1° 261.
MIDDELBURGSCHE
Dinsdag
1874.
COURANT.
3 loyember.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f' 3.£50.
Middelburg 2 November.
Opgave van brieven, geadresseerd aan onbekenden,
verzonden door het postkantoor Middelburggedu
rende de le lielft van October 1874. Van Kuilen,
Goes; wed. A. GeldhofOostkapelle; Baan, Sliedrecht
T. Arnoldus, Thoien; II. de Visser, Vlissingen^ y.re<L,
C. Doeland, Zierikzee. Briefkaart: Bolgmans, Rotter
dam.
Zaterdag jl., te laat om opgenomen te worden, werd
ons het volgende uit Vlissingen geschreven:
„Met de pogingen, om aan de ingezetenen dezer
gemeente goed vlecsch tegen lager prijs te verschaffen,
gaat het tot dusverre niet goed vooruit. Donderdag
avond werd de tweede meeiinq gehouden, teneinde de
voorloopigc inschrijvers de weinig gunstige resultaten
mede te deelen. Van de geheele commissie stonden
nog slechts drie leden op hun post; enkelen waren
wettig verhinderd, maar ook verscheidene hadden zich
teruggetrokkenhet aan de energie van den voorzitter,
den lieer Kleijnhens en zijn weinige getrouwen over
latende de zaak ten einde te brengen.
„Nadat de heer Kleijnhens de vergadering had ge
opend begon hij met zijn bevreemding te kennen te
geven dat hij, slechts de voorloopige inschrijvers opge
roepen hebbende, zoo weinige hunner, maar daarentegen
zulk een zeer gemengd publiek aantrof, dat hij niet
had opgeroepen; dit zoude hem evenwel niet beletten
verslag van de werkzaamheden der commissie te doen,
mits de ongenoode heeren bezoekers slechts begrepen
dat zij zich moesten bepalen tot toeschouwen en aan-
hooren, want dat zij natuurlijk geen recht hadden om
zich in de debatten te mengen. Daarna deelde spreker
mede dat ofschoon enkele leden der commissie wegens
wettige redenen afwezig warenvelen hunner zich terug
getrokken haddenmaar dat dit de overige leden niet
verhinderd had of verhinderen zoude hun eens begon
nen arbeid voort te zetten. Het succes tot heden was
vrij negatiefde slachters hadden zich van inschrijving
onthoudenbehalve een die zich de aardigheid had ver
oorloofd om zoodanig in te schrijven dat men bij hem
slechts aan een poging om de commissie voor den gek
te houden kon gelooven; daarna had men getracht
achtereenvolgens met drie slachters buiten de gemeente
een accoord te makendoch ook dit was niet gelukt.
Het weinige succes had evenwel de commissie niet af
geschrikt en zij verklaarde ber eidte zijn nieuwe pogin
gen aan te wenden om beter en goedkooper vleesch te
verkrijgen, en verzocht de voorloopige inschrijvers om,
indien zij eenig voorstel dienaangaande hebbendit
ter sprake te brengen.
.,De heer Trouillart-Hanssen stelde daarop voor eene
coöperatieve slachterij op te richten met aandeelen van
10 a 20 gulden, verder in de eerste tijden het vleesch
op prijs te houden, maar van de winsten daaruit voort
vloeiende de in den aanvang kleine slachterij uit te
breiden, en dan de prijzen belangrijk te doen dalem
puike kwaliteit van vleesch tegen ordinairen prijs was
slechts hetgeen hij vóór de uitbreiding beoogde.
„De voorzitter antwoordde dat de commissie zich met
dit voorstel kon vereenigen en dergelijk plan reeds
vroeger overwoog, maar vroeg waar de geschikte
slachter te vinden; waarop de heer van Aken ant
woordde dat hem een persoon bekend was, die zeer
geschikt en naar hij gelooft wel genegen zou zijn om als
slachter in de coöperatieve vleescbhouwerij geplaatst te
worden. De voorzitter verzoekt den heer v. Aken
daarnaar verder tc informeeren en verklaarde dat de
commissie geneigd is omwanneer een geschikt persoon
gevonden kan wordenmet dezen in onderhandeling te
treden. Hierop werd de vergadering gesloten.
„Na afloop der vergadering meldde zich hij de com
missie reeds een slachtersknecht uit Vlisssingen aan
om voor de betrekking van slachter in aanmerking te
komen."
