bijvoegsel
MIDDELBURGSCHE COURANT
VAN HE
van Maandag 12 October 1874. N° 242.
Gemeenteraad van Middelburg.
Zitting van Vrijdag 9 October.
Voorzitter de heer Schorer.
Afwezig de heer van Hoek.
Na voorlezing en goedkeuring der notulen van het
verhandelde in de zitting van 23 September jl. komt
in behandeling het adres van J. H. Marx om eervol
ontslag als tweede hulponderwijzer op school C en het
daarmede in verband staande voorstel van burgemees
ter en wethouders tot voorziening in de ontstane vaca
ture welk een en ander wij reeds in ons vorig nom-
mer in het overzicht dezer zitting hebben medegedeeld,
zoodat wij daarnaar verwijzen.
Is ingekomen een brief van het bestuur der godshui
zen, houdende mededeeling van den uitslag der op
22 September jl. gehouden verpachting van landerijen
tot een gezamenlijk bedrag van f 5,807, zijnde f 374
meer dan bij de verpachting in 1874deze verpachting
is voorloopig goedgekeurd, met uitzondering van vier
perceeleu, waarvan de opbrengst te laag werd geacht,
zoodat het bestuur ingevolge art. 16 der armenwet de
machtiging van gedeputeerde staten verzoekt om be
doelde perceelen onderhands te verpachten en daarop
de goedkeuring van den raad verlangt. Dienovereen
komstig wordt besloten.
De van de commissie van bestuur over den Middel
burgVlissingschen rijweg ingekomen concept-voorwaar
den tot verpachting der tollen iu 1875 worden niet
voorgelezen en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De rekening van het bestuur der godshuizen wordt
goedgekeurd met een nadeelig saldo van f 459.97
Wordt gelezen een adres van W. Verhulst Az., vroe
ger klerk in de bank van leening alhier, thans wonende
te Brussel, die te kennen geeft dat hij uit het verslag
der zitting van den gemeenteraad van 23 September jl.,
voorkomende in het bijvoegsel der Middelburgsche cou
rant van 25 September jl.gezien heeft dat bezwaar
wordt gemaakt in de teruggaaf van den door hem in
der tijd als klerk bij de bank van leening gestor ten
borgtocht ad f 500, op grond der meening, dat hij,
door niet vroeger kennis te hebben gegeven van de
oneerlijke handelingen van Gesquierrezich aan plicht
verzuim heeft schuldig gemaakt en medegewerkt om
de bank een nadeel te veroorzakendat hij de vrijheid
neemt den raad mede te deelendat hij onderscheidene
malen den boekhouder-kassier gewezen heeft op oneer
lijkheden en misbruiken van Gesquierre zonder dat
daaraan het minste gevolg werd gegeven; dat hij toch
nog op 12 Januari 1873 den boekhouder-kassier aange
raden heeft een nauwkeurig toezicht te houden op het
beleenen en lossen der panden vóór en na bezetten tijd;
dat in de openbare zitting van het provinciaal gerechts
hof in Zeeland van 30 Januari jl. op de daartoe gedane
vraag van zijn verdediger onder cede door den heer
Middelburg werd verklaard: „dat hij door den beschul
digde (thans adressant) onderscheidene malen gewezen
was op oneerlijkheden van Gesquierre, doch dat hij ge
tuige aan de waarheid daarvan twijfelde en geloofde
dat na een vroeger plaats gehad hebbende vermaning
Gesquierre zich niet meer daaraan schuldig maakte."
Adressant gelooft dat door die onder eede afgelegde
verklaring van den heer Middelburg het aangevoerde
motief tot inhouding van den door hem gestorten borg
tocht is vervallen. Redenen waarom hij beleefd ver
zoekt dat de raad moge besluiten, dat ook hem zijn
gestorte borgtocht met de daarop sedert 1 Januari 1873
verschenen renten zal worden teruggegeven.
De deliberatie over dit adres wordt tot een latei-
deel der zitting aangehouden.
Vervolgens wordt gelezen een voorstel van burge
meester en wethouders betreffende de verbouwing van
school E (hoofdonderwijzer de heer W. G. van Swers),
waartoe in October 1873 besloten is. Volgens dit ont
werp zal de woning van den onderwijzer in liet bene
denlokaal blijven en de bovenverdieping voor school
worden ingericht, terwijl er plaats zal zijn voor onge
veer 190 a 200 leerlingen. De kosten zijn geraamd op
plus minus 13,500. De inspecteur van het lager
onderwijs in Zeeland, de schoolopziener en de plaatse
lijke schoolcommissie hebben hunne goedkeuring aan
dit plan (gemerkt B) geschonken.
