol
der per se lid daarvan dieut te zijn en overeenkomstig
bet bepaalde bij het reglement voor de sluis aan de
Wielingen het dagelgksch bestuur het recht van voor
dracht voor een voorzitter zou gegeven worden.
In twee der afdeelingen worden door enkele leden
de bezwaren gedeeld van de betrokken polders tegen
art. 6.
De artt. 7, 8 en 9 geven in geen der afdeelingen
aanleiding tot bedenkingen.
Terwijl ten opzichte van art. 10 door al de leden
eener afdeeling, met uitzondering van éen, de meening
gedeeld wordt dat de redactie zoodanig zou moeten
gewijzigd worden dat daaruit bleek dat de regeling
dezer zaak ingevolge art. 29 van het algemeen regle
ment j° art. 28 reeds is geschied door gedeputeerde
staten en buiten behandeling dient te blijven bij de
vergadering der provinciale staten, sprak de minder
heid eener andere afdeeling hetzelfde oordeel uit en
meende dat dit artikel zou moeten worden geredigeerd
als volgt: De kosten van ouderhoud, herstel, ver
nieuwing en instandhouding van hetgeen is opgenoemd
in art. 2, worden gedragen overeenkomstig de bepa
lingen in het besluit van gedeputeerde staten van 19
September 1574; dus de tweede, derde en vierde alinea
behooren te vervallen en dat het laatste lid, hande
lende over de kosten van het beheer in zijn geheel
blijve.
De 2e alinea van art. 11 komt den meesten leden
eener afdeeling voor vatbaar voor verduidelijking te
zijn en zou naar het algemeen oordeel eener andere
afdeeling geheele kunnen vervallen evenals de woorden
„in beide gevallen" en de 3e alinea.
De artt. 12 en 13 zouden, naar de eenparige ziens
wijze van de groote meerderheid van al de afdeelingen
kunnen gewijzigd worden in overeenstemming met de
redactie aangegeven door den 's Heer-Arendskerkepol-
der, terwijl men in een der afdeelingen achter het
woord „polder" overal zou willen bijgevoegd zien de
woorden „of waterschap."
De door de betrokken polders geuite wensch om de
in werking treding van het reglement te bepalen op
1 Mei of 1 Juni 1875 wordt door een der afdeelingen
algemeen gedeeld, terwijl de leden der andere afdee
lingen handhaving van den door gedeputeerde staten
voorgestelden termijn verlangen. In twee der afdee
lingen is meu algemeen van oordeel dat de laatste
alinea van art. 15, naar aanleiding der meening om
trent art. 10 uitgesproken dient te vervallen.
De artt. 16 en 17 van het ontwerp-reglement gaven
in geen der afdeelingen aanleiding tot bedenkingen.
De voorzitter deelt mede, dat het algemeen ver
slag der afdeelingen aan gedeputeerde staten aanlei
ding heeft gegeven om in hun oorspronkelijk voorstel
eenige wijzigingen aan te brengen, die in een gedrukte
nota zijn vervatwelke aan de leden is rondgedeeld.
In die wijzigingen zijn enkele drukfouten geslopen,
welke door den voorzitter werden aangegeven;
alzoo verbeterd luiden de wijzigingen als volgt:
Art. 1. Weg te laten het woord„en" tusschen
Westerland en Westkerke, en voorts de woorden:
de nieuwe bedijkte polder in."
Art. 2. Weg te laten de woorden: „nieuwe bedijkten
polder in", en achter de woorden: Schengepolder, te
voegen polder.
Art. 3. Achter het woord: „artikel", te lezen: als
mede de bepaling van het bedrag der jaarwedde van
den sluiswachter.
Voorts weg te laten de woorden„nieuw bedijkten
polder „in", en achter de woorden: „de Schenge", te
voegen polder.
Art. 4. In de le zinsnede, tusschen de woorden:
„door" en „gedeputeerde staten", te voegendc regee
ring en door
In die zinsnede weg te laten de woorden: „nieuw
bedijkten „polder in", en achter de woorden„de
Schenge", te voegenpolder.
Art. 5. De 3e zinsnede te lezen als volgt:
„Voor eiken polder en elk waterschap, minder dan
500 hectaren grond, wordt éen afgevaardigde, voor
de andere worden twee afgevaardigden benoemd"'
De 6e en 7e zinsnede te vervangen door het vol
gende
„Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit drie
leden."
„De dijkgraaf van den Schenge polder is van rechts
wege lid van bet dagelijksch bestuur".
„De andere leden worden benoemd door den koning,
uit eene, door de algemeene vergadering, op te ma
ken voordragt van drie personenvoor elk te benoe
men lid".
Ook dit verslag wordt met de daartoe betrekking
hebbende stukken ter griffie nedergelegd ter inzage
voor de leden om nader aan de orde te worden ge
steld.
VII Voorstel tot vaststelling van het reglement op
het beheer der uitwatering van de polders te Biervliet.
De heer Wagtflio brengt het algemeen verslag
der afdeelingen uit. Aan het onderzoek hebben 39
leden, waaronder 6 leden van gedeputeerde staten
deelgenomen.
In twee afdeelingen vereenigde men zich eenstem
mig met het ontwerp-reglement zooals dat door gede
puteerde staten is gewijzigd bij hunne nota van 30
October jl.
Eene afdeeling kon zich in het algemeen vereenigen
met het gewijzigde ontwerp, doch de laatste drie
alinea's van art. 4, betreffende de samenstelling van
het dagelijksch bestuur, gaven aldaar stof tot bespre
king. De groote meerderheid wenschte namelijk in
plaats van de eerste dier alinea's te lezen: „De afge
vaardigde van de Groote en Kleine Zontepolders is
van rechtswege lid van het dagelijksch bestuur."
De overige leden, en alzoo de kleine meerderheid,
wenschten als lid van het dagelijksch bestuur van
rechtswege te zien optreden den dijkgraaf dier polders.