voorstel met 19 stemmen tegen 1 (die van den heer van Berlekom) gemachtigdom het bestortingswerk aan de Oostwatering, geraamd op f 17,890 bedoeld in het bovengenoemde voorstel aangaande het dijkge- scliot nog vóór den aanstaanden winter in uitvoering- te brengen. Het concept-besluit tot die machtiging wordt voorts gelezen en met algemeene stemmen goedgekeurd. In beraadslaging komt alsnu een voorstel van het dagelijksch bestuur, strekkende om aan de provinciale staten eene wijziging en aanvulling voor te dragen van art. 147 van het reglement op het bestuur van den polder Walcheren, van den 23tn April 1870 (Prov. blad n' 65), luidende: „Zij (gedeputeerde staten) kun nen wanneer buitengewone omstandigheden het bestuur verhinderen om de tijdsbepalingen van art. 31, 32, 33 en 51 van dit reglement in acht te nemenuitstel ver leunen." De voorgestelde wijziging strekt om het artikel eens luidend te maken met art. 120 van het algemeen regle ment voor de polders en waterschappen in Zeeland, en alzoo te bepalen dat bedoeld uitstel door gedeputeerde staten zal kunnen verleend worden aangaande alle in het reglement opgenomen tijdsbepalingen. Blijkens het antwoord van den voorzitter op eene yraag van den heer Loeff, is deze wijziging wensclie- lij-komdat er vele zaken zijnbijvoorbeeld de begroo ting, waaromtrent uitstel noodig kan zijn. Met algemeene stemmen wordt liet vooi-stel aan genomen. Voorts wordt het dagelijksch bestuur gemachtigd tot wijziging der betalingstermijnen ingeval het kohier van het dijkgeschot voor 1875 eerst na 31 Maart mocht kunnen opgemaakt worden. Evenals het vorige jaar worden de gemeenten Oost- kapelle cn Westkapelle weder aangewezen als de plaat sen waar in 1875, behalve te Middelburg, de stembil jetten vo: r de verkiezingen zullen ingeleverd moeten worden. Daarna hebben de benoemingen plaats voor het bureau van stemopneming voor het tot September 1875 loopende jaar. De uitslag daarvan is dat gekozen zijn tot voorzitter de voorzitter van het polderbestuurtot zijn plaatsvervangers de raden Sprenger en Lambreeht- sen van Ritthemtot leden de commissarisen Louwerse, Boone en Pouwer, en tot plaatsvervangende leden de commissarissen de Nood, Cevaal en P. de Visser. Tot leden der commissie van onderzoek der begroo ting en rekening voor het tweejarig tijdvak 1875/76 worden, daar de vergadering niet zelve de benoeming verlangt te doen, door den voorzitter benoemd de heeren Loeff, Liebert en Cevaal, en als plaatsvervan gend lid de heer Vis. De voorzitter deelt mede, dat op het Noorderstrand eene proef is genomen met gecreosoteerdc palen als middel tegen den paalworm. Hoezeer de uitslag daar van natuurlijk nog niet bekend is, stelt hij voor liet dagelijksch bestuur te machtigen tot dergelijke proef op het Zuiderstrand. Hiertoe wordt besloten. Blijkens mededeeling van den voorzitter is gisteren een brief ingekomeu van deiv heer C. G. J. Pieterscn, te 's Gravenhagehoudende verzoek om ondersteuning van zijn plan tot aanleg van een tramway tusschen Middelburg en Domburg. Als later de plans zullen zijn ingekomen zal het bestuur hieromtrent nadere me dedeeling en voorstel aan de algemeene vergadering doen. Op verzoek van den heer Itooze, om geheele of ge deeltelijke delving van den watergang van St. Laurens tot Leliendale, doet de voorzitter toezegging dat dit puut zoo mogelijk in de volgende begrooting zal opge nomen worden. De heer P. de Visser komt terug op het vroeger afgewezen adres van den heer Peper betreffende de verbetering van den grintweg op den Seis weg. De toestand aldaar is zeer slechtzijns inziens .tengevolge van den te weinigen handenarbeid die daaraan besteed wordt, terwijl er soms veel te veel grint tegelijk wordt aangebracht. Ook wenscht hij overwogen te zien of de voordeelcn die het houtgewas aldaar oplevert wel op wegen tegen het nadeel dat het aan den weg veroor zaakt zoo neen, dan zou hij het houtgewas weggenomen wenschen tezien. De