1
r u° 268
MIDDELBURGSCHE
laandag
1874
C O U RAN T,
9 November.
m
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2eu l'aasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
IDe prijs per 3/m., franco is f 3.50.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Middelburg 7 November,
De kamer van koophandel en fabrieken te Vlissin-
gen heeft een adres tot den minister van financiën
gericht teneinde op eene herziening der wet van 13
Augustus 1849 (Staatsblad n° 40)regelende het bedrag
en de wijze van heffing der vuur-, ton- en bakengelden
aan te dringen.
De kamer betoogt dat de bedoelde wet, tengevolge
van het sedert 25 jaren zoo buitengewoon toegenomen
gebruik van stoomvaartuigenverouderd en niet meer
in overeenstemming met de behoeften van den tegen-
woordigen tijd is. Een stoomschip doet een veel groo-
ter aantal reizen dan een zeilschip in denzelfden tijd
en moet dientengevolge aan vuur-, ton- en bakengeld
een bedrag betalen, dat buiten alle verhouding staat
tot de behaald wordende winsten. De Prins Hendrik,
b. v., moet, aannemende dat het schip vier reizen in
het jaar naar Indië doet, 4200 betalen; de Scholten
voor acht reizen naar Amerika f 5400 per jaar; de
Batavier voor 45 reizen naar Londen 4010,62£. Wordt
diezelfde berekening toegepast op een eventueelen mail
dienst naar Engeland, dan zou men, indien deze dage
lijks varen moest, op het cijfer van 54,000 per jaar
komen. Bij al deze becijferingen is nog het binncn-
vuur-, ton- en bakengeld voor schepen, naar binnen
's lands gelegene handelsplaatsen bestemd, buiten reke
ning gelaten.
Diezelfde bezwaren drukken op de binnenvaart. De
kamer wijst op het feit dat eene stoomboot van 605
ton, onlangs uit Duitschland te VÜS3ingen aangekomen,
voor het traject tusschen Dordrceht en Vlissiugen voor
hot geheele jaar betaald heeft f 1249,32en zulks in
weerwil dat bij artikel 1 van het herziene Rijnvaart
verdrag van 17 October 1868 (Staalsblad n° 75) de
vaart op den Rijn en zijne uitmondingen tot in zee
vrij is verklaard.
Wat de verhouding der stoomschepen tegenover zeil vaar
tuigen nog nadeeliger maakt is dat deze laatste gewoon
lijk kunnen wachten tot zij volgeladen zijn, terwijl een
stoomschip in den regel op bepaalde tijdstippen vaart
en gedwongen is te vertrekken onverschillig of het al
dan niet eene voldoende lading ingenomen heeft.
Wat de binnenvaart betreft wordt opgemerkt dat
een aantal schroefstoomvaartuigen in de vaart zijn ge
komen, wier stoomvermogen zoo gering is dat zij niet
veel meer reizen doen dan zeilschepen, doch welke
niettemin tienmaal zooveel aan vuur- ton- en bakengeld
moeten betalen dan deze laatst". Te vreemder mag
dit genoemd worden, als men bedenkt dat lichters,
door stoombooten gesleept wordende, slechts het ge
wone vuur- ton- en bakengeld betalen, terwijl in dat
geval de sleepboot vrij is. Wordt dus hetzelfde stoom
vermogen onmiddellijk op de lichters zeiven overge
bracht, dan wordt terstond de heffing tienmaal liooger.
Deze beginselen van heffing zijn in strijd met de
regelen door de regeering in de laatste jaren gevolgd
bij de vaststelling der tarieven voor andere lasten, de
scheepvaart betreffende. In de meeste gevallen worden
de scheepvaartrechten verminderdnaar gelang een
vaartuig veelvuldiger over een zeker tijdvak daardoor
zou worden getroffen.
Op deze gronden meent de kamerdie reeds bij haar
adres van den 30cn September 1870 haar bezwaren
tegen de bestaande tarieven van vuur- ton- en baken
geld bij den minister van financiën inbracht, zonder
daarvan echter eenig gevolg te hebben ontwaard,
andermaal op haar verzoek tot de herziening der be
doelde wet te mogen terugkomen.
