Zilticg van Kt'aandag 12 Ootober.
Per telegraaf
De kamer heeft alle aan de orde zijnde wetsontwer
pen achtereenvolgens aangenomen. Door deheeienvan
Eek en Bredius is een voorstel ingediend, strekkende
om aan de regeering den wensch te kennen te geven
dat bij het sluiten van tractaten met vreemde mogend
heden het beginsel der arbitrage bij het ontstaan van
I geschillen uitgesproken worde. Dit voorstel zal later
behandeld worden. Het adres van ingezetenen van
trijp betreffende de begraafplaats aldaar is naar den
minister van binnenlandsche zaken verzonden tot het
verstrekken van inlichtingen. De kamer is vervolgens
op reces uiteengegaan.
Blijkens het sectie-verslag over het wetsontwerp tot
bekrachtiging eener overeenkomst betreffende den waar
borg voor de renten der geldleening ten behoeve van
het Amsterdamsch Entrepötdok, erklaarden enkele leden
I eener afdeeling niet te kunnen beamen de redenen van
billijkheiddie voor deze voordracht zouden pleiten.
Zijn er aan de garantie der geldleening ten behoeve
van het Entrepotdok voor de erfgenamen van wijlen
Z. M. den koning Willem II bezwaren verbonden er
kan volgens hun zienswijze niets onbillijks in gelegen
zijn dat zij die de voordeelen van een boedel genieten
er ook de lasten van dragenhierbij komtdat naar
het oordeel dezer leden, dat wetsontwerp, uit 't oog
punt, .van .staatsbelang, geen aanbeveling schijnt tc ver
dienen. Want indien het Entrepötdok onder staatsbe
heer wordt gebrachtis de vrees gewettigddat daaruit
voor de schatkist aanzienlijke kosten zullen voortvloeien.
Van een tegenovergesteld gevoelen was de groote meer
derheid. Op het laatste punt antwoordde zij al dadelijk,
dat geen uitgave van staatswege voor het Entrepot
kan geschieden zonder medewerking der wetgevende
macht. In dit opzichtwordt derhalve door dit wets
ontwerp daargelaten de garantie niets gepraejudiceerd.
Maar bovendien brengt de billijkheid mede, ja, is het
volgens een aantal leden zelfs een plicht der dankbaar -
heid de nazaten van koning Willem I van den rente-
waarborg te ontslaan. Men herinnerde dat deze vorst
door de oprichting van het entrepötdok aan het land
in - 't algemeen en aan den handel in 't bijzonder een
grooten dienst heeft bewezen, en dat hij daarbij uitsluitend
de belangen des handels beoogerde, zonder eenige kans
op eigen voordeel, slechts de kans van mogelijke schade
voor eigen rekening nam. Zoowel wegens den sedert
veranderden stand van zaken als uit 't oogpunt van
het staatsbelang was de maatregel dus gewettigd.
Sommige leden maakten echter het uitdrukkelijk voor-
1 behoud ten opzichte van andere ondernemingen, waarin
genoemde vorst gevoerd is geweest.
Omtrent de toepassing echter van het beginsel in
nauw verband tot de vraag omtrent het eigendoms
recht van het entrepot liepen de gevoelens zeer uiteen.
Men verlangde dus nader hierover het gevoelen der
regeering te vernemen en tevens de vraag beantwoord
te zien T of de staat eigenaar is van het entrepöt te
i Rotterdam en van dat te Dordrecht.
Het ingekomen wetsontwerp tot tijdelijke beper
king der bevoegdheid tot aanmunting van zilveren
standpenningen strekt om dezen maatregel onmiddellijk
van de afkondiging der wet tot 1 Januari 1876 te doen
voortduren. Het ontwerp spreekt van beperking om,
als 'tnoodig mocht zijn, de Nederlandsche bank in de
gelegenheid te stellen aan hare verplichtingen te vol
doen. Overigens behoudt de ministervan financiën zich
stellig voorhet vraagstuk der herziening van het munt
wezen op nieuw bii de vertegenwoordiging aanhangig
te maken, zoodra nij oordeelt, dat zijne overtuiging,
op dit pnnt op vaste gronden gevestiga, ook door het
geen men in den handel en op de geldmarkt ziet plaats
hebben wordt bekrachtigd.
BUITENLAND.
Algemeen Overzicht.
i De belangstelling, die algemeen in de quaestie von
Bismarck-Arnim wordt gesteld, is zóo levendig, dat
de verschillende groote buitenlandsche bladen zich het
•f oordeel der pers uit verschillende landen laten tele-
grapheeren. Met dat al is er nog weinig licht over de
geheele zaak verspreidmaar dat zij als zeer gewichtig
wordt beschouwd, blijkt o. a. ook daaruit, dat de
I rechtbank van tweede instantie te Berlijn, na het
advies van twee geneesheeren te hebben ingewonnen,
if geweigerd heeft om graaf Arnim om reden n van
gezondheid op vrije voeten te stellen.
Natuurlijk geeft de zaak rijke stof tot beschouwingen
voör de vrienden en vijanden van prins Bismarck, en
welke ook haar uitslag moge wezenzal zij toch in de
1 voorname Pruisische kringen waarschijnlijk een gevaar-
H lijke spanning en scheuring ten gevolge hebben. De
familie van Arnim is zeer groot en invloedrijk rn graaf
I Harry algemeen bemind en om zijn buitengewoone
bekwaamheden en talenten zeer geëerd en gevierd. De
geheele familie is voornemens te Berlijn eene bijeen
komst te houdenteneinde te overleggen welke houding
zij zal aannemen en welke maatregelen zij ten gunste
van haar bloedverwant zal kunnen nemen. Zulk een
groote en invloedrijke familie heeft natuurlijk ontelbare
Hi vrienden en aanhangers; von Bismarck heeft die ook,
maar het aantal van zijn bepaalde vijanden zal waar
schijnlijk grooter wezen dan dat van von Arnim; daar
enboven is het publiek gewoonlijk geneigd om partij
te trekken vóór hem die vervolgd wordt, al geschiedt
die vervolging ook met het grootste recht, zoodat het
ons niet zou verwonderen dat au fond de meeste sym
pathie zich aan de zijde van von Arnim bevindt.
De ofïïcieuse pers doet al het mogelijke om den
maatregel te verdedigen en betoogt, dat hij hoogst
noodzakelijk is in het belang van het land en om een
einde te maken aan de misbruiken" in de diplomatie en
de ambtenaarswereld. Dit is ook zeer wel mogelijk,
doch daarentegen beweren anderen, dat men slechts
te doen heeft met een persoonlijke quaestie tusschen
von Bismarck en von Arnim. De onaf liankelijke liberale
organen zooals de Volks-Zeitung, zijn blijkbaar zeer
voorzichtig in hunne uitdrukkingen en schijnen nog
niet recht te weten hoe zij het hebben. Genoemd blad
maant allendie het met het welzijn van het vadexdand
goed meenendringend aanom hun oordeel op te schor
ten totdat de rechterlijke macht uitspraak zal hebben ge
daan dan, maar ook dan eerst zal men met volkomen
zekerheid kunnen zeggen of het proces tegen von Arnim
een politieke fout was, of de rijkskanselier in het belang
van het rijk tot zoo krasse maatregelen zijn toevlucht
moest nemen. Men zou zeggen, dat de Volks-Zeitung
een bijna wanhopige poging aanwendt om hare sympa
thie vooi von Arnim niet te laten blijken.
Tusschen de Neue freie Presse en de Kölnische Zei-
tung is een vrij heftige polemiek gevoerd; of liever
deze laatste heeft tegen de eerste partij geti'okkeu voor
von Bismarck. Ten aanzien van het aantal depêches
gaat het als met den hond in de fabeldie eerst zoo
groot was als een kalf, maar langzamerhand de grootte
van een gewonen hond kreeg, naarmate men meer het
gevaarlijke bruggetje naderde. De 14 vermiste depêches
uit het Parijsche archief zijn later tot 55 vermeerderd
en gisteren werd zelfs beweerddat er 100 weg waren.
Een geheel andere lezing echter geeft de Berlijnsclie
correspondent van de Daily Newsenhoewel geheel
voor zijne verantwoording latende wat hij mededeelt,
is dit toch wel der vermelding waardig.