Naar wij vernemen is te "Vlissingen besloten tot
het houden van volksvoordrachten en zijn tot leden
der commissie om deze te regelen verkozen de heeren
Ruijsch, Sietse en Vermeer.
Waarschijnlijk zal in deze maand de eerste dier
voordrachten plaats hebben.
Blijkens Provinciaal blad van Zeeland n°. 119, heb
ben gedeputeerde staten dezer provincie bij besluit van
-30 October jl. voor wat Schouwen en Duiveland
betreft ingetrokken de vroeger verleende ontheffing van
sommige bepalingen op het vervoer van rundvee, in
verhand met het ontstaan van mond- en klauwzeer in
de gemeente Kerkwervc.
Mevrouw de weduwe Stormvan der Chijs zendt ons,
ter opname, eene tot de vrouwen van Nederland
gerichte oproeping om, door algemeene samenwerking,
den ondergang van het speciaal voor het vrouwelijk
geslacht bestemde weekblad „Ons Streven" te voorko
men. De uitgever Odé te Schiedam maakte reeds in
een vroeger rondgezonden nommer van genoemd blad
hekend dat hij, indien de sympathie, waarin „OnsStre
ven" zich verheugen mag, zich niet blijken deed door
een grooter aantal abonnementengenoodzaakt zou zijn
de uitgave te staken. Mevrouw Storm spoort de dames
aan om, indien de deelneming voor ieder persoonlijk
wat kostbaar is, zich te vereenigen en met eenige ge
meenschappelijk het weekblad te lezen. „Een kernach
tig politiek overzichtschrijft zij wetenswaardige
binnen- en buitenlandsche berichten, flinke en degelijke
bijdragen over geschiedenisopvoeding, gezondheidsleer,
vergiftiginghuishouding, omgang met dienstboden,
muziek-, graveer- en teekenkunst en daarenboven let
terkundige bijdragen van beroemde binnen- en buiten
landsche schrijvers, maken dit weekblad, dat door de
gunstig bekende schrijfster Agatha geredigeerd wordt,
tot een waardig orgaan van de Nederlandsche vrouwen
dat nog te veel nut kan stichten om het door een be
rispelijke lauw- en onverschilligheid, door tering welke
nog door goede voeding kan voorkomen wordenopzet
telijk te dooden."
Ons bepalende tot deze vermelding van het voor onze
kolommen te uitvoerige stuk van mevrouw Stormvan
der Chijs, wenscben wij op deze wijze bare poging,
zooveel ons mogelijk is, te ondersteunen.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons
het volgende:
„Op politiek gebied heerscht hier nog steeds een vol
slagen stilstand; aanstaanden Dinsdag zal de kamer
weder bijeenkomen en dan zullen we, misschien wel
met groote stappen, vooruitgaan. Alle leden der konink
lijke familie hebben den Haag verlaten; bet Haagsclie
publiek houdt zich bezig met de reeds aangevangen
wintervermakelijkheden, en vooral met het onverklaar
baar bedrijf van een geneeskundige hier ter stede, die
eene redelijke praktijk zonder de minste noodzakelijk
heid opoffert voor de, in het gunstigste geval zoo onzekere
kansen die het dirigeeren van een operagezelschap aan
biedt, en, als waren die kansen onder de gegeven
omstandigheden hem nog te min ongunstiger nog een
corps de ballet hij gaat oprichten.
„Ik heb in den laatsten tijd den stapel stukken nog
eens doorgeloopen die Dinsdag op het bureel van den
voorzitter der tweede kamer zal worden gelegd. De
stapel is nu pas weder versterkt met een wetsontwerp
tot beteugeling der hondsdolheid, waarin bet beginsel
is nedergelegd dat dolle honden bij wijze van politiemaat
regel kunnen afgemaakt worden. Zooals meer gebeurt,
heeft deze nog ongeboren wetsbepaling reeds eene geschie
denis. Sommige plaatselijke verordeningen houden het
zelfde in, en nu werd voor eenigeu tijd door den lioogen
raad uitgemaakt dat die bepaling onwettig was als
strijdig met het grondwettige voorschrift dat geene
onteigening, waarmede bet afmaken door de politie van
een bond werd gelijk gesteld, zonder voorafgaande
schadeloosstelling mocht plaats hebben. Naar men
zegt was ^de heer Heemskerkals lid van het hooge
rechtscollege, van een ander gevoelen; hij moest voor
de meerderheid zwichten op het Plein en wil nu gelijk
krijgen op het Binnenhof. Op de Plaats maar
over die treurige geschiedenis, waarin de burgemeester
van de residentie zich zoo zwak getoond heeftzal ik
maar zwijgen.
