MIDDELBURGSCHE
C O U R A N T.
Donderdag
1874.
17 September.
r 221.
üit blad verschijnt dagelijks niet uitzondering van den Zondag, den 2®» Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
I3e prijs per 3ym.franco is f S.5Ö.
Middelburg 16 September.
GUIZOT.
II.
Het ministerie dat den 29,!" October 1840 in
Frankrijk optrad, en waarin aan Guizot, met
de portefeuille van buitenlandsclie zakende
eigenlijke leiding was opgedragen, had het onge
luk van, evenals alle instellingen of personen die
zich tussclien verschillende partijen trachten te
plaatsenzijn vijanden onbevredigd te laten en zijn
vrienden van zicli te vervreemden. Oorlog met
Engeland was de volksleus van het oogenblikdooi
de diplomatieke nederlaag, die Frankrijk in de
Oostersche qnaestie geleden had, bijna tot eene
behoefte geworden, en door de oorlogzuchtige hou
ding van het ministerie Thiers aangewakkerd. „Vrede
tot allen prijs" was de wil van Louis-Philippe en
van bet nieuwe ministerie. Maar ofschoon men zich
met dit stelsel Engeland en de vredelievenden in
den lande tot vrienden maakte, bleven er nog juist
genoeg gelegenheden over, waarin men, aan de
andere partijen ook weder eenige genoegdoening
willende gevenEngeland wist te krenkenom ten
slotte ook deze vriendschap tot een tamelijken
graad van koelheid te doen afdalen. Toch is het
behoud der goede verstandhouding met Engeland
en het onverstoord bewaren van den vrede gedu
rende de jaren 18-10 tot '48 een der diensten ge
weest, waardoor het ministerie-Guizot de wereld
aan zich verplicht heeft.
Met het binnenland was het niet beter gesteld.
De oude aristocratie, de legitimistische geestelijk
heid tot zich te trekken was voor den „burgerko
ning," uit eene omwenteling geborenvoorgoed eene
onmogelijkheid. De keizer van Rusland gaf aan
de wereld het voorbeeld hoe men Louis Philippe
moest behandelen, door jaren lang geen gezant aan
het hof der Tuileriën te zenden, en de vrienden
van het verdreven koningshuis volgdeji getrouw
dat voorbeeld. Toch verkoos Louis Philippe elders
zijn steun niet te zoeken en tot zijn ongeluk vond
hij een minister, die den tegenzin des konings om
een enkelen stap in de richting der democratie te
doen in zijn stelsel opnam, en met al de ijzeren
volharding van zijn stelselmatigen geest in toepas
sing bracht. Geen regeering is misschien zoo rijk
geweest aan bepaalde leuzen, waarin zich het re-
geeringsbeleid op gegeven oogenblikken samenvatte.
Tegenover het buitenland was het la paix a tout
prixtegenover Engeland in 't bijzonder de entente
cordiale. Tegenover de democratie zwoer men in de
eerste jaren bij de politique de résistanceen onder
het laatste ministerie-Guizot vond men een ander
woord uit: het jusfe-müieuhet stelsel waarbij men
conservatief regeeren, maar tocli ook de partij des
volks geen aanstoot meende te zullen geven. Onge
lukkig zorgde men beter voor het eerste dan voor
het laatste gedeelte van het program.
Merkwaardig is het, op te merken hoe een vor
stenhuis, dat niet in de geschiedenis van een land
en in de trouw zijner bevolking geworteld issom
tijds gedurende een vrij geruimen tijd een soort
van kwijnend bestaan kan voortslepen, maar op
eenmaal verdwijnt, zonder dat iemand weet. te
zeggen op welke manier. Louis Philippe had eigen
lijk nooit vast op zijn troon gezeten. Tot 1840
volgden de ministeriel! elkander op met de afwis
I
seling van een kaleidoscoopen had niet nu en
dan, „om de zes maanden" schreef Saint Mare Gi-
rardin in het Journal des Débatseen pistoolschot,
een messteek, of de uitbarsting eener helsche machine
het leven van den koning in gevaar gebracht, men
had kunnen denken dat het eigenlijke volk zich
met de regeering in 't geheel niet bemoeide. In
1840 trad voor het eerst een ministerie op dat bijna
acht jaren duurde, maar In plaats vastheid aan
den troon te geven, bracht het hem ten val. Mis
schien ware liet nooit zoover gekomen, indien de
troonsopvolger, de hertog van Orleans, niet in 1842
door een val uit zijn rijtuig het leven verloren had.
Van dat oogenblik rustte de toekomst der. dynastie
van Orleans op de schouders van een vierjarig kind,
den graaf van Parijswien menop persoonlijk
verlangen des koningsden hertog van Nemours,
den minst beminden der koninklijke prinsen, als
toekomstig regent ter zijde stelde.
Uitbreiding van het stemrecht werd herhaaldelijk
door de oppositie-partijen geëischt, teneinde de
regeering der bourgeoisie tot ruimer inzichten, tot
beter begrip van de wenschen des volks te brengen.
De koning en zijn minister sloegen den eisch onver
anderlijk af. Het punt van het „juiste" midden
lag volgens hen precies daar waar Guizot het in
1830 had doen vastzetten, in den25jarigenleeftijd
van den' kiezer en in den census van 200 franken.