In strijd met het gevoelen van de meerderheid dei-
commissie van fabricage geven burgemeester en wethou
ders bij hun voorstel de voorkeur aan het plan om
de school boven te bouwen 1° omdat de schoolautori-
teiten er evenzeer verre de voorkeur aan geven, 2° om
dat zij vreezen dat bij den bouw der school beneden
reeds van den aanvang zal worden geklaagd over te
weinig licht, 3° omdat den onderwijzer beneden een
geriefelijke woning kan worden ingericht met genot
van den tuin. Bovendien zullen de kosten minder be
dragen, daar een aanmerkelijk deel van het gebouw
kan blijven bestaan.
Aan het verlangen om een geheel nieuw gebouw in
een ander gedeelte der stad te plaatsen is door burge
meester en wethouders niet kunnen voldaan worden,
vooral met het oog op de veel grootere kosten.
Evenzeer wordt gelezen een schriftelijk rapport dei-
commissie van fabricage betreffende verschillende aan
haar oordeel onderworpen plannen tot verbouwing-
der genoemde school. Hare keuze heeft zich tenslotte
gevestigd op twee ontwerpen, gemerkt A en B, het
eerste geschikt voor een getal van 160 a 170, het
tweede voor 190 a 200 leerlingen, terwijl bij ontwerp
A de school beneden en de woning van den onderwij
zer boven, en bij ontwerp B het omgekeerde geprojec
teerd is. De meerderheid der commissie geeft de voor
keur aan ontwerp A, daar zij het betreuren zou als
men een nieuwe school in een bovenlokaal bouwde. De
vrees der schoolcommissie voor te weinig licht in een
benedenlokaal deelt zij niet, daar de schoolbehalve
door de hooge ramen aan de zijde der Eoomsch-katho-
lielce meisjesschool, nog licht zal ontvangen zoowel van
de voor- als van de achterzijde. Mocht bovendien later
eene uitbreiding der school noodig zijn, dan kan deze
in den tuin plaats hebben, terwijl alle mogelijkheid tot
vergrooting wordt afgesneden wanneer de school boven
wordt gebouwd.
De minderheid der commissie was van een tegenover
gesteld gevoelen. Het bezwaar van eene school in een
bovenlokaal te bouwen woog bij haar niet, nu alle
schoolautoriteiten hadden medegedeeld dat dit geen be
zwaar was en de ondervinding dit sedert jaren beves
tigd had. Zij meende dat het belang van den onder
wijzer ook hier in acht genomen behoort te worden,
die boven een zeer ongeriefelijke woning zou bekomen,
terwijl beneden voor hem alles zeer goed kan worden
ingericht en hij het volle genot van zijn tuin behoudt.
De mogelijkheid dat deze later volgebouwd zou mot
ten worden kwam haar hoogst onwaarschijnlijk voor,
daar de school, thans bezocht door 112 leerlingen, iu
ieder geval wordt ingericht voor 194 leerlingen, en een
verdere uitbreiding voor eene school als deze wel nooit
zal noodig zijn.
Ook het bezwaar van te weinig licht als de school
beneden wordt gebouwd mag volgens haar niet uitliet
oog worden verloren, te meer daar tengevolge van de
noodzakelijke plaatsing der trap in het midden van den
gang, nog twee van de reeds niet talrijke ramen zul
len vervallen.
De meerderheid der commissie adviseert dus ontwerp
A, de minderheid ontwerp B aan te nemen.
De beraadslaging over het voorstel van burgemeester
en wethouders geopend zijnde, vraagt de heer van
Berlekom, of er bezwaar tegen zou zijn om het voor
stel alsnog om advies te stellen in handen van den
inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht, daar
dc schoolhygiène een zeer belangrijke zaak is, en te
meer nu er verschil van gevoelen over het voorstel
blijkt te bestaan.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wet
houders gemeend hebben den geneeskundigen inspecteur
niet te moeten hooren omdat de ontworpen school ge
heel de afmetingen heeft die door' den minister van
biunenlandsche zaken in overleg met de inspecteurs als
norma zijn aangegeven. Bovendien zal de school, die
thans 112 leerlingen telt, gemaakt worden of voor 150
a 160, óf voor 190 a 200 leerlingen, zoodat er over
vloedige ruimte zal zijn. Verlangt de raad alsnog het
advies van den geneeskundigen inspecteur in te winnen,
spreker heeft er vrede mede en twijfelt niet of de in
specteur zal daartoe ook bereid bevonden wordendoch
hij meent er op te moeten wijzendat de zaak reeds
vrij lang is tegengehouden, en burgemeester en wet
houders gaarne zouden zien dat de aanbesteding zoo
mogelijk nog in October of in het begin van November
kon plaats hebben, teneinde tegemoet te komen aan
het ontzaglijk gebrek aan werk dat tegenwoordig bestaat.
