r 219. MIDDELBÜRGSC1E Dinsdag 1874. COURANT. 15 September. Dit Wad verschijnt dagelijfcs ui«t uitzondering van den Zondag, den 2« Paascfi- en fioketerdag en een der Kerstdagen. De prijs per S/m.franco is f 3.öO. Middelburg 14 September. Gaven wij vóór eenige maanden in ons nomnier van 3 April, bij gelegenheid dat de stukken betrekkelijk de verbanning uit I die van den redacteur der Sama- rangsche courant, mr. C. P. K. Winckel in de tweede kamer ter sprake kwamen, ons leedwezen te kennen dat de Indische regeering tegenover drukpers-delicten telkens van den gewonen weg des rechts afweek en hare toevlucht nam tot het gewelddadig middel dei- uitzetting, thans doet het ons genoegen te kunnen con- stateeren, dat men tegenwoordig in Indië op deze ver keerde gewoonte is teruggekomen. Tegen den lieer H. B. van Daalen, die, na als zee-officierals koopman en als leeraar bij liet middelbaar onderwijs liier te lande, eenc loopbaan rijk aan afwisseling te hebben afgelegd, de redactie van den Java-bode op zich heeft genomen en zich als zoodanig sedert den aanvang der eerste expeditie tegen Atchin door de onmatige hevigheid zijner aanvallen op de regeering onderscheidde, is eenc rechtsvervolging ingesteld. Den 31en Augustus heeft in tegenwoordigheid van den officier van justitie het eerste verhoor van den redacteur plaats gehad. De zinsneden op grond waarvan de heer van Daalen beschuldigd wordt de ingezetenen tot haat en minach ting jegens de regeering opgezet en 's konings verte genwoordiger in Indië gesmaad en gehoond te hebben, zijn de volgende: 1°. „Wij kunnen niet meer vooruit, dan ten koste van den vooruitgang en den bloei van Indiëten koste van millioenen en millioenen, waarvan men thans een gedeelte door ons wil doen opbrengen, ten koste van duizenden menschenlevensdie nog zullen verloren gaan als zoo vele slachtoffers van de onrechtvaardigste, af schuwelijkste en met de meeste dolzinnigheid onderno men veroveringstocht; waartoe ooit een landvoogd van N. I. heeft last gegeven." 2°. „Voor hem, die met onbeneveld oordeel van den beginne af de zaken heeft gadegeslagenwas het niet mogelijk de roekeloosheid niet te zienwaarmede de bewindslieden, gedreven door hartstocht en eerzucht, door goede raadslieden niet weerhouden van laakbare overijling door het koele verstand niet gewezen op de fout die zij gingen begaanzich door allerlei vermeende schrikbeelden tot een toestand van zenuwachtigheid en gejaagdheid lieten brengen, welke den oorlog ten ge volge had. 3°. „Neen! men dwale toch niet. Generaal Verspijck nam zijn ontsh.g omdat hij van oordeel was, dat hij, na het gebeurdeniet langer onder zulk een G.-G. kon dienen. Hij meende, dat hij als hooggeplaatst militair onmogelijk langer kon blijven, wanneer op die wijze met hem gesold werdwanneer hij niet meer kon reke nen op het woord van den landvoogd." Wie deze bewoordingen vergelijkt met die voor welke de heer Winckel vroeger „in het belang der openbare rust en orde" verbannen werd, zal toestemmen dat in dien het al onzeker is of eenig rechtelijk lichaam vol doende redenen zal vinden om den heer van Daalen op grond van zijn geschrijf te veroordeelener zeker niet minder aanleiding bestond om liem, zonder rechterlijk vonnis uit het land te verwy deren dan vroeger ten aan zien van zijn Samarangschen collega. Dat de regeering echter daartoe niet is overgegaan wijst alzoo op eene be paalde verandering van gedragslijn. In het belang dei- waardigheid van ons Indisch bestuur achten wij dat een heuglijk verschijnsel. Telkens, als eene courant zich te buiten gaat, naar liet geweldige wapen der wegjaging te grijpen bewijst naar ons inzien noch voor het bewust zijn van goed recht, noch voor dat van kracht. De regeering van een land behoort door haar voorbeeld haren onderdanen de overtuiging te schenken