MIDDELBÜRGSGHE
COURANT.
r 230.
Maandag
1874.
28 September.
WOORDEN EN DADEN.
Dit blad vcrschjjnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2ea Paasch- en Pinksterdag
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
en een der Kerstdagen,
Middelburg 26 September.
Merkwaardig is het, op het terrein der practische
politiek, dat is bij de verkiezingen, de houding
gade te slaan der anti-revolutionaire partij, welke
in hare redeneeringen zoo hooghartig is, geen
halfheid dulden kan, er een.ondeelbaar staatsrecht
op nahoudt en zich zoo vaak benoemt op de glorie
van baar isolement. Onmogelijk is bet bij die
beschouwing niet andermaal aan de spreuk van
Tartufle te denken, welke wij gisteren in herinne
ring brachten. Hoor bij voorbeeld de flauwe, dub
belzinnige wijze waarop door de twee hoofdorganen
der richting (wij nemen er ditmaal voorzichtigheids
halve twee, daar men ons bij eene vorige gelegen
heid opgemerkt heeft dat de Standaard niet als het
anti-revolutionair orgaan bij uitnemendheid kan
worden aangemerkt) de heer van Rappard, de
conservatieve candidaat, in de stemmen der Chris-
telijk-nationale kiezers wordt aanbevolen.
Van hit conservatisme verklaart het Wageningsch
Weekblad-^erst zich beslist afkeerig; iemand als
Pijnappel of van Goltstein zou men niet mogen
steunendan nog liever een beslist liberaal.
Hier spreekt weder de oude hooghartigheid, waar
mede de heer Groen in der tijd de conservatieven
voor achterna hinkende liberalen uitmaakte, met
wie hij nog minder te doen wilde hebben dan met
deze laatste zei ven. Maar later komt het andere
lied. De heer van Rappard is, volgens het certi
ficaat van den predikant van Lingen, een „zeer
gewenscht Christen," daarenboven van de Christelijk-
liistorische richting niet bepaald afkeerigeene
uitnemende percoonlijkhcid, van aanzienlijke maat
schappelijke positie, met kunde en ervaring toege
rust. Op dien grond wil het blad dat men liet
met d:n conservatieven candidaat maar eens voor
2'/2 jaar probeere; daarna kan men altijd beslissen.
En na deze aanbeveling volgt weder,, om aan de
glorie van den anti-revolutionairen naam toch trouw
te blijven, een Groeniaansche nagalm als daar straks:
„Anders willen wij geen candidaat steunen van
wien wij niet met zekerheid weten dat hij tot. de
onzen behoort." Anders niet; voor ditmaal wèl.
Hooren wij thans dr. Kuyper in „de Standaard".
Zijn hoofdartikel van gisteren begint met eene op
roeping aan de geestverwanten in Frieslandin den
oudenlieren isolcments toon van weleer. Ofschoon
die partij tot dusverre in Leeuwarden slechts eene
onbeduidende minderheid vovuide, moet. men zich
het stelleu van een eigen candidaatde inspanning
van eene goede organisatie der krachten en eene
trouwe opkomst getroosten. „Getroosten, ook al
weet men vooruit dat aan het afvaardigen van
onzen candidaat niet te denken valt. Getroosten,
ook al verkreeg men de teleurstellende uitkomst
dat de getalsterkte onzer richting sedert 73 niet
was vooruitgegaan".
Daar zou ook de heer Groen zijn naam onder
gezet hebben, wel te verstaan in een zijner krach
tige buien want wij willen niet beweren dat ook
bij dezen theorie en practijk niet veeltijds met elk
ander in strijd zijn geweest. Maar nu de aanbe
veling van den heer van Rappard.
„Het schijnt ons toe, dat er termen bestaan om
aan den heer van Rappard boven den lieer Dijck-
meester de voorkeur te geven." Zoo is de aanhef j
van het zwakke lied, Spoedig laat men dan volgen,
als had men behoefte om zich zelf op te winden
„Toch bobben onze geestverwanten cordaat en con
stitutioneel gehandeld door zich tot den heer van
Rappard te wenden om inlichtingen." Niet om een
bepaalde beloftedie aan- een impera' ief mandaat
j zou hebben doen denken, want daar is men te
braaf voor, maar om een verklaring van gevoelens.
Die verklaring beeft men gekregen. De heer van
Rappard heeft aan den heer van Andel geschreven
dat hij zeer stellig van oordeel is „dat de tegen
woordige regeling van het onderwijs het Christelijk
onderwijs dwingt de concurrentie op onb.llijken en
onhoudbaren voet te voeren." Hij heeft, als,sedert
vele jaren bestuurslid eener bijzondere school voor
Christelijk onderwijs, die ervaring opgedaan. Voorts
is de heer van Rappard niet van oordcel dat ver
laging van den census dringend gevorderd wordt,
maar wil hij verbetering van ons kiesstelsel voor
namelijk in herziening van artikel 76 der grondwet
zoeken.
„Met eene belijdenis van anti-revolutionaire be
ginselen heeft dit schrijven niets gemeen." Zoo
luidt het oordeel van de Standaard over deze ver
klaring van den conservatieven candidaat. Indien
men echter meent dat de hooghartige anti-revolu
tionaire partij een candidaat die met, haar beginselen
„niets gemeen" heeft, verre van zich wijst, dan
vergist men zich.. De zienswijze van den heer van
Rappard ligt „zoo na" aan, de anti-revolutionaire
beginselen dat men, eene keuze moetende doen
tusschen hem en den heer Dijckrar,esterzeer goed
op hem zijne stem kan uitbrengen, „als blijk van
erkentelijkheid voor de warme sympathie, die hij
het Christelijk onderwijs toedraagt."
De gevoelens van den heer Dyekmeester zijn ons
in bijzonderheden niet bekend. Maar wanneer wij
hem aanmerken als vertegenwoordiger van het
Nedcrlandsch liberalisme in bet algemeendan
willen wij den heer Kuyper de vraag stellenkunt
gij, met de hand op het hait, verklaren dat een
conservatief candidaat aan uwe beginselen nader
staat dan een liberaal, gij die u zeiven genoemd
hebt „voorstander van decentralisatie, van eene orga
nische volksvertegenwoordigingvan eene zedelijke
koloniale politiek, van eeu jury desnoods"gij die
erkend hebt dat dit vrije program recht geeft u
te vergelijken met de „radicalen der linkerzij", gij
die uwe eischen „vaak eensluidend" genoemd hebt
met die van liet actiefst radicalisme, alleen in oor
sprong daarvan verschillend? (Zie het Calvinisme,
oorsprong en waarborg onzer eonstitutioneele vrij
heden, 2° druk, blz. 63.)
Maar wij vragen niet verder. Voor zooveel de
zelfvoldoening betreft, die haren oorsprong vindt
in achting voor tegenstanders, bereidt de anti
revolutionaire partij ons eene teleurstelling zoo dikwijls
wij hare woorden toetsen aan hare daden op het
gebied der verkiezingen. Ook om het geweten van
den heer Kuyper wakker te schudden zijn die vra
gen overbodig. Toont hij-zelf niet hoe hij het voelt
knagen, wanneer hij flauwhartig zoekt te doen 'ge-
looven dat zijne beslissing in zake de verkiezing
te Tiel niet van veel gewicht is? „Dat onze geest
verwanten thans de keus iu handen zouden hebben
is slechts schijnschrijft hij. Als bij de herstem
ming niet meer kiezers opkwamen dan bij de eerste
stemmingdan zouden de 124 anti-revolutionaire
stemmen den doorslag geven; maar stellig komen
er een paarkonderd kiezers meer op en dan ver
liest dc stem onzer geestverwanten schier al
haar gewicht."
