MIDDELRURGSCHE
COURANT.
F 248.
Maandag
1874
19 October.
Dit Wad verschijnt dagelijks
met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen»
De prijs per 3/rcu, franco is 3.50.
Middelburg 17 October,
Zondag avond worden alhier met den laatsten trein
verwacht de ministers van binnenlandsche zaken
en van marine. Het voornemen der beide ministers
is om Maandag ochtend een bezoek te brengen aan de
rijks koogere-burgcrschoolin verband met de plannen
tot vergrooting dier inrichting, en daarna Vlissingen te
bezoeken, waarna vermoedelijk des avonds de terugreis
naar 's Hage zal aanvaard worden.
Van geachte zijde wordt ons verzekerd, dat de in
een ingezonden stuk van het „Paleis van Justitie"
medegedeelde gewoontedie in het voormalig 4« district
van Zeeland onder de boerenknechts zou bestaan om
samen te komen teneinde katers te eten, eene
„absurde onwaarheid" is.
Volgens het Vaderland wordt door een Italiaansch
letterkundigede heer Edmondo de Amicesdie in
het voorjaar ons land. bezocht heeft, verhaald dat een
Hollander hem de verzekering gaf: „De Hollandsche
vrouwen trouwen met het huwelijkmaar niet met hare
echtgenooten."
Dergelijke uitsprakenwaarbij de Nederlanders
mannen zoowel als vrouwen, worden voorgesteld als
een soort van bloedelooze, hartstochteloozegees-
telooze schepselshalf visch half kikvorschjene
verdrinkers en aardappel en-eters, zijn wij van de
geestige Franschen gewoon. De schrijver noemt dan
ook een drietal reizigers dier natie opdie hem
omtrent het karakter der Nederlandsche vrouwen heb
ben voorgelicht. Is echter het aangehaald epigram
werkelijk van een Nederlander afkomstig, dan kunnen
wij de verdenking niet van ons weren, dat deze zich
aan de studie der werken van een Alexander Dumas
Jllseen George Sand en andere specifiek-Fransche
„moralisten" van onzen tijd wat al te zeer heeft over
gegeven om de mate van edelen hartstocht te kunnen
waardecren, die een Nederlandsche vrouw, onder haar
eenigszins flegmatisch uiterlijk en onder haren eerbied
voor de bestaande maatschappelijke vormen, weet te
koesteren.
Over den toestand onzer troepen in Atchin wordt
door een correspondent van de Penang Gazette een zoo
ongunstig verhaal gegevendat men wel na het gelezen
te hebben met hem tot het besluit zou moeten komen
„dat het niet aangaathoe goed ook uitgerustte
vechten tegen zulke vijanden als cholera, dyssenterie,
koorts en al de rampen, die bij mogelijkheid kunnen
voortkomen uit de meest vergiftigende malaria, nog
doodender gemaakt door de tot verrotting overgaande
lijken der slachtoffers van den oorlog."
Aan het einde van dit sombere verhaal wordt men
echter opeens verrast door eene mededeeling van de
redactie van hetzelfde blad „dat zij van een anderen
kant heeft vernomen dathoe onevenredig ook het aan
tal der Hollandsche troepen moge wezen aan hetgeen
zij te verrichten hebben, toch hun positie nooit zoo
sterk geweest is als op clit oogenblik, en dat ook de
gezondheidstoestand langzamerhand beter wordt."
Gebeuren er dan wonderen op den Atchineeschen
grond zou men na het lezen dier tegenstrijdige berich
ten geneigd zijn te vragen. Het getal troepen wordt
onevenredig genoemd aan hetgeen zij te verrichten
hebben; maar toch is onze positie nooit zoo sterk ge
weest als thans, en is zij dus, sedert het vertrek der
hoofdmacht, in sterkte toegenomen. Men leeft onder
den invloed van malaria en pestlucht, maar „de gezond
heidstoestand wordt beter!"
De eenige les welke hieruit getrokken kan worden
ismeenen wijdezedat aan de mededeelingen van
onbekende personen, hetzij landgenooten of vreemde
lingen, die schrijven zonder verantwoordelijkheid en
onder den persoonlijken indruk van het oogenblikniet
meer waarde gehecht mag worden dan zij verdienen, en
vooral niet meer waarde dan aan de oflicieele rapporten
van onze ambtenaren en bevelhebbers, die op eigen
verantwoordelijkheid op het tooneel van den oorlog
zelf het gezag voeren en hunne verklaringen opstellen.