dat de onpartijdige uitspraak des rechters (zeer zeldzame uit zonderingen alleen uitgezonderd)aan ieder de beste verdediging en den kraclitigsten steun oplevert. II. M. de koningin heeft zich, van prins Frederik vergezeldZaterdag naar Gouda begeven en de geroemde glazen der kerk aldaar bezichtigd. De vorstelijke per sonen brachten vervolgens een bezoek aan den baron van Hardenbroek van 's Heeraertsberg en Bergambacht en aan den burgemeester van Haastrecht, den heer Bisdom van Vliet, waarna zij naar de residentie terug keerden. Z. K. II. prins Alexander is Woensdag jl. te Ber lijn aangekomen. Den volgenden dag bracht de keizer van Duitschland met den prins per extra-trein een be zoek aan het terrein voor de militaire manoeuvres te Münelieterg. De laatst uitgegeven provinciale bladen van Zeeland bevatten de volgende aanschrijvingen Eene van den minister van binuenlandsclie zaken, waarbij verklaard wordt, dat de personen aan wie krach tens de artikelen 15 en der wet van 8 Juli 1874 Staatsblad n° .98 eon bewijs van toelating tot uitoefe ning der veeartsen ij kunst' worclt uitgereikt, ni^t zijn geëxamineerde veeartsen, aan wie overeenkomstig de wet van 20 Juli 1870 (Staatsblad n° 131) in spoed vereisckend gevallen de werkzaamheden van den districts veearts of zijn plaatsvervanger kunnen worden opge dragen. Eene van den commissaris des konings in deze pro vincie, strekkende tot herinnering der ingezetenen aan de bepalingen omtrent de belasting naar tijdsgelang en de suppletoire aangifte, voorkomende in de artikelen 27 en 42 der wet op de pcrsoneele belasting van den 29er Maart 1843, (Staatsblad n° 4). Eene van den zelfden ambtenaar, houdende kennis geving van het koninklijk besluit van 11 Augustus 1874, n° 22, waarbij vrijsteling is verleend van zegel recht voor declaration, mandaten en quitantiën, wegens teruggaaf van alle door ambtenaren of beambten van provinciën, gemeenten en waterschappen bij voorschot gedane betalingen. En eene derde van genoemden commissaris, tot her innering aan het koninklijk besluit van 24 Augustus, waarbij twee modellen voor gezondheid sbrieven van uitgaande zeeschepen zijn vastgesteldwaarvan de afgifte wordt opgedragen aan de gemeentebesturen van de plaats, waar do uitlclaring geschiedt. Uit Bath wordt aan de Nieuwe Rotterdamsche cou rant geschreven dat de nooddijk bij do in aanbouw zijnde nieuwe sluis van den Reigersbergsclien polder door het te veel weghalen van grond binnenwaarts overgekomen en gezakt is. Door schoren en het weer bijbrengen van grond tracht men verdere verzakking- te voorkomen. De commissie van enquete voor de koopvaardij vloot heeft Zaterdag haar laatste zitting gehouden. Bij die gelegenheid werden nog gehoord de heeren Wanberski en Driebeek, cargadoors te Rotterdam en de Gr ooft', cargadoor te Ylissingen. De mal voor liet voetstuk van het op te richten stand beeld voor Thorbeeke is te 's Gravenhage op „de Plaats" gesteld, teneinde de proef te nemen of het monument het verkeer aldaar niet belemmeren zal. Volgens bet Vaderland is zulks geenszins het geval en is bet alleen wenschelijk het voetstuk een ronden vorm te geven. Het derde eeuwfeest van Leiden's ontzet op den 3tn October a. zaï door de tegenwoordigheid van Z. M. den koning opgeluisterd worden. Onze Haagsehe correspondent schrijft ons het volgende „Wanneer de zware donderbuien, regen, hagel en wind het ons niet zeer duidelijk verkondigden dat het met den zomer gedaan is, dan zouden de politieke najaarsgebeurtenissen ons er aan herinneren dat de schoone en rustige dagen vervlogen zijn en de donkere voor de deur staan. Het besluit tot sluiting van de staten-generaal is reeds afgekondigd, liet programma van de feestelijke opening der nieuwe zitting zal dit besluit spoedig in de Staats-courant volgen; hoogst waarschijnlijