MIDDELRURGSCHE COURANT. mm Woensdag 30 September. r 232. 1874. Dit blad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2Taasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg 29 September. MEUW-VLISSINGEN. Wie voor eenige jaren de gemeente Vlissingen gekend heeft en haar thans wederziet zal in de veranderingendie hij daar opmerktweinig reden vinden om haar geluk te wenschen. Destijds droeg Ylissingen, door de aanwezigheid van de marine werf en een groot garnizoen, het eigenaardig ka rakter eener militaire plaats. Men leidde er een rustig en vroolijk leven. De stad was voor onze marine de aangenaamste onzer zeeplaatsen. Was men er ook afgesloten van het overige Nederland, men vond in die afzondering eene reden te meer om onder elkander het leven zich genoeglijk te maken. Dreigde, tengevolge der van een kleinen kring onafscheidelijke eentonigheid, verveling of kleingeestigheid binnen te sluipen, dan was de komst van een oorlogsfregat of stoomschipmet zijn verschen aanvoer vreemde en bekende gezichten, voldoende om aan de gedachten een nieuwe richting te geven. Een enkele droomer peinsde misschien, bij het zien dier waterkasteelendie met zooveel gemak zich langs de kaden en in de dokken kwa men vleien, dat Ylissingen voor Nederland toch eene ander beteekenis verdiende te hebben dan die van marine- en garnizoensplaats. Lang dacht men daar echter niet over na. Nederland had Amster dam en Rotterdam tot zijne, met zorg en moeite te hereiken, aansluitingspunten aan het wereldver keer gemaakt. Vlissingen lag door breede en diepe wateren van het spoorwegennet gescheiden. Een wonder scheen het dat daarin eenmaal verandering zou komen. Bovendien, men was tevreden met hetgeen men had. Zoo dommelde men zachtkens voort en liet het schetsen eener toekomst als we reldhaven en handelsstad voor het nederige Vlissin gen over aan zieners van droomgezichten. Dat alles is veranderd en wie Vlissingen thans ziet moet wel diep overtuigd worden van de waar heid dat op deze wereld dikwijls alleen langs den weg van beproevingen een staat van hooger voortref felijkheid te bereiken is. De marinewerf verdween, met haar heelen stoet van officierenambtenaren en honderden werklieden met hun gezinnen. Haar volgde een groot gedeelte van het garnizoen. Een voorbijgaand tijdperk van drukte en beweging brak aanveroorzaakt door den aanleg der groote haven en kanaalwerken. Ook het rumoer van ingeni eurs werklieden en poldergasten verstomde weder nog een oogenblik van koortsachtige opwinding volgdetoen de voltooide havens en andere werken geopend werdenen daarna zweeg alles. Stiller dan ooit te voren is het thans in Vlissingen. Wel blinken des avonds de gas- lantarens langs de breede kaden van dok en kanaal, docli zij verlichten slechts de straat- steenen, wier voegen men eerlang door het welig ontspruitende gras bedekt zal kunnen zien. Lood sen en havenbeambten wenden den blik naar en buiten de ruime havenhoofdendoch wat zij in het vaarwater hespeuren gaat hunne kostbare aanleg plaats voorbij en spoedt zich naar Antwerpen. Toch twijfelt niemand, die nog eenig geduld en zelfvertrouwen heeft overgehouden, dat Vlissingen zich andermaal bevindt aan den vooravond eener verandering, welke in belangrijkheid al devorigen in de schaduw zal stellen. Het komt er slechts op aan te zorgen dat de oude stad haar schreden genoegzaam reppe om met de eischen van de nieuwe dingen, die komen zullen, gelijken tred te houden. Het valt niet te ontkennen dat het oude Vlissingen, door inrichting en aanlegten eenemale ongeschikt is voor zijn toekomstige bestemming. Zoodra een paar stoombootreederijen haar schepen geregeld van Vlissingen laten varen, zoodra de haven het punt van uitgang geworden zal zijn voor den een of anderen maildienst (men zal toch niet altijd het oor kunnen sluiten voor de vereenigde eischen van het alge meen belang zoowel als van het eenvoudigst gezond verstand), dan zal het gevolg daarvan zijn dat vreemdelingen zich in Vlissingen zullen nederzet ten. Op bet oogenblik vinden zij daartoe echter de gelegenheid niet. De nieuwe werken, die het brandpunt zullen zijn van het toekomstig vertier, liggen ver buiten de kom der gemeente. Geschikte, ruime woningen, waar een aanzienlijk koopman zich kan vestigen en kantoor houden, vindt men in de stad zelve niet; gelegenheid tot bouwen be staat daar evenmin en wanneer men nog enkele thans opene gedeelten liad volgebouwd, zou men spoedig aan ruimte gebrek krijgen en aan eene uitbreiding moeten gaan denken,, die ongetwijfeld beter thans, van den aanvang af, is aan te leggen. Dat deze vooruitzichten geen luchtkasteelen zijn, maar reeds een bepaalden vorm in de werkelijk heid beginnen aan te nemen, bewijzen de voorstel len, dezer dagen door de maatschappij tot exploi tatie van gronden te Vlissingen tot het gemeente bestuur gericht. Men weet hoe deze maatschappij in het begin dezes jaars tot stand gekomen is. Samengesteld uit voorname bankiershuizen en han delsverenigingen de heeren Oppenheim, Basch- witz en C°.GrisarLouis de Groof te