De beer van Berlekom verklaartdat hij na de ont
vangen inlichtingen geen voorstel verlangt te doen.
De heer Snijders zegt dat hijniettegenstaande in
het rapport der commissie van fabricage het gevoelen
der meerderheid duidelijk is uiteengezet, nog eene po
ging wil wagen om de gemeente te behoeden voor het
krijgen eener nieuwe schooldie evenals het geval is
geweest met de school in den Langendelft, aan de
woning van den onderwijzer zou opgeofferd worden.
In het voorstel van burgemeester en wethouders
worden drie punten als het gevoelen der minderheid
van de commissie van fabricage opgenoemd1° de mee
ning der schoolautoriteiten, 2° vrees voor te weinig
licht beneden3Ü bezorgdheid voor de woning van den
onderwijzer. Spreker gelooft dat óf de schoolcommissie
zich niet juist heeft uitgedrukt, en dit kan hij niet
aannemenóf zij verkeerd is ingelicht omtrent hetgeen
de commissie van fabricage besproken heeft. In die
commissie is het wenschelijke van het bouwen der school
beneden besproken, vooral met het oog op het altijd
voor kinderen aan trappen verbonden gevaar. De meer
derheid wilde in dat bezwaar voorzien door de school
beneden te bouwen van de straat naar achteren; dan
zou er ook licht te over zijn, vooral als het licht benut
tigd werd dat door een lantaarn verschaft zal worden.
De commissie van fabricage heeft zich in loco overtuigd
en alle leden waren eenstemmig in liuu gevoelen dat
op die wijze voldoende licht zou verkregen worden.
Het is duidelijk dat de schoolcommissie iu haar rapport
het oog heeft op een ander plan, waarbij de school
niet van de straat gebouwd zou wordenmaar volgens
hetwelk de salet van den onderwijzer behouden zou
blijven. Het bezwaar van burgemeester en wethouders
van te weinig licht kan volgens spreker niet ernstig
gemeend zijn, en alle bezwaren concentreeren zich zijns
inziens in éen punt: de woning van den onderwijzer.
Hij zou ook niets liever zien dan dat den onderwijzer
een flinke, riante woning verschaft kon worden, maai
bij vraagt of het niet veel meer de plicht van de leden
van den raad is te voorzien in do behoefte aan eene
goede school, en dan den onderwijzer een goede boven
woning te geven. Bovendien, wordt de school boven
gebouwd, dan kan nooit aan eene uitbreiding gedacht
worden. Hij zal alzoo tegen het voorstel van burge
meester en wethouders stemmen.
De heer Mathon gelooft met den vorigen spreker dat
hier een misverstand bestaat, want als hij zich goed
I herinnertdan is het gevoelen van de meerderheid dei-
commissie ran fabricage niet in de schoolcommissie
medegedeeld. Wel is daar besproken een voorstel van
burgemeester en wethouders tot het bouwen der school
beneden, maar volgens dat voorstel zou de salet niet
tot de schoollokalen behooren. Tegen dat voorstel van
burgemeester en wethouders had de schoolcommissie
bezwaar en toen gaf zij de voorkeur aan eene school
boven. Hij gelooft dat allen het eens zullen zijn, dat
bij het bonwen eener nieuwe school het nooit in de
gedachte zou komen om de school boven te maken,
maar hier moet menmet het oog op de"kostenreke
ning houden met de omstandigheden. Dit doende, gaf
de schoolcommissie verre de voorkeur aan eene school
op de bovenverdieping, omdat men dan de stellige
zekerheid heeft dat de school behoorlijk licht zal krij
gen, hetgeen een eerste vereischte is. De meerderheid
der commissie van fabrieage heeft de overtuiging dat
volgens het door haar voorgestane plan ook goed licht
zal verkregen worden, maar daartegenover staat het
gevoelen van andere deskundigen, dat dit niet het
geval zal zijn. Een tweede bezwaar tegen het bouwen
der school beneden is, dat dan alle lokalen der woning
van den onderwijzer, ook de keuken, zich boven de
schoollokalen bevinden zullenhetgeenhoe zacht men
daarin ook moge te werk gaan, toch altijd hinderlijk
voor de school zal zijn. De woning van den onderwij
zer is door de schoolcommissie slechts iu de laatste
plaats besproken, doch zij kan niet ontkennen, dat het
voor den onderwijzer met zijn gezin onaangenaam moet zijn
als hij zich de bovenwoning als verblijf ziet aangewezen.
