MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
1° 237.
Dinsdag
1874.
6 October.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2cn Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 5 October.
GrOEDB RAAD.
Na een stilzwijgen van anderhalf jaar heeft de
hoogleeraar Buijs in het October-nommer van den
Gids weder eene beschouwing geleverd over dejy
politieken toestand van Nederlanden de verwach
tingen en gevaren, welke het gevolg kunnen zijn^
van de optreding van het tweede ministerie-Heems
kerk. Het opstel is zooals wij ze van de hand
des begaafden schrijvers gewoon zijn, frisch on
helder van opvatting en voorstelling, gelijk alleen
eene handzoo volkomen meester van de stof, haajj£]
weet te kneden en te groepeeren tot een tafereel
tintelend van geest, zoo tintelend dat onder de?>
lectuur nu en dan de lust onwederstaanbaar wordt-
om het boek een oogenblik uit de hand te leggen
en in stil nadenken eene wijl het genot te smaken,
dat de kunst des auteurs ons te genieten geeft.
Weinig bemoedigend is de slotsom tot welke de
hoogleeraar komt. „Hiervan kan men vrij zeker
zijn, zegt hij, dat de verschijning van het tweede
ministerie—Heemskerk op de verdere ontwikkeling
van ons politieke leven een overwegenden invloed
zal uitoefenen en dus in veel opzichten een wezen
lijk politiek waagstuk heeten mag. Onder gunstige
omstandigheden wordt het een zegen voor Neder
land 5onder ongunstige strooit het gif in de nog
bloedende wonden. De gevolgen zijn in dat geval
niet te voorzien; maar dit staat vast, dat dit gif
zich niet enkel zou oplossen in volstrekte onvrucht
baarheid, maar ons gelieele regeeringsstelsel zou
aantasten en met bederf bedreigen.
„Toch is, behalve die beiden, nog een ander
geval mogelijk. Men kan ook eene parodie leveren
op het voortreffelijk begrip van conciliante staat
kunde. Men kan trachten zich staande te houden
tusschen twee uitersten; men kan aan de eene zijde
iets heioven, en toch niet veel; aan de andere zijde
wel niet de hand uitsteken, maar toch een pink.
De vrucht van zulk eene staatkunde is niet moeilijk
te voorzien: men stoot af zonder aan te trekken:
er wordt te veel gedaan om het oude verbond nog
te kunnen handhaven; te weinig om het nieuwe te
bezegelen. Eindresultaat: volkomen isolement. Van
alle politiek is deze natuurlijk de onzinnigste."
Deze woorden werden geschreven voor nog de
eerste ontmoeting van het ministerie met de verte
genwoordiging had plaats gehad. Brengt men zich
de schermutseling te binnen tusschen den lieer
Heemskerk en zijn „ouden vriend" graaf van Zuijlen,
de vorige week bij de adres-debatten gevoerd, het
verzoek van den minister om toch niet te veel
terug te komen op de gebeurtenissen van 186668,
tevens gepaard met de halve belofte eener spoe
dige wijziging van de wet op het lager onderwijs,
dan zal men wellicht vragen of het ministerie niet
reeds een paar schreden op den weg, die tot het
„volkomen isolement" voert, gedaan heeft.
Het zijn echter niet alleen ongeluks-profetieën, die
de heer Buijs hooren laat. Met groote onpartijdigheid
legt hij den stand en de kracht der verschillende
partijen in onze tweede kamer bloot om vervolgens
den weg op te sporenlangs welken het ministerie
eenige nuttige en noodige werkzaamheid kan ver
richten. Allereerst toont hij uit eenige treffende
voorbeelden de machteloosheid der liberale partij
aan. Niemand is het in het kamp'der liberalen
met zijn buurman eens. De heer Kappeijne, dien
de meest geavanceerden op menig gebied aan hunn e
zijde hebben, is tevens de heftigste bestrijder van
het lievelingsdenkbeeld van menig ander liberaal:
de inkomsten-belasting. Pleiten de heeren van
Houten en Geertsema voor census-verlagingdan
staat de heer de Roo op om hen te bestrijden, en
ijvert deze voor algemeenen dienstplicht, dan kan
/hij zeker zijn diezelfde lieeren vooraan onder zijne
tegenstanders aan te treffen. Bijna alle sprekers
aan liberale zijde verklaarden zich bij gelegenheid
,van het wetsvoorstel-van Houten tegen het doen
van den eersten stap op den weg, die tot den
algemeenen leerplicht leiden kon; daarentegen vond
de Groningsclie afgevaardigde voor dat gedeelte
zijner denkbeelden steun bij andere leden en onder
deze stond vooraande heer Wintgens„Ga
nu met zulke resultaten voor oogen eens het pro
gramma schrijven van onze liberale partij
Het schrijven daarvan is echter zooals wij weten
"voor de andere partijen niet gemakkelijker. Langen
tijd bestond er nog een scherp geteekend verschil
tusschen de liberale en de conservatieve partijen,
zoodra het op het beheer der koloniën aankwam.
„Ook die strijd, zegt de heer Buijs, is reeds ette
lijke jaren geleden beslist en het gaat nu
met de koloniale hervorming als met elke andere:
de voor- en tegenstanders der verschillende stelsels
leven bont dooreengemengd in de rijen van dezelfde
politieke partijterwijl de overtuiging langzamer
hand verder om ons grijpt, dat de oplossing der
koloniale verwikkelingen meer een quaestie van per
sonen dan van regeeringsstelsel is. Hier, als bijna
overalis nu het zoeken naar mannenberekend
voor de moeilijke taak van het oogenblik, hoofd
zaak geworden."