Vlissingen, W. H 's Jacob en H. van Vollenhoven en C°., de Rotterdamsche bankde Rotterdamsche handels vereniging, de commanditaire bankvereeniging Rensburg en van Witsen, en de Rheinische Baugesell- schaft stelt de maatschappij zich ten doel te Vlissingen handelsmrichtingen aan te leggen en te exploiteerenen heeft zij zich ook tot de regee ring gewendmet het verzoek om concessie te bekomen voor de exploitatie der Viissingscke haven werken op welk verzoek tot dusverre geen antwoord ontvangen is. Deze maatschappij heeft zich ook, door aankoop tot nagenoeg eiken prijs, in het bezit gesteld van alle grondenin de onmiddellijke nabijheid van het spoorwegstation, aan de overzijde van het kanaal gelegen. Zij wil daarop haar eigen grondeene nieuwe stad doen verrijzen, die aan alle eischen van Vlissingen's toe komstige bestemming voldoen zal. Het plan, dat wij voor ons hebben liggen, en door een Belgisch ingenieur vervaardigd is, be staat uit een cirkelvormig plein of rotonde, welke eene middellijn van 120 meters hebben zal. Op dit plein loopen acht verschillende hoofdstraten (chaussées)ieder ter breedte van 30 meters uit. Het geheel heeft alzoo de gedaante van een reus achtig spinneweb, waarvan een der draden de straat die het eerst voor aanleg in aanmerking komen zal vlak tegenover de stationsbrug zal uitkomen. Zooals reeds gezegd werd, is het terrein, waarop deze wijk moet verrijzenreeds het eigendom der maatschappij. Wat zij van de gemeente verlangt is: 1° goedkeuring van het plan, 2° de belofte dat de gemeente, naarmate het plan tot uitvoering komt, voor de bestrating, rioleering en verlichting der haar door de maatschappij kosteloos in eigen- dom afgestaan wordende terreinen voor straten en pleinen zorg zal dragen. Een blik op het plan is voldoende om te doen zien tot welk een aanmer- kelijken afstand van eigendom ongeveer 24,000 meters grond de maatschappij door deze over eenkomst zich bereid verklaart. Het voornemen is echter niet reeds dadelijk het plan in zijn geheelen kolossalen omvang tot uitvoe ring te brengen. Voor het oogenblik verlangt men van de gemeente sleehts de bestrating, rioleering en verlichting van eene enkele chaussée, die welke tegenover de stationsbrug uitkomt, en van het mid denplein, dat gevoegelijk voorloopig met grint be dekt zou kunnen worden. Verklaart de gemeente: zich hiertoe bereid, dan zal waarschijnlijk (op het oogenblik hangt alles nog af van het nader overleg tusschen de twee contracteerende partijen) de maat schappij zich niet ongeneigd betoonen tot eene bepaalde verbintenis om in de eerst aangelegde straat een zeker overeen te komen aantal panden reeds dadelijk te bouwen. Niet onverklaarbaar zou liet zijn indien de Vlis- singsche gemeenteraad tegen de weidscbe plannen, welke hem worden voorgelegd, een weinig opzag en zich huiverig betoonde, de aanzienlijke offers, die de gemeente op zich zal moeten nemente aanvaarden. Toch meenen wijin liet belang van Vlissingen zelf, zoowel als in het algemeen belang van land en provinciete moeten wenschen dat de raad zich toch. niet al te schroomvallig betoone. Men be denke wel dat het hier niet geldt een plan in de lucht, aan welks uitvoering men twijfelen kan, maar een voorstel van een groote maatschappij, in het bezit van aanzienlijke kapitalen en middelen, die reeds groote geldsommen besteed heeft om tot het nu aanhangige voorstel te kunnen geraken. Hier behoeft, geen zorg te bestaan dat de straten, die men aanleggen zal, zonder bewoners zullen blijvenwant de maatschappij kan' in haar eigen boezem de toekomstige bewoners aanwijzen en zij, die geen offers ontzien heeft om den grond nabij de nieuwe werken in eigendom te bekomen, kan toch onmogelijk het voornemen hebben dien grond renteloos te laten liggen. De uitgaaf, die vooreerst van de gemeente ge vergd wordtbedraagt ongeveer 50,000. Zulk eene somofschoon voor een kleine en onbemiddelde gemeente aanzienlijk genoeg, is toch wel te beko men., vooral met een zoo zeker onderpand als bet bezit eener groote en kostbare oppervlakte aan straten en pleinen oplevert. Wij vertrouwen daarom dat het gewichtige voor stel in spoedige en ernstige overweging hij den gemeenteraad zal komen. Wij hebben bet vooral daarom ter sprake gebracht omdat het ons van belang voorkomt, dat ook de publieke opinie zich over de zaak doe hooren. Eene aangelegenheid waarbij zoovele verschillende belangen betrokken zijn, verdient ook van verschillende standpunten besproken te worden. Wij hopen dat onze woor den daartoe aanleiding mogen geven en stellen tot dat einde gaarne onze kolommen open. De hoogleeraar Vissering heeft niet alleen voor de candidatuur voor het lidmaatschap der tweede kamer bedankt, maar ook den heer de Roo als zoodanig in het kiesdistrict Leeuwarden aanbevelen. In de aanstaande najaarsvergadering der staten van Zeeland zullen o. a. in behandeling komen de voorge stelde wijzigingen in het algemeen reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland (zie ons hommer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1