voorzitter zegt een onderzoek toe- De heer Schorer herinnert aan de in een vorige ver gadering gedane toezegging tot mededeeling van het rapport omtrent de perceelen die niet in liet. dijkge schot aangeslagen zijn. De voorzitter antwoordt, dat het dagelijksch bestuur voorstelt, diligent verklaard te worden, op grond dat, hoezeer het rapport gereed isnog quaestie bestaat om trent sommige havenputtenbovendien is liet rapport weinig belangrijk. De heer Schorer neemt daarmede genoegen. De heer Boone bespreekt nog het houtgewas als na_ deelig voor de kleiwegen. Bij de discussie bleek dat alleen in den oever mag geplant worden, doch voor beplanting buiten den oever de toestemming van het bestuur noodig is. Bij overtreding dienaangaande, die echter moeilijk te constateeren is, behoort proces-ver baal opgemaakt te worden, waartoe in den regel de besturen der gemeenten beter in de gelegenheid zullen zijn dan het polderbestuur. Tevens deelde de voorzit ter mede, dat het dagelijksch bestuur al bedacht is geweest op het maken eener verordening op de wegelin- geu waarmede de heer de Nood zijne ingenomenheid betuigde. De slotsom was dat de voorzitter de toezeg ging deed, dat het bestuur op de aangevoerde bezwa ren letten zal. De vergadering wordt gesloten. Gemeenteraad van Vlissingen. ZittiDg van Woensdag 30 September. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heer Schraver, uithoofde van ongesteld heid. Nadat de notulen der vorige zitting voorgelezen en goedgekeurd zijn, wordt de vergadering met gesloten deuren voortgezet. Na de heropeniDg wordt aan de vergadering overge legd de rekening der gemeente over 1873bedragende in ontvangst f 251,068.49.jin uitgaaf f 263,205.24, sluitende alzoo met een nadeclig saldo van /12,136.74£, hoofdzakelijk voortspruitende uit mindere ontvangst op de middelen, dan geraamd waren. Wordt besloten de rekening ter inzage te leggen en aan de financieele commissie te zenden. Naar aanleiding van dit tekort, hetwelk eerst op de begrooting van 1876 verrekend kauworden, aange zien de rekening over 1873 eerst goedgekeurd moet wordenstelt de voorzitter voor, burgemeester en wet houders te machtigen om door eene tijdelijke opneming van gelden tegen eene maximum-rente van 5 pet. in dit tekort te voorzien. Een daartoe strekkend concept besluit wordt voorgelezen en met algemeene stemmen aangenomen. De overgelegde begrooting voor 1875, in ontvang en uitgaaf bedragende f 169,508.80, alsmede de reke ning van het arm-gast- en weeshuis en van de kamer van koophandel en fabrieken worden mede gesteld in handen van do commissie voor de financiën. Voor kennisgeving wordt aangenomen de voorgelezen dankbetuiging der hulponderwijzers voor de aan hen toegekende belooning voor bewezen buitengewone werk zaamheden. Vervolgens wordt, voorgelezen een brief van den hulponderwijzer Terwoert, waarin deze zijne teleurstel ling te kennen geeft, dat hij bij liet toekennen van eene belooning aan de hulponderwijzers buitengesloten isterwijl hij de meeste diensten heeft gepresteerd. Daar de aangevoerde redenen als billijk worden erkend, wordt besloten aan den adressant mede 50 belooning toe te kennen. Is ingekomen een verzoek van den heer A. Schraver, om eervol ontslag uit zijne betrekking van voorzitter der commissie voor het middelbaar onderwijs. De voorzitter stelt voor, het gevraagd eervol ontslag te verleeuen, terwijl de heer J. G. Hector in overwe ging geeft om, uithoofde van de ijverige behartiging der belangen van het onderwijs door genoemden lieer Schraver, daaraan toe te voegen: onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. Met algemeene stemmen wordt alzoo besloten. Aan de commissie zal verzocht worden eene voordracht in te zenden tot be noeming van een nieuw lid. Betreffende een voorstel van regenten over het wees huis om, wegeps gebrek aan een geschikte slaapzaal voor jongenseene goede inrichting tot dat doel in het weeshuis te maken, wordt besloten