Volgens dien correspondent geldt de geheele zaak,
in plaats van 55slechts éene depêche en zou de
quaestie deze zijn: gedurende het verblijf van graaf
Arnim te Parijs deed eene handeling van de Fransche
regeering onderstellendat zij in de belangen der ultra-
montanen betrokken was. Graaf Arnim kreeg daarop
bevel om, namens zijne regcering, tegen die handeling
te protesteeren, maar hij was van meening, dat dit
niet te pas kwam. Tengevolge daarvan maakte hij
bezwaar om overeenkomstig de hem gezonden instructie
te handelen en ontwikkelde zijne gronden daarvoor in
een uitvoerige memorie. Prins Bismarck was hierover
ontevreden en zond het stuk terug met een aantal
kantteekeningen van zijne hand voorzien. Dit docu
ment is het dat von Bismarck zoo gaarne wil terug,
hebben en dat von Arnim niet wil afgevenindien deze
dit stuk wil teruggeven, wil de rijkskanselier alle an
dere documenten die hij in zijn bezit mocht hebben
hem laten houten De correspondent voegt er by,
dat von Arnim zeer goed geluimd en vast besloten
is. Hij zou zich reeds volkomen met het denkbeeld
van een langdurige gevangenschap hebben verecnigd en
te kennen hebben gegeven, dat het gevolg van de ge
heele zaak zal wezendat hij over eenige jaren aan de
rijkskanselarij zal worden geroepen; aan den raad van
zijn advocaat, om de papieren terug te geven, wilde
hij geen gehoor verleenen.
De zaak van don Carlos heeft in de laatste dagen
geduchte verliezen geleden. Generaal Laserna heeft
belangrijke voordeelen behaald te la Guardia op den
linkeroever van de Ebroalwaar hij Donderdag jl. de
Carlisten op de vlucht heeft gedreven en vervolgens
Guardia heeft ingenomen. Daar de Carlisten zonder
veel tegenstand te bieden al spoedig in de richting
van Penecerrada op den weg van Vitoria aftrokken kon
men hieruit reeds opmakendat hun toestand veel te
wenschen overliet. Latere berichten hebben dan ook
bevestigd, dat het leger van don Carlos in een staat
van ontbinding verkeertdie welllicht een voorbode is,
dat zijn einde nadert. Generaal Dorregaray heelt zijn
ontslag genomen en dit voorbeeld is door een groot
aantal officieren van den Carlistischen staf gevolgd,
wat een allerongunstigsten indruk op het geheele leger
van Sarei VII heeft gemaaktwiens kansen om den
troon te beklimmen in de laatste dagen hachelijker
zijn geworden dan in geruimen tyd het geval was.
Ook Morion es heeft voordeelen behaald te Viana zijn
de Carlisten voor hem gevluchten don Carlos heeft
zich met 20 bataljons in de positien bij Penacerrada
versterkt. Men verwacht weldra een algemeenen slag
bij de Ebro.
Of er nu eigenlijk eenige diplomatieke handeling in
de Duitscli Deensche quaestie heeft plaats gehad en
welke kan men maar niet met zekerheid te weten
komen. Tegen de mededeeling, dat door den Deenschen
gezant te Berlijn eene nota voor uitzettingen in Noord-
Slees wijk aan de Duitschc regeering zou zijn overhan
digd, zijn de officieuse organen bepaald opgekomen
maar wel is uit Berlijn gemeld, dat de gezant slechts
eenige opmerkingen tot de genoemde regeering zou
hebben gericht, waarbij hij zich echter slecht de tolk
van de uitgedreven Deenen zou hebben gemaakt. De
Republique framjaise houdt echter voldat de gezant
wel een nota heeft overhandigd.
JfUnpitüjrli.
31 ailreis-herinneriugiïn
(Particuliere correspondentie.)
Port-Said, Juli 1874.
Begroet door het muziekkorps aan boord van een
Egyptisch oorlogsfregat stoomt de mailboot binnen de
vrij ver in zee uitgebrachte hoofden van Port-Saïd en
komt spoedig voor de stad ten anker. Geen droeviger
aanzicht dan dat van Port-Saïd zelfs uit zee komende,
wanneer men gewoonlijk al vrij spoedig tevreden Ls.