„Onder de stukken die verder aanhangig zijn is ook
een voorstel tot herziening van het reglement voor de
stenografie, of liever van de „stenografische inrichting"
zooals men haar noemt, alsot ze een machine was. In
dat reglement staan schoone dingenbijvoorbeeld arti
kel 19. „[Bij] de instructie voor de stenografen
moet steeds de bereiking van het doel dezer inrichting
in het oog worden gehouden namelijk dat het gedrukt
verslag van het verhandelde in iedere zitting cler kamers
binnen 24 uren na den afloop der zitting in het licht
verschijne en verzonden worde."
„Dit nu is zeker een goed doeltrage publiciteit haat
niets en de eisch dat het verslag eener te 4 uren ein
digende zitting binnen 24 uren afgedrukt zij kan niet
dan zeer bescheiden worden genoemd. Maar moeilijker
kan men de bereiking van dat doel zeker niet verkrij
gen dan door de artikelen 10 en 11 van het ontworpen
reglement zelf. Zij zeggen: „De sprekers kunnen des-
verkiezende de uitgewerkte opteekening van liet door
hen gesprokene nazienTe dien einde wordt aan
ieder spreker de opteekeninguiterlijk des avonds
te 7 uren van den dag der zitting bezorgd. De uiterste
termijn voor de teruggave van het nagezien stuk ver
valt den volgenden middag te 3 uren." Daar nu de
meeste leden de stenogrammen {sit venia verbo) tot het
uiterste oogenblik houden, blijft er zoo omstreeks éen
uur (34) over voor den „directeur der stenografische
inrichting" om de leden voor het terug krijgen na te
loopen voor de boden om de kopie naar de drukkerij
te brengen voor de zetters om te zetten voor de
drukkers om te drukken voor de expediteurs om „in
het licht te geven en te verzenden" wil het doel bereikt
worden. Men behoeft geen deskundige te zijn om te begrij
pen dat dit vlak af eene onmogelijkheid is. Zelfs de lands
drukkerij fabelachtig vlug als ze' met het werk voor de
staten-generaal is, zal voor die onmogelijkheid optornen.
Van die verbazende vlugheid kan ik u geen heter en meer
afdoend bewijs geven dan het volgende: het koloniaal
verslag van 1874, dat nog onderteekend is door den
heer van de Putte, die op 27 Augustus als minister
van koloniën optrad, werd niet alleen gedrukt als eene
bijlage van het zittingsverslag 187475, geopend den
derden Maandag van September, maar zelfs aan de
leden rondgezonden in de eerste dagen van die maand,
toen de zitting 1873—1874 nog in vollen gang was!
„Den heer van de Putte noemende, mag ik nog wel
eens met een enkel woord mijne tevredenheid betuigen
over den afloop der verkiezing te Hoorn. Naarmate
ik dien uitslag niet verwachtte is mijne tevredenheid
te grooteren de verkiezing ontleent eene hooge waarde
aan de voorbeeldeloos trouwe opkomst der kiezers.
Toch blijf ik er bij dat het een waagstuk is geweest,
waarvan de goede uitkomst ons niet tot eene herhaling
moet aanmoedigen. Een pas afgetreden minister moet
zich geen candidaat stellen in een onbekend district, vooral
niet wanneer hij juist tot lid der eerste kamer benoemd
is; de reden van den goeden uitslag is, dunkt mij
vooral te zoeken in de juist met deze verkiezing samen
hangende welwillendheden van het ministerie voor de
clericale partijen en de onverstandige houding van den
heer Heemskerk in de Haagsche standheeld-quaestie."
Te Dordrecht wordt een adres onderteekcud tot
ondersteuning van het door dc heeren Brediu.j en van
Eek aan de tweede kamer ingediende voorstel tot be
vordering der scheidsrechterlijke uitspraak hij interna
tionale geschillen.
Tengevolge eener in den gemeenteraad van Utrecht
gelxoudene beraadslaging over liet al of niet wcnsche-
lijke van de opheffing der bank van lecning aldaar,
1 heeft de raad besloten zich tot de regeering te wenden