Wat echter erger was, zij verkozen zelfs niet in te
zien dat het volk werkelijk uitbreiding der kiesbe
voegdheid verlangde. In de volksvertegenwoordiging
toch wist men de meerderheid te behouden. Op
welke wijze dat geschiedde, zouden wij ter wille
der nagedachtenis van een man als Guizot liever
niet herinneren, indien niet do grofste omkooping,
het zonder de minste schaamte en alleen naar den
eisch van het ©ogenblikkelijk eigenbelang prijsgeven
van eigen overtuiging, tot de wezenlijkste karak
tertrekken van het tijdvak behoorde. Men had dus
eene meerderheid in de kamer. Met die meerderheid
achter zich, gesteund door het pays-légal (alweder
eene door de Juli-monarcMe uitgevonden bena
ming kwam liet in het systeem van den kweekeling
van Genève niet te pas zich te storen aan hetgeen
daarbuiten, in het pays-illégalvoorviel-
De omwenteling van 1848 kwam, zonder dat
eigenlijk iemand begreep wat er gebeurde. De con-
stitutioneele oppositie met Tniers en Odilon-Barrot
aan het hoofd, hadden het „zoo erg niet gemeend" 5
de republikeinen waren zelf over hunne overwin
ning het meest verbaasd; in Engeland weeklaagde
men, te laat, dat men de Juli-monarchie het leven
te moeilijk had gemaakt en in de Tuileriën zat
men, in de laatste uren, ministeriën op te bouwen
en af te breken, als meende men in die kaarten
huizen een toevlucht te kunnen vinden. Maar
schalk Bugeaud, een ijzervreter uit Algiers, wien
men het opperbevel der troepen gegeven had, dorst
niet te handelen omdat hij niets dan wankelmoe
digheid om zich heen zag- en nergens meer een
grondslag vond waar iets op gebouwd kon worden.
Dat „niet durven" van een man, wien het noch
aan moed, noch aan doorzicht, noch aan de mid
delen om iets te doen ontbrak, bewijst meer dan
iets anders hoe hopeloos de instorting van het ge
bouw der Juli-monarchie was.
De koning vluchtte naar Engeland en Guizot
volgde hein op den voet. Hij werd door de repu-
blikeinsche regeering van hoogverraad aangeklaagd
doch door het hof van appel vrijgesproken. Na
zich vruchteloos candidaat voor de nationale ver
gadering gesteld te hebben, gaf hij zich moeite
om eene verzoening tussclien de twee takken van
het verdreven koninklijk geslacht, Chambord èn
Orleans, tot stand te brengen; Jaren naderhand,
toen het tweede keizerrijk zijn behoud zocht in
eene soort van liberaal comcdiespel, werd Guizot
weder van tijd tot tijd door Napoleon III geraad
pleegd en na 1871 was hij andermaal het orakel
der Orleanistische partij in de vergadering van
Versailles. Officieel nam hij echter aan geen poli
tieke gebeurtenissen meer deel. Daarentegen oefende
hij een beslissend overwicht uit op de organisatie
der Fransche protestantsche kerk, waar hij de zui
vere beginselen van het Calvinisme verdedigde en
zich den bijnaam van den protestantschen paus
verwierf.
Met vernieuwden ijver vatte hij in deze jaren
zijne werkzaamheden als schrijver weder op. Be
halve een aantal geschiedkundige werken en poli
tieke vlugschriften, voltooide hij zijne gedenkschriften,
wier titel: „Mémoires pour servir a l'histoire de
MON temjis", weder kaï-akteristiek van zelfbewust
zijn is. Belangrijk vooral zijn zijne studiën over
den Christelijken godsdienstin welke hijtegen
de moderne richting in het protestantismede stel
lingen der orthodoxie verdedigde en eene lans brak
voor het wereldlijk gezag van het opperhoofd der
katholieke kerk. Zijn laatste boek is eene geschie
denis van Frankrijk, „aan zijne kleinkinderen ver
haald", het eenige zijner talrijke werken misschien,
waardoor de naam van Guizot bij het nageslacht
een populairen klank zal behouden.
Populariteit was trouwens voor hem doel noch
wenseh. „De mannen zegt hij in zijne Geschie
denis van Cromwell, in zijn eigenaardigen statigen
stijl, vol machtspreuken de groote mannen,
welke God tot werktuigen -zijner bedoelingen kiest,
zijn vol tegenstrij digheid en geheimzinnigheden.
Gebreken en schitterende hoedanigheden, zwakheden
en deugden worden door zijne hand in onnaspeur
lijke verhoudingen in hen nedérgclegd. Na hunnen
tijd opgeluisterd te hebben door hunne daden en
lotgevallen, blijven hunne personen, te midden van
den stralenkrans die lien omgeeft, onbekend; ver
heerlijkt en gevloekt door eene wereld, die hen
niet begrijpt."
Wij weten dat te groote nederigheid niet in die
mate een gebrek van Guizot was, dat'hij bij het
teekenen van dit beeld der „groote mannen" ook
niet een weinig aan zichzelven gedacht kan heb
ben. De wereldvoor zooverre zij onpartijdig over
hem tracht te oordeelenmeent hem te kennen als
een man van schitterende geestvermogens en groote
bekwaamheden, van eene persoonlijke eerlijkheid,
die zelfs door zijne vijanden niet in verdenking
gebracht kon worden: bezield met eene groote en
niet ongepaste eerzucht; doch die zijn eigen roem
op hechter grondslagen gevestigd zou hebben indien
hij de pen van den geschiedschrijver en den leer
stoel des hoogleeraars nimmer had laten varen om
de verantwoordelijkheid van den staatsman op zich
te nemen.
Bij de heden plaats gehad hebbende verkiezing voor een
lid der 2e kamer in het kiesdistrict Tiel heeft de lieer van
Rappard, de conservatieve candidaat, 826, de heer
Dyckmeester, candidaat der liberalen 817, en de heer
Wolbers, candidaat der anti-revolutionairen, 124 stemmen
op zich vereenigd. Tussclien cle beide eerstgenoemden
moet een herstemming plaats hebben. Het aantal kiezers
in het district bedraagt 2896.