Op de zesde algemeene vergadering van het Aard
rijkskundig Genootschap, die den 31en dezer te
Utrecht gehouden zal worden, zal o. a. de hoogleeraar
H. G. van de Sande Bakhuyzen eenige mededeelingen
doen over den overgang van Venusde heer J. Leis
naar aanleiding der jongste Japansche expeditie het een
en ander over Formosa berichten en dr. F. W. C.
Krecke eene voordracht houden over de geographische
verbreiding der temperatuurwisselingen in den loop van
het jaar.
Bij beschikking van den minister van koloniënvan
den 13" October jl. zijn de heeren B. van de Beek,
F. J. F. Marty, H. Brauns, A. J. Dijkstra, J. Hillen,
J. W.P. Vrijbergen, G. Leemhuis, P.D. Scheffelaarjr.,
J. B. Henstedt en A. A. Pasman, gesteld ter be
schikking van den gouverneur-generaal van Neder-
landsch-Indiëom te worden benoemd tot opzichter
3e klasse bij den waterstaat en de burgerlijke openbare
werken daar te lande.
De Staats-courant van heden bevat het verslag be
treffende het vergelijkend examen voor de betrek
king van surnumerair der registratie en domeinen,
gehouden te 's Gravenhage den 1®° September jl. en
volgende dagen.
Benoemingen en besluiten.
pensioenen. Pensioen verleend ten bedrage van
f 4000 aan den heer I. D. Fransen van de Pntte afge
treden minister van koloniën.
Kerknieuws.
Ter voorziening in de vacature te 's Gravenhage,
ontstaan door liet vertrek van dr. G. E. Lamers als
hoogleeraar naar Groningen, is Donderdag avond het
volgende zestal opgemaaktW. H. J. Baart de la Faille,
te Ridderkerkdr. G. J. van der Flierte DelftA. van
Griethuijzen, te Overschie, J. G. Knottnerus, te Dor
drecht C. A. Renierte Bergschenhoek J. van Wal-
sem, te Alfen.
Den 29cn dezer zal hieruit een drietal worden ge
kozen.
Professor Risseeuw St. Hilaire uit Parijs hield
Woensdag avond te Amsterdam in de Nieuwe Walekerk
eene voordracht over het godsdienstig onderwijs in
Frankrijk.
Runstnteuws.
Het „Nieuws van den Dag" deelt mededat mevrouw
Kleine-Gartman aan een ongesteldheid lijdende is,
welke eenige bezorgdheid wekt.
De fraaie verzameling van prentwerken en
gravures van wijlen W. C. P. baron van Reede v. Outs-
hoornzal eerstdaags te Utrecht publiek geveild worden.
De heeren H. J. Schimmel, mr. J. A. Molster en
mr. Julius Vuylsteke zullen op de aanstaande vergade
ring van het Nederlandsch Tooneelverbond rapport
uitbrengen over een hun opgedragen voorstel betreffende
het recht van dramatische schrijvers bij de opvoering
hunner stukken. Dit recht wordt in alle landen van
Europa beschermd, doch in Nederland niet. De com
missie wenscht daarom een wetsvoorstel aan de regeering
op te zendenwaarbij bepaald zal worden dat geen
stuk mag opgevoerd worden zonder toestemming van
den schrijver of zijne erfgenamen. Zij is noodig zoowel
voor in den handel gebrachte stukken als voor die in
manuscript. Houdt de schrijver zich onbekend dan is
dit een bewijs dat hij in de opvoering niet toestemt.
De vergunning rna'g' door niemand' anders flati" door den
schrijver op anderen worden overgedragen. Zij wordt
niet vereischt voor stukken waarvan de schrijver sedert
tien jaren, overleden is. De overtreding dezer wet zou
gestraft worden met geldboeten van f 100 tot f 1000,
behoudens het recht van den benadeelde op schade
vergoeding.
Bij de vergadering die eergisteren avond door de
Haagsche afdeeling van het tooneelverbond gehouden
werd, openbaarde zich ten aanzien van dit voorstel
reeds eenig verschil van gevoelen, ofschoon men alge
meen van gevoelen was, dat de vergaderingonvoorbe
reid, niet in staat was om over deze moeielijke
quaestie een gevoelen uit te spreken.
marine en leger.