dat voorstel tot onder zoek -te stellen in handen van de commissie voor de begrooting. Door den voorzitter wordt overgelegd een inventaris van het archief der gemeente. Met algemeene stemmen vereenigt de vergadering zich met ten voorstel van den heer van Uije Pieterse, om den voo.zitter dank te zeggen voor de vele werkzaamheden die hij zich ge troost heeft om deze beschrijving van het archief samen te stellen, alsmede om deze te laten drukken. Wordt voorgelezen een brief van de kamer van koop handel en fabriekendie de aandacht van den raad bepaalt bij het feit dat door de afsluiting van het dok in het volgende jaar de stoombooten der provincie niet meer van daar kunnen afvaren en dus in de Nieuwe buitenhaven eene plaats zullen moeten zoeken. Zij wijst er op wat een groot ongerief dit zijn zal voor de ruim 40,000 passagiers die 'sjaars vervoerd worden en geeft in overweging eene aanlegplaats te maken in de Koopmanshaven. De kamer vertrouwt dat de provincie, uithoofde van het groot belang dat zij daarbij heeft, genegen bevonden zal worden om een aan zienlijk deel der kosten te dragen en het rijk zich zal laten vinden om het kettinghoofd vol te storten. De voorzitter deelt mede dat burgemeester en wet houders naar aanleiding van dezen brief zich gewend hebben tot gedeputeerde staten, die hun geantwoord hebben dat zij met den minister in correspondentie zijn over eene aanlegplaats in de nieuwe buitenhaven doch dat zij gaarne zullen vernemen op welke voor waarden de stoombooten van de Koopmanshaven gebruik zouden kunnen maken, terwijl aan do commissie voor de stoombootdiensten opgedragen is deze zaak nader te onderzoeken. Gedeputeerde staten besluiten met de op merking dat een en ander uitsluitend in het belang der gemeente is. Uit de hierover gevoerde discussion blijkt dat de leden het eens zijn aangaande de wenschelijkheid dat de booten uit de Westerhaven zullen varen; zij zijn echter van een tegenovergesteld gevoelen wat betreft het uitsluitend belang der gemeente dat. daarbij be trokken is. Het zal toch voor de bewoners van den overkant een verbazend ongerief zijn indien zij bij on gunstig en donker weder, sneeuw enz., daarbuiten wor den nedergezet of zich daarheen moeten begeven, waar zij van het bewoonde gedeelte der gemeente geheel zijn afgesloten. Er wordt erkend dat de gemeente zeer zeker belang i r bij heeftdoch in de eerste en voor naamste plaats de provincie voor het gerief harer be woners tevens wordt opgemerkt dat alleen het kolen- vervoer eene aanzienlijke som meer kosten zal voor den stoombootdienst. Die leden meenen dus dat er gegronde reden zijn om te verwachten dat de provincie zich met de uitvoering van het werk zal belasten, te meer wan neer zij het oog slaan op de kostbare steigers en andere werken die van harentwege gemaakt zijn in het belang van het reizend publiek, zonder dat de gemeenten daarmede belast zijn geworden. Men schat dat do afsluiting van het dok tenminste drie jaren duren zal, afgescheiden van de vraag of er na dien tijd daar ge legenheid zijn zal voor een aanlegplaats. Wordt besloten dat het dagelijksch bestuur, in over eenstemming met de geuite denkbeelden, verder met gedeputeerde staten in correspondentie zal treden. De voorzitter deelt mededat is 'ingekomen van den heer van Uije Pieterse een present-exemplaar van een door hem uitgegeven werk betreffende het notarisambt. Op zijn voorstel wordt den heer Pieterse daarvoor dank gezegd. Een ingekomen brief van gedeputeerde staten ten ge leide van eene nota van bedenkingen op het door den raad vastgestelde bouwreglement wordt voorgelezen en gesteld in handen der commissie van fabricage om bericht. Door den heer Pot wordt een behoorlijk ondersteund voorstel gedaan tot oprichting van een gymnastiekschool. Na voorlezing van het voorstel wordt besloten het te zenden aan de commissie voor de begrooting om tegelijk daarmede behandeld te worden. Met algemeene stemmen wordt voorts