De voorzitter wenscht met een enkel woord het be
staande misverstand weg te nemen. Er zijn tal van
plannen gemaakt en wijzigingen daarin voorgesteld, en
het ligt in den aard der zaak dat niet iedere voorge
stelde wijziging bij de schoolcommissie gebracht is.
want dan zou de zaakdie nu reeds meer dan negen
maanden, door welke oorzaken dan ookhangende is
gebleven, wel twee jaren geduurd hebben. Burge
meester en wethouders hebben het plan der meerderheid
van de commissie van fabricage niet bij de schoolcom
missie ingediend, omdat een gelijksoortig plan bij de
schoolcommissie bezwaar heeft ontmoet. Waar het
licht zou moeten komen door een lokaal van acht nieter
lengte zou toch veel minder licht verkregen worden
dan wanneer het lichtvolgens hun voorstel zou worden
aangebracht. De groote quaestie is op dit oogenblilc
alleen: zal de school boven of beneden gemaakt wor
den, terwijl het bezwaar van gevaar tegen eene school
boven volgens alle autoriteiten als geen bezwaar gel
den kan.
De heer Snijders voert tegen het gesprokene aan,
dat hij niet verhelen kan dat de behandeling dezer zaak
op hein een alleronaangenaamsten indruk maakt. De
voorzitter spreekt van den langen duur alsof de com
missie van fabricage daarvan de schuld zou zijn, maar
die commissie is eerst gehoord nadat alle stukken door
de plaatselijke schoolcommissie gezien waren, terwyl
het plan van de meerderheid der commissie van fabri
cage aan de schoolcommissie niet is medegedeeld. Dit
vindt hij alleronaangenaamst. De voorzitter heeft ge
zegd dat het plan der meerderheid van de commissie
van fabricage niet bij de schoolcommissie is overgelegd,
omdat een daarmede overeenkomend plan door haar
was afgekeurdmaar er waszegt sprekergeen
overeenkomend plan. Er is bij de commissie van
fabricage geen sprake geweest van het ontnemen
van den tuin aan den onderwijzer, en wat betreft
het bezwaar der bovenwoning als hinderlijk voor de
school benedenook daarin was volgens het gevoe
len van deskundigen te voorzien. Hij wenseht de zaak
alsnog aan te houden en het plan der meerderheid van
de commissie van fabricage om advies aan de plaatse
lijke schoolcommissie toe te zenden.
De voorzitter acht het wel mogelijk, dat de heer
Snijders een onaangenamen indruk krijgt, maar dat
kunnen burgemeester en wethouders niet helpen en
kunnen zij zich ook niet aantrekken. Hij heeft straks
gezegddat de vertraging der zaak natuurlijk iszon
der daarbij echter iemand te beschuldigen. De school
commissie is eerst gehoord, teneinde daarna de com
missie van fabricage gelegenheid zou hebben de plans
met volledige kennis van zaken te beoordeelen. In het
tegenovergestelde geval zou de heer Snijders het wel
licht, en dan zeker met meer grond dan nu, even on
aangenaam gevonden hebben dat de zaak niet eerst
bekoorlijk was voorbereid. Nu acht spreker de aan
merking van den heer Snijders ongegrond.
De heer Snijders legt alsnu een amendement over,
strekkende om het plan der meerderheid van de leden
der commissie van fabricage om advies te stellen in
handen van de plaatssclijke schoolcommissie.
Daar dit amendement wordt ondersteund wordt ook
daarover de beraadslaging geopend.
De heer Dronkers verklaart ook te bekooren tot de
meeiderheid der leden van de commissie van fabricage
en met bet voorstel van den heer Snijders in te stem
men omdat hij gaarne eene school gelijkvloers zou heb
ben terwijl hij een erge vijand is van een school bo
ven. Het is bekend dat hij reeds een halfjaar geleden
geijverd heeft voor eene school beneden. Hij geeft niet
graag f 12000 a 13000 uit voor half werk. Liever
zou hij dan een geheel nieuw schoolgebouw maken,
desnoods voor meer geld. Wordt de school beneden
gebouwd, dan kan zij zoo noodig later worden uit
gebreid. Daar de schoolcommissie het plan der meer
derheid van de commissie van fabricage niet in hare
handen heeft gehad en zij wellicht daaraan hare adhaesie
zal hechten, is hij voor het amendement.
Dc heer van Berlekom zegt, dat hij na de gevoerde
discussie voor het amendement van den heer Snijders
stemmen zal, daar het blijkt dat de gevoelens, ook uit
j een hygiënisch oogpunt, verschillen; wellicht bestaat
er alsdan ook nog aanleiding om alsnog den inspecteur
van liet geneeskundig staatstoezicht te hooren.
I De beraadslaging wordt gesloten euhet amendement,
i in stemming gebracht, aangenomen met 12 tegenS