De herstemming voor de verkiezing van een lid in
den gemeenteraad te Goes zal aanstaanden Woensdag
plaats hebben. De Goesche courant beveelt den heer
G. van der Hoek als zoodanig aan en spreekt den
wensch uit dat allen, die hun stem op den heer de
Bruijn hebben uitgebracht, thans voor genoemden can.
didaat naar de stembus zullen gaan.
De Staats-courant van gisteren bevatte een hoogst
belangrijk schrijven, door den hoogleeraar r. A. C.
Oudemans, chef der Nederlandsclie expeditie tot het
waarnemen van den doorgang van Venus, uit Sl.
Dénis op het eiland Réunion aan de koninklijke aca
demie van wetenschappen gericht.
Men schrijft ons uit Vlissingen
Donderdag avond heeft in de christelijke school alhier
eene openbare zanguitvoering plaats gehad door het
zanggezelschap „Looft den Heer." De eivolle zaal
leverde het bewijs op dat het publiek geneigd is van
iedere aangebodene gelegenheid om kunstgenot te hebben,
gebruik te maken. De nommers die het best gezongen
werden, n° 3, 4 en 8 der eerste, en n' 1 der tweede
atdeeling werden door de aanwezigen toegejuicht, terwijl
niet onvermeld mag blijven dat de alt-solo in het vierde
nommer zeer verdienstelijk gezongen werd. Het glans
punt van den avond was echter de uitvoering van n° 5
„Zucht des harten" gezongen door den heer Voerman
hulponderwijzer der christelijke school. Eene daverende
toejuiching beloonde zijne schoone voordracht.
Het mag een merkwaardig teeken des tijds genoemd
worden, dat christelijke zangvereeniglngen zich geroepen
gevoelen, in het openbaar hunne gaven beschikbaar te
stellenom liet publiek een aangenamen avond te bereiden
en op deze wijze ten voordeele van goede instellingen
werkzaam te zijn. Meer dan eens hebben andere ver-
eenigingen, die ook tot een edel doel werkzaam waren,
zich bittere beoordeelingen aan die zijde, moeten laten
welgevallen.
De opening van liet gedeelte van den Oosterspoor
weg, dat van Amersfoort over Apeldoorn naar Zut-
fen loopen zal, wordt tegen den lcu November 1875
verwacht.
Het goederenverkeer op het thans in exploitatie zijnd
gedeelte dier lijn zal den 15'° dezer, na goedkeuring
der tarieven door den ministereen aanvang nemen.
Naar aanleiding eener oproeping, uitgegaan van de
directie der Federlandsch.-Amerikaansehe stoom
vaartmaatschappij te Rotterdam, zal te Liverpool
eene conferentie gehouden worden van vert genwoor-
digers der verschillende tusschen Europa en Amerika
dienstdoende stoomvaartmaatschappijen. Het doel dier
bijeenkomst is een vaste route voor de heen- en terug
reis te bepalenwelke door alle schepenzeil- zoowel
als stoomvaartuigen gevolgd zou moeten worden, ten
einde daardoor het gevaar van aanvaring bij mist of
duisternis zooveel mogelijk te doen verminderen. Dit
denkbeeld is reeds in 1855 door Maury aangegeven en
wordt thans zooveel te wenschelijker geacht, nu het
aantal stoomschepen op den Oceaan zoozeer toege
nomen is.
Reeds 16 van de 19 groote maatschappijentot welke
de oproeping gericht is, hebben zich bereid verklaard
om tot het voorstel der Rottcrdamsche maatschappij
toe te tredenzoodat de verwezenlijking daarvan vrij
waarschijnlijk mag geacht worden. Na den afloop der
conferentie is men voornemens zichtot verdere onder
steuning van het plan, tot de verschillende regeerin
gen, asssurantie maatschappijen, kamers van koophan
del enz. te wenden.
Door een Zwollenaar wordt in het Vaderland het
denkbeeld geopperd om, teneinde aan het onwaardig
gehaspel over Thorbecke's standbeeld een einde te
maken, het monument te Zwol, de geboorteplaats van
den staatsman te plaatsen. „Daar zegt hijis Thor-
becke beminddaar wenscht men zijn beeldwaartoe
dan zooveel gehaspel in den Haag?"
De heer A. Kerdijk vestigt in „de Coöperatie" de
auadacht op de harde maar nuttige waarhedenwelke
de heer B. H. Heldt, voorzitter van het centraal be
stuur van het algemeen Nederlandsch werkliedenver
bond, in zijne openingsrede voor de jongste algemecne
vergadering tot de Nederlandsclie werklieden in het
algemeen gericht heeft.