goedgekeurd een ontwerp-tarief yan keurloon en instructie voor de keurmeesters van rij- en voertuigen. Daarna komt in behandeling een verzoek van den heer G. Albertsconcessionaris van den stoombarge- dienst tusschen Middelburg en Vlissingen, om een opril te mogen maken bij de aanlegplaats in het dok te Vlis singen, ter diepte van 1 meter en ter lengte van 3.50 meter. Burgemeester en wethouders ^tellen voor het verzoek toe te staan onder bepaling dat vooraf van het rijk vergunning verkregen zal zijn om de beschoeiing aldaar een meter te verlagen. Aldus wordt besloten. De voorzitter doet voorlezen de ingekomen voorwaar den voor de verpachting der tollen op den Middelburg Vlissingschen rijweg voor 1875. Daar die voorwaarden gelijk zijn aan die welke ten vorigen jare zijn aange nomen worden ze, op voorstel van den voorzitterzon der wijziging goedgekeurd. Nog wordt door den voorzitter medegedeeld dat is ingekomen een verzoekschrift van schipper P. D. de Vries c. s.houdende verzoek dat het stedelijk haven en kaaigeld, geheven wordende van schepen die in het dok komen, afgeschaft of althans verminderd zal wor den wanneer de schepen daar binnen komen nadat het dok met het verbreed kanaal verbonden zal zijn; als mede een brief van dg kamer van koophandel, die ver zoekt dat het adres van P. D. de Vries in gunstige overweging genomen zal worden en dat de raad dit onderwerp spoedig en voor goed regelen zal. De heer van Uije Pieterse wenscht over te gaan tot afschaffing van deze belasting, terwijl de heer J. I. P. Hector verlangt de behandeling van dit adres aan te houden totdat de nieuwe verordening op de heffing van haven- en kaaigeld, die reeds lang hangende is, vast gesteld zal zijn. De heer lvleijnhens zegt dat het voorsteldoor den heer Pieterse gedaaneen ingrijpend voorstel is. Sedert een tal van jaren is het recht der gemeente op de heffing dezer belasting gewraaktdoch is haar goed recht altijd gehandhaafd geworden en zoowel door de koninklijke goedkeuring der verordening als door andere autoriteiten moeten erkend worden. Zal men nu zoo maar in eens afstand doen van dit recht zonder er iets anders voor in de plaats te krijgen? Hij meent dat thans het oogenblik geschikt is om dit onderwerp in verband te brengen met een ander recht der gemeente het verkrijgen van een vaste brug over het dok. Geen enkel Vlissinger die niet met hem overtuigd zal zijn van de noodzakelijkheid om het oude Vlissingen door een goede communicatieeen vaste brug, te verbinden met de werken buiten de stad. Er is altijd gezegd dat de gemeentekrachtens vroegere overeenkomstenrecht heett van het rijk het maken eener vaste brug te ver langen. Sedert jaren zijn door het dagelijksch bestuur vele pogingen aangewend om het rijk te bewegen, aan deze verplichting te voldoendoch altijd te vergeefs. Hij heeft dus een voorstel geformuleerd, ondersteund door den heer Callenfelsbedoelende den afstand van den grond langs het geheele dok aan het rijk en afschaffing van het havengeldonder voorwaarde dat vanwege het rijk thans eene vaste brug over het dok gelegd zal worden. De voorsteller meent dat de behandeling zeer urgent is en wenscht daartoe dadelijk over te gaan. De vergadering besluit echter met 9 tegen 3 stemmen de behandeling uit te stellen tot een volgende ver gadering. De heer Kleijnhcns verlangt alsnu dat, ingevolge art. |18 van het reglement van orde, een bepaalde dag aangewezen zal worden waarop zijn voorstel behandeld zal worden. Dit wordt bepaald op Woensdag 7 October, terwijl alsdan tegelijk behandeld zal worden een voor stel van gelijksoortige strekking door den heer J. I.P. Hector gedaan, met uitzondering van den afstand van grond en met bijvoeging van het verzoek dat schepen die in het dok komen gelijk havengeld zullen betalen als voor de loskade te Middelburg geheven wordt. De vergadering wordt daarna gesloten. GEDRUKT BIJ DE GEBBOEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 6