r 241.
MIDDELBURGSCHE
Zaterdag
1874.
COURANT.
10 October.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2tu Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is 3.£SO.
BÏJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL,
bevattende: 1° Het vervolg der onderscheidingen toe
gekend wegens de krijgsverrichtingen tegen Atchin;
2° Nadere opgaaf van gesneuvelden en overledenen in
Atchin; 3° Verslagen der handelingen van de gemeen
teraden te Vlissingcnte Goes en te Zierikzeeen 4°
een ingezonden stukgetiteld „De Middelburgsche
bakker."
Middelburg 9 October.
De tweede kamer heeft heden eene nominatie voor
het lidmaatschap van den hoogen raad opgemaakt,
bestaande uit de heeren mrs. M. F. Lantsheerraads
heer in het provinciaal gerechtshof van Zeeland, J. Tel-
ting, raadsheer in het provinciaal hof van Friesland,
A. A. de Pinto, raad-adviseur bij liet ministerie van
justitieH. Machielsenprocureur-generaal bij bet
provinciaal hof van Overijsel en W. B. S. Boeles, raads
heer in het provinciaal hof van Drenthe.
De gemeenteraad van Middelburg heeft in zijne
heden namiddag gehoudon zitting waarvan wij het
gewoon verslag morgen zullen mededcelen onder
anderen de volgende zaken behandeld.
Aan den tweeden hulponderwijzer J. H. Marx op school
C (hoofdonderwijzer J. van Sluijs) is op zijn verzoek
eervol ontslag verleend, ingaande 1 December a., uit
hoofde van vertrek naar elders. In verband hiermede
wordenmet denzelfden datumbevorderd tot tweeden
hulponderwijzer op die school de derde hulponderwijzer
W. C. Crucq en tot derden hulponderwijzer de vierde
hulponderwijzer L. Hogerland, terwijl burgemeester en
wethouders voorts gemachtigd zijn tot het doen ecner
oproeping van sollicitanten voor de betrekking van
vierden hulponderwijzer op eene jaarwedde van f 450.
De concept-voorwaarden voor de verpachting van
tollen op den MiddelburgYlissingschen rijweg zijn
goedgekeurd.
De rekening van het bestuur der godshuizenslui.
tende met een kwaad saldo van /"459.97£is mede
goedgekeurd.
Een voorstel van burgemeester en wethouders ter
verbouwing van school E (hoofdonderwijzer de heer
W. G. van Swers) strekt om de woning van den on
derwijzer in het benedenlokaal te doen blijven en voor
de school de bovenverdieping in te richtenterwijl er
plaats zal zijn voor ongeveer 190 a 200 leerlingen. Bij
de meerderheid der commissie van fabricage zijn echter
tegen dit voorstel bezwaren gerezen, omdat zij bet
verkieslijk acht eene nieuwe school te bouwen gelijk
vloers en niet eene school op de bovenverdieping. Op
voorstel van den heer Snijders is besloten, bet plan
van de meerderheid der commissie van fabricage alsnog
om advies te stellen in handen van de plaatselijke
schoolcommissie.
Op voorstel van burgemeester en wethouders is be
sloten de rekeningen van den voormaligen boekhouder
kassier van de leenbank over de jaren 1872, 1873 en
1874 af te sluiten met een gunstig saldo in kas van
f 2919.48 in de rekening van 1874, welke som is ge
bracht als eerste post van ontvang op de verantwoor
ding der commissie van bestuur (eerste liquidatie-reke
ning).
Voorts is besloten, de eerste liquidatie-rekening dei-
commissie van bestuur over de voormalige bank van
leening goed te keuren met een saldo in kas van
f 9013.28^en den staat van nog te vereffenen baten
en lasten, waaruit blijkt dat het tekort op de admi
nistratie der voormalige bank, behoudens eventueele
wijzigingen, f24,000 bedraagt, voor kennisgeving aan
te nemen.