Blijkens een bij het departement van marine ont
vangen telegram is Z. M. schroefstoomschip Curasao,
onder bevel van den kapitein ter zee J. A. Vandevelde,
den 15cn dezer te Falmouth aangekomen. Aan boord
was alles wel.
De luitenant ter zee le klasse F. H. Coblijn, die
nende als le officier aan boord van Z. M. ramschip
Schorpioen en de luitenants ter zee 2e klasse H. G.
Hildebrandt, van Z. M. wachtschip te Hellevoetsluis en
gedetacheerd op de kanonneerboot n° 35, P. F. H.
Volcke en M. F. Tydeman, van Z. M. wachtschepen te
Hellevoetsluis en te Amsterdam, laatstgenoemde gede
tacheerd bij den torpedodienstG. H. Thomassen a
Thuessink van der Hoop en J. C. Jcekel, van Z. M.
monitor Hyena, J. van Scheers, van Z. M. monitor
Panter, O. C. A. J. Moreau, lc officier van Z. M. mo
nitor Haai, K. J. Bal en L. G. Koster, van Z. M.
raderstoomschip Yalk, J. Luytjes en jonkheer R. W. J.
van Pabst van Bingerden, van Z. M. wachtschip te
Willemsoord, H. van den Pauvert, J. H. Wouters en
F. Böhtlingk, van dat te Amsterdam, J. T. F. Bruyn
en J. van Herwaardenle officieren van Z. M. monitors
Panter en Hyena, en C. J. de Vriese, van Z. M. ram
schip Schorpioende officieren van gezondheid le klasse
B. H. Thomson, van Z. M. monitor Haai, J. O. Hart-
hoornvan Z. M. ramschip Buffelen N. C. Slegt, van
Z. M. monitor Hyena, en de officieren van administra
tie 1® klasse H. F. X. StrengnaertsA. J. Looijen en
W. II. F. Vogel, van Z. M. wachtschepen te Willems
oord, Hellevoetsluis en Amsterdam, die der 2e klasse
P. F. van Wage, van Z. M. raderstoomschip Valk,
W. J. Medenbach, van Z. M. ramschip Schorpioen,
J. Gallas, van Z. M. monitor Hijena, en«G. D. van Werdt,
van Z. M. wachtschip to Willemsoord, en die der 3e
klasse F. W. Sprenger en H. J. Knottenbelt, van
Z. M. monitors Panter en Haai, worden met den laat
sten dezer op nonactiviteit gesteld, terwijl met den
lrn November daaraanvolgende geplaatst worden: aan
boord van Z. M. wachtschip te Willemsoord: de luite
nant ter zee 2e klasse W. Romer en de officier van
administratie le klasse F. Wolfson; aan boord van
Z. M. wachtschip te Hellevoetsluis: de luitenants ter
zee 2e klasse C. J. Damme en.J. L. Hordijk, de eerste
om gedetacheerd te worden op de kanonneerboot n° 35,
en de officier van administratie le klasse K. J. Adams;
aan boord van Z. M. wachtschip te Amsterdam: do
luitenants ter zee 2e klasse II. F. Verheggen, M. J. P.
Westveer, H. C. Achenbach en J. A. P. vanDorth.de
laatste om gedetacheerd te worden bij den torpodienst, en
de officier van administratie le klasse I. A. Lagaay; en
aan boord van Zr. Ms. raderstoomschip Valk: de luite
nants ter zee 2e klasse jonkheer F. G. M. van der
Wijclc, J. J. Kraakman en W. M. J. Visser, en de
officier van administratie 2° klasse F. Hora Adema;
en met denzelfden datum gedetacheerd bij het departe
ment van marine en toegevoegd aan den inspecteur
van den geneeskundigen dienst der zeemacht, de offi
cier van gezondheid le klasse W. F. Meyboom.
Landbouw.
Naar aanleiding van het veelvuldig, aangeprezen wor-
j dend „onfeilbaar middel tegen den brand in de granen",
j verkrijgbaar onder den naam van J de Lint's zaai-
groenschrijft de heer L. J. van der Harstleeraar