Sprekende over den Haag, waarin sommige arbeiders-
vereenigingen het bedragdat op het einde des jaars
in kas isonder de leden verdeeld wordtdie het in
feestviering verterenzeide de voorzitter.
„Wij kunnen nog niet uit volle borst blijmoedig zijn,
zoolang wij met het oog op de meest bloeiende maar
wellicht ook meest weelderige stad van Nederland,
moeten aanschouwen, dat in verschillende vakken dui
zenden werklieden zijn verecuigd met het ellendige
doel, om slechts jaarlijks het moeilijk bespaarde geld
feestelijk te verteren, zonder zich verder om iets beters
te bekommeren.
„Wij heffen van harte den feesttoon niet aanzoo
lang wij door zooveel voorbeelden ziendat het bij
ons volk en niet het minst bij de werklieden ontbreekt
aan ernst, aan degelijken ernst; zoolang de plaatsen
voor vreugde en vermaak worden overstroomd en die,
waar ontwikkelingkennis en wetenschap vooraan zit
ten, onbezocht blijven."
't Zijn ongezouten verwijten voegt de heer Kerdijk
hierbijdie de werklieden hier te hooren krijgen maai
de heer Heldt heeft een goed werk verricht, door ze
uit te spreken. „Want het is mijn overtuigingdat het
voor een groot deel van hen, die leden van werklieden-
vereeeniging-en zijn, verdiende verwijten zijn. Mogen
zij door de betrokkenen ernstig overwogen en ter harte
genomen worden
Met bijzonder genoegen maakten wij kennis met een
boekjedat door zijn nuttigen inhoud en zijn aange
namen vorm naar onze meening alle aanbeveling en
eene ruime verspreiding verdient. Het is getiteld
Onze rechterlijke Inrichting" en geeft in popu
laire schetsen een overzicht van den geheelen gang
van een burgerlijk en een strafproces volgens onze
wetgeving, met beschrijving onzer verschillende rech
terlijke colleges, hunner bevoegdheid, hun werkking,
en alles wat daarbij te pas komt.
Op echt populaire wijze, zooals alleen grondige zaak
kennis, gepaard aan de zeldzame gave om wat den
schrijver zei ven helder voor den geest staat ook aan
anderen duidelijk te kunnen maken, zulks kan ingeven,
is de belangrijke stof door den schrijver, m'. E. van
Lier, advcaat te Amsterdam, bewerkt. De loop van
een burgerlijk geding bijvoorbeeld wordt niet beschre
ven met een grooten omhaal van wetsartikelen en ge
leerdheid, (wij vonden, zoo wij ons niet vergissen geen
enkel woord Latijn in het boek); maar door een
rechtstreeks uit het leven gegrepen voorbeeld duide
lijk gemaakt. Een koopman te Keulen heeft aan
een ander te Amsterdam koopwaren verkocht en
verzonden deze laatste ontkent den kooplaat de kist
met de goederen ongeopend in zijn pakhuis staan en
weigert betaling. Nu wordt van meet af beschreven
wat beide partijen doen moeten om recht te verkrijgen,
worden de handelingen cn schrifturen van advocaat,
procureur, deurwaarder en rechter aangehaald en uit
gelegd, zoodat men aan het einde, als de Amsterdam
mer tot betaling veroordeeld wordtmet het geheele
proces zoo duidelijk bekend is alsof men het zelf ge
voerd heeft.
Op dezelfde wijze worden in het geheele werkje een
aantal andere punten opgehelderd. Wij noemen daar
van: het onderscheid tusschen burgerlijke en strafzaken,
dat tusschen een advocaat en een procureurtusschen
appèl en cassatie, tusschen gratie, amnestie en abolitie,
tusschen bezit en eigendom, tusschen de verschillende
soorten van misdrijven volgens ons wetboek van straf
recht. Voor een deskundige zijn dit alles doodeenvou
dige zaken, doch voor een groot aantal leeken zijn het
puntenwelke in een doordringbaar duister gehuld zijn en
dit zullen blijven, zoolangtotdat zij besluiten zullen
het werkje van den heer van Lier, uitgegeven bij
G. L. Funke, te Amsterdam, te koopen en te lezen.