Betreffende de borgtochten der ambtenaren van even-
genoemde instelling zijn, in verband met dc in een
vorige zitting daaromtrent uitgebrachte rapporten, de
volgende besluiten genomen:
a met algemeene stemmen, den borgtocht van den
voonnaligen concierge H. Gesquierre ad 500met de
daarvan verschenen renten sedert 1 Januari 1873, in te
houden, met voorbehoud van het recht tot al zulke
vorderingen als later nog tegen hem zouden ingesteld
kunnen worden
b met algemeene stemmen, de borgtochten van den
gewezen adjunct-boekhouder J. Matzinger, ad /2000,
en van de gewezen bedienden P. van Goozcn ad 500,
en A. J. Buys ad ƒ100benevens de daarop loopende
renten sinds 1 Januari 1874, terug te geven;
c met 10 tegen 5 stemmen, om op den borgtocht van
den voormaligen boekhouder-kassier H. Middelburg,
groot f 5000, de door zijne stilzwijgendheid veroorzaakte
schade tot een bedrag van f 1313.75 te verbalen, zijnde
het door hem op 11 Februari 1873 ontdekte en aan de
commissie medegedeelde verschilbenevens de daarop
loopende renten. (Tegen stemden de heeren Luteijn,
Snijders, Mathon, Yan Berlekom en Damme).
Vooraf was met 8 tegen 7 stemmen verworpen bet
voorstel van de meerderheid der commissie uit den raad,
strekkende om den borgtocht geheel in te houden,
waartegen stemden do heeren Snouck Hurgronje, Snij
ders, van Berlekom, Dronkers, Jeras, Nagtglas, de Wind
en Lambrechtsen van Kitthem.
Betreffende de quaestie van bet al of niet aan ge
noemden ambtenaar te verleenen eervol ontslag, is
door den beer van Visvliet een amendement voorgesteld,
strekkende om te verklarendatvermits de leenbank
als inrichting is opgeheven en als gevolg daarvan de
ambtenaren hebben opgehouden als zoodanig te bestaan,
bet verleenen van ontslagin welken vorm ookniet
meer te pas komt; zijnde de bedoeling van dit amen
dement, volgens nadere toelichting, de aanspraak op
wachtgeld voor den heer Middelburg, evenals voor de
ambtenaren Matzinger, van Goozen en Buijs, te doen
herleven. Het amendement is aangenomen met 9
tegen 6 steramen. Tegen stemden de heeren Luteijn,
Mathon, Jeras, Damme, van Eekelen en dc voorzitter.
d Met algemeene stemmen is. eindelijk besloten den
borgtocht van den gewezen eersten klerk W. Verhuist,
ten bedrage van f 500, geheel in te houden met de
daarop sedert 1 Januari 1873 loopende renten en onder
•voorbehoud als ten aanzien van Gesquierre is vermeld.
Een nader ingezonden brief van genoemden ambtenaar,
waarvan in deze zitting voorlezing is gedaan, is door
de commissie alsnog overwogen, maar heeft haar geen
aanleiding gegeven tot wijziging van haar voorstel,
overeenkomstig hetwelk thans besloten is.
Burgemeester en wethouders zullen thans zoo spoedig
mogelijk een voorstel doen met betrekking tot bet te
verleenen wachtgeld aan de voormalige ambtenaren der
leenbankvoor zoover zij daarop aanspraak hebben.
Een voorstel, waardoor het tekort op de voormalige
leenbank na de heden genomen besluiten gedekt wordt
tot een bedrag van 20,067.64 en dat wij morgen
meer uitvoerig mcdedeelen, is zonder hoofdelijke stem-
min goedgekeurd.
In de vergadering van het Zeeuwseli-genootschap
van den 7en dezer werden door dr. J. C. de Man ter
tafel gebracht eenige, door soliditeit en grootte zeer
merkwaardige beenderendie in den loop van dit jaar
door visschers zijn opgevischt in het zoogenaamde Oost
gat, tusschen Westkappcl cn Zoutelande. Het waren,
volgens sprekers gevoeleneen dijbeen, een scheenbeen,
een voorarmbeen en eene kies van eenen ongeveer
twintigjarigen Mammouth, den Elephas primigenius Cuv.,
benevens de rechterhoorn of hoornkern van een even
eens uitgestorven rundden Bos primigenius Cuv. Beide
soorten van beenderenzoowel die van den zoogenaam-
den voorwereldlijken olifant als van het rundzijn ge
vonden op den diluvialen bodem der zeewaar zij vele
(luizende jaren bedolven zijn geweest en waren nu in
dc laatste tijden door verandering van de waterstroo-
men weder bloot gekomen terwijl in het laatste tijd.