Schier? Alweder een half woord; alweder een
voorzorg om te maken dat men hem later niet aan
zijne woorden houden kan.
Schier! Een regel of wat liooger lazen wij dat
de Leeuwarder kiezers op moesten komen al was
liet in nog zoo klein getal, alleen ter handhaving
der onwankelbare beginselen. Is een kiezer in
Tiel minder waard dan een in Leeuwarden Eu
wanneer in waarheid de keuze tusschen de twee
candidaten bij de herstemming voor de anti-revolu
tionairen moeilijk was, bestond dan niet het middel
der onthouding? Wij li ebben echter aan de anti
revolutionaire kiezers in Tiel geen raad te geven.
Als politieke tegenstanders hunner partij doet het
ons genoegen dat wij bij iedere gelegenheid een
deel van hare kracht en hare achtenswaardigheid
verloren zien gaan. Voor de waardeering van de ta
len! en en het karakter des heeren Kuyper spijt het
ons te zien hoe hij aanhoudend verplicht is zich
in allerlei bochten te draaien teneinde liet verschil
te verbergen dat er bestaat tusschen zijne woorden
en zijne handelingen.
Z. M. de koning heeft gisteren namiddag in zijn
palcis ontvangen de commissie uit de eerste kamer,
belast met de aanbieding van het adres van antwoord
op de troonrede.
Z. K. H prins Fredarik vertrekt a. Maandag naar
Neuwied, en zal eerst in het begin van November met
den prins en de prinses von Wied in den Haag terug-
keeren.
Z. K. H. de prins van Oranje nam lieden deel
aan een groote jachtpartij die op de landgoederen van
den heer de Coustant Rebecque te Ede gehouden werd.
Hoewel de longziekte onder het rundvee in Fries
land in den loop des jaars voortdurend is afgenomen,
is liet getal ziektegevallen in die provincie steeds zoo
belangrijk, dat de ziekte nog in lang niet als geweken
kan worden beschouwd. Ook in sommige andere pro
vinciën, voornamelijk in Zuid-Hollandblijven steeds
gevallen van longziekte voorkomen.
De commissaris des konings in Zeeland vestigt daarop
de aandacht van burgemeester en wethouders dezer
provincie in eene circulaire, opgenomen in het heden
uitgegeven Provinciaal blad n0 104, met verzoek de
veehouders daarmede bekend te maken en hun bij ver
nieuwing groote voorzichtigheid in het elders aankoo-
pen van rundvee aan te bevelen.
De nieuwe can tinezaal in de kazerne alhier, waar
van wij in'een vorig nommer mei iing maakten, is gis
teren avond, in tegenwoordigheid van onderscheidene
belangstellenden, feestelijk ingewijd. Het batalj ns-
muziekkorps uit Ylissingen was voor deze gelcg aheid.
overgekomen en verhoogde door de uitvoering v n
verschillende muziekstukken het gezeilig samenzijn der
vele manschappen die in de zaal vereenigd waren.
De kommandant, luitenant-kolonel P. J. de Vassy
die met een aantal officieren mede tegenwoordig was
richtte tot de manschappen eene zeer hartelijke toe
spraak. Hij herinnerde aan de bezwaren die overwon
nen zijn moeten worden om te geraken tot een uitslag
als thans verkregen :'sdank zij (le medewerking van
velen, maar vooral van de eantine-commissie, die geen
moeite heeft ontzien. Hij hoapte dat va.» deze zaal
een druk gebruik zal gemaakt worden, dat zij den lust
voor huiselijkheid bij de manschappen bevorderen moge,
en dat vooral de bibliotheek gebezigd zal worden als
middel om hunne kennis te vermeerderen, gedachtig
aan de spreuk.- Kennis is macht. Hij dankte allen die
door hunne tegenwoordigheid een blijk van belangstel
ling hadden gegeven en uitte den wenscb dat tusschen