Op eene zandvlakte ligt eene massa hu'zen zonder regel
maat verspreid. Geen enkele boom biedt rust aan het
oog of verbergt de verregaande vuilheiddie zelfs van
boord te zien en te ruiken is. Een vechtende en
schreeuwende troep mannen van verschillende kleuren
verdringt zich met een aantal bootjes aan de valreep
om de passagiers voor een halve frank op den wal te
zetten. De passagier, die zich niet hardnekkig verde
digt wordt letterlijk van de eene boot in de andere
gesleurd. Yan eene goede aanlegplaats voor sloepen is
nog geen sprake en een stoute spi-ong brengt u van
de boot op den walwaar inen zich weder onmiddel
lijk met woord en daad moet verweren tegen eene
bende havclooze wegwijzers en bedelaars. De weg is
waarlijk niet rao ilijlc te vinden. Alle aanvallen afge
slagen hebbendebegaven wij ons een weinig huiverig,
door eene der op het strand uitloopende vuile straten,
de stad in. Eene aaneenschakeling van winkels, die
hunne waren tot ver op de straat uitstallenterwijl de
naam des eigenaars op daartoe aangebrachte bogen,
over de straatgeafficheerd isafgewisseld door koffie
huizen, waarvoor zeer onappetijtelijke bezoekers het
morgenuur al domineerende zoek brengen, dit is alles
wat men ziet, terwijl ieder die eenigen prijs stelt op
de zindelijkheid zijner kleereuzorgvuldig elke aanra
king met tie voorbijgangers in de nauwe straten ver
mijdt. Een aardappelzak, bij wijze van demi-saison om
het naakte lijf geslagen, scheen onder de mindere klasse
de laatste smaak te wezen. Spoedig hadden wij er
genoeg van en ons oog zocht eene plaats waar ons te
bergen en eene schuilplaats te vinden voor de zon, die
reeds meêdoogenloos op den vuilnishoop begon te bran
den. Maar wat is daar aan het einde dezer straat?
Een plein, boomen, een muziektent! Komt, spoeden wij
ons. Ondanks de waarschuwing van een onzer, dat
het een in deze hemelstreek veel vooi'komend gezichts
bedrog, het fata morgana zijn kon, snelden wij de straat uit.
Neen, het was werkelijkheid. Kleine maar wezenlijke
boomen stonden te midden v.'.n eenigszins dubieuse bloem
perken rond eene muziektent van sierlijken bouw ge
schaard, welke men belet werd te betreden door eene rond
de tent loopende kom water waar vroeger fonteintjes
in gesprongen hadden. Eenige flinke huizen die het
ongeveer een vierkante dekameter groote plein omring
den, verzadigden zich met hunne talrijke vensters
aan den aanblik van zooveel schoons. Onder dezen
trok het hotel du Louvre speciaal onze aandacht en
spoedig zag de goede, luchtige koffiekamer ons binnen
hare muren. Een lange bleeke garg-on bracht ons eenige
verfrisschende dranken en we voelden ons daar spoedig
recht op ons gemak.
De garijon zou ons over het verder besteden van den
dag eenige inlichtingen geven. „Quy a V il de remarqualle
a Port Saidg neon? des muséesde cvthédralesZijn
gezicht plooide zich tot een akeligen glimlach op het
hooren dezer weidsche namen „Rien monsieurabsolument
rieri\ „Mais que faire alors„Oh ordinrtirement messieurs
les voyagéurs commencent par visiter le camp des Arabesd
dix minute fid c'est tieslaid et qa sent tresmiuvai
ensuite its prennent unbain, d ist tiesmalpropreddeuxheures
ils faltablent dans les cafés chantants ou Von fait tne
musique ajf reuse ei ou ils laissent une ou pluneurs vu.gtaines
de shillings a, la roulette
Ondanks het ongunstig commantaar van dezen misan
troop op al deze vermakelijkheden, namen wij het besluit
het opgegeven programma te volgenbedankten den
garijon op klinkende wijze, wat hem ziekelijk deed
grijnzen, en onder zijn sardonisch rtmusez vousmessieun
begaven wij ons op weg naar het Arabisch kamp. Een
tweehonderdtal passen bracht ons aan de westzijde bui
ten de stad en eene volkomen naakte vlakte, waarover
een slecht voetpad leidde, scheidde ons van het op
ongeveer een kwartier afstands gelegen Arabisch kamp.
Eenigen onzer, die in de stad een huis, dat het uiterlijk
eener kazerne hadhadden willen bezoekenvoegden
zich hier weder bij ons, zeer ontsteld door eene Pij den
ingang ontvangen waarschuwing dat er lijders aan
pokken in verpleegd werden.