perk eene korst van zeedieren zich daarop heeft neder
gezet. Spreker herinnerde hoe die uitgestorven olifanten
weleer in dat geologische tijdperk namelijkdat men
het tertiaire noemt in verbazende menigte geleefd
hebben in Siberië; dat men daar in het ijs, in het be
gin dezer eeuw en ook later, nog zulke olifanten met
huid en haar gevonden heeftwier colossale geraamten
naar Petersburg en elders vervoerd zynwaarbij tevens
bleek dat deze destijds in het noorden levende olifanten
met wollig haar en manen bedekt warenterwijl de
hedendaagsche glad van huid zyn. Die olifanten moeten
in bet zoogenaamde quahernaire tijdvak of diluvium naar
Europa gekomen zijn, waar zij leefden toen de zee
tusschen ons land en Engeland nog land, of op som
mige plaatsen doorwaadbaar was. Spreker herinnerde
hoe het vinden van zulke groote beenderen in vroe
ger jaren aanleiding heeft gegeven tot de verhalen
van reuzen en dergelijke, en deelde mede hoe men
ontelbare malen die beenderen in den bodem van Europa
gevonden heeft, vooral in de zoogenaamde „grotten" en
dat ook in ons landvooral ook in het kanaal tusschen
Nederland en Engeland, zulke beenderen zijn te voor
schijn gekomen. Volgens sprekers meening moeten die
dieren in den omtrek dezer landen geleefd hebben lang
vóór dat vroegere geslachten de vliedbergen bouwden,
lang vóór den veentijd, lang vóór den tijd van de
zoogenaamde Hunnebedden kortom in den tij d toen de
ondergrond, dien men diluvium noemt, en die ook onder
onze oppervlakkige grondlagen voortkomt, uit het
water bezonk. Spreker opperde het vermoedendat
misschien de sporen van plantaardige stoffenen zwart
achtig gekleurd zand, dat men hier en daar op aan
merkelijke diepte gevonden heeft, overblijfsels zouden
zijn van plantengroei uit den Mammouthstijd. Verder
herinnerde hij, dat in die langvervlogene tijden vooral
twee groote rundsoorten in Europa voorkwamen, den
Primigenius of zoogenaamden stamvader van de vroegere
urussen en van de hedendaagsche runderen, en den
Priscusdie zijne nakomelingen heeft in de nu nog in
Polen levende Bisonten, die men verkeerdelijk ook wel
Auerossen noemt. Beide runderen leefden nog in den
veentijd en in den tijd der paalwoningen, en hadden
toen nog hunne oorspronkelijke grootte.
De bovengemelde heenderen, die omstreeks tien dui
zend jaren moeten bedolven geweest zijn, bevinden
zich thans in 's genootschaps verzameling.
Het Provinciaal blad van Zeeland n* 107 bevat eene
circulaire van den commissaris des koning in deze pro
vincie aan de burgemeesters der gemeentenhoudende
afkeuring der handelingen van gemeenteveldwach
ters ten dienste van bezorgers van plaatsvervangers.
Het is hem namelijk gebleken dat eenige der gemeente
veldwachters in deze provinciein meerdere of mindere
mate, zich ten behoeve van bezorgers van plaatsver
vangers inlaten met het opzoeken of aanwerven van
personenom als plaatsvervanger of nummerverwisse-
laar hij de nationale militie te dienen, alsmede met
het aanbevelen van een of ander commissionair in
plaatsvervangers en het aanbieden van personen aan de
ouders of familiën om voor hunne dienstplichtige be
trekkingen bij de militie te dienen. Het komt hem
voor dat dergelijke handelingen door de gemeenteveld
wachters niet overeenstemmen met den aard hunner
betrekking cn bovendien strijdig zijn met de bedoeling
van art. 75 der militie-wet.
Het is derhalve ten hoogste af te keurendat de
genoemde ambtenaren zich met bovenbedoelde zaken
afgeven en tevens nooclig datin dit opzichtop hunne
handelingen nauwlettend toegezien en gezorgd worde
dat zij zich van alle bemoeiingen te dier zake
onthouden.
Het maken van een gebouw voor ambtenaren der
belastingen op bet haventerrein te Vlissingcn werd
gisteren aan het departement van binnenlandschc zaken
aanbesteed. Minste inschrijver was de heer E. den Exter
van den Brink, te Kattendijkevoor 31,400. Debe-
i grooting bedroeg 32,650.