Onze ruimteen ook de zorg om de lezing
van liet Gids-artikel niet overbodig te makenwelke
wij integendeel met warmte aanbevelen, laat
niet toe iets te zeggen van de meesterlijke wijze
waarop de heer Buijs uiteenzet hoe ook de beide
kerkelijke partijen, ware verleidsters in dien zin
dat zij bereid zijn ieder te steunen die haar maar
iets verder kan brengen tot haar doel op uitsluitend
kerkelijk gebied, op het terrein der practisclie
politiek volkomen machteloos zijn. Machteloos is de
ultramontaansche partij omdat zelfs de grootste con
cessie die men haar zou kunnen doennog onbetee-
kenend zou zijn in vergelijking barer illusiën, die niets
minder beoogen dan de ondermijning der grondsla
gen onzer moderne maatschappij. Machteloos is ook
het Calvinisme van dr. Kuyper omdat deze aan
voerder zelf „zoo scherp, zoo helder en zoo precies
waar hij kerkelijke eischen formuleert, verplicht is
tot jammerlijke phraseologie de toevlucht te nemen,
zoodra hij een politiek programma wil uitspreken.''
En dan is nog de anti-revolutionaire partij in haar
geheel het lang niet met den heer Kuyper eens
Ziedaar dus volgens de voorstelling van den heer
Buijs, de tweede kamer tegenover welke liet minis
terie zich bevindt: twee kerkelijke groepenbereid
gebruik te maken van iedere gelegenheid om haar
speciaal doel nader te komen en daarbij weinig
onderscheid makende tusschen personen of partijen,
en eene groote meerderheidnaar oud spraakgebruik
bestaande uit conservatieven en liberalen], gemeen
schappelijk echter steunende op de beginselen onzer
grondwet, doch onderling gescheiden door „antece
denten krakeelenmaatschappelijke invloedenen
door de meer of minder sterke neiging naar groote
maatschappelijke hervormingen." Met dat lichaam
moet de regeering trachten te werken. En de natie,
sedert lang onverschillig omtrent het partij-gekrakeel
in den boezem der meerderheid, dat zij voor het
grootste gedeelte in 'tgeheel niet begrijpt, verlangt
vóór alles dat er gewerkt worde. Hoeveel men
ook tegen den heer Heemskerk bebbehij is, gelijk
de heer Buijs doet opmerken, in veel opzichten de
man van het oogenblikde man dien men door zijne
talenten in staat rekent de grootste materieele
belangen van het land, onze spoor- en waterwegen
in de eerste plaats, met krachtige hand een eind
vooruit te brengen. Dat wil niet zeggen dat er
nog niet meer gedaan kan worden. De regeling
van het hooger onderwijs ligt gereed en op het
gebied der hervorming van ons rechtswezen kan,
langs den weg der partieele herziening die de heer
de Vries reeds heeft ingeslagennog genoeg gedaan
worden, wat door eene meerderheid „gemeenschap
pelijk staande op de grondslagen van 1848," met
goed gevolg ter hand genomen kan worden.
Dit is misschien een leven bij den dag, maar
het is in ieder geval leven, dat is werken, en in
de laatste jaren hebben wij niets uitgevoerd. Wat
de groote quaestiën betreft, de belastinghervorming,
de regeling van den militairen dienstplichtde ver
betering van het kiesstelsel, wil de heer Buijs dat
men niet trachte die in éen regeeringstijdperk te
zamen te vatten, maar ze telkens, naarmate het
onderwerp aan de orde gesteld wordtdoor de
kiezers zeiven laten beslissen. Dat is in Engeland
gedaan met goed gevolg. „Die weg is lang, men
zal kruipen, maar in de laatste tien jaren hebben
wij stil gestaanen bij stilstaan vergelekenia
kruipen vliegen."
Ziedaar dus waar alles ten slotte op neer komt:
een beroep op het gezond verstand en de vader
landsliefde der tachtig personen, die in de tweede
kamer zitting hebben Tracht uw partijgetwist te
vergeten en iets uit te voeren! Zoo het niet gaat
met de groote hervormingen die wij noodig hebben,
beproef het dan met anderemet spoor- en water
wegen, met de inrichting onzer hoogescholendin
gen waar men een goed inzicht in hebben kan,
onverschillig of de vlag waaronder men vaart libe
raal of conservatief heet.
Datzelfde vroegen wij reeds voor het uitbreken
der jongste ministerieele crisis. Maar de wind
woei ons toen in het gezicht. De een wilde het
liberale ministerie afbreken, de ander de kamer
ontbinden. Wie aan dit laatste denkbeeld nog
mocht vasthouden leze in hetzelfde October-nommer
van den Gidsde regels waarin de generaal Knoop
uiteenzet hoe de tweede kamerbeeld en verte
genwoordiging van het Nederlandsche volkde
deugden en gebreken der natie zelve bezit en hoe
hare tegenwoordige machteloosheid voortspruit uit
haar karakter. Meent men uit eene onzuivere
bron helder water te kunnen ophalen alleen door
telkens en telkens weer met den putemmer haar
wateren in beroering te brengen
Het liberale ministerie i s afgebroken. In zijne
plaats is een ander gekomenonder een manwiens
groote bekwaamheden door zijne vijanden zelfs niet
ontkend werden. Is men in dat opzicht wellicht
vooruitgegaan, naar onze blijvende overtuiging is
de verwisseling van het ministerie-van de Putte in
veel andere opzichten een terugtred geweest. Of
schoon minder dan onder dat ministeriehangt
echter ook nu weder veel af van den wil der tweede
kamer. Al mocht men om onze illusiën andermaal
glimlachenwij kunnen niet gelooven dat het drin
gend geroep der natie bij haar vertegenwoordiging
andermaal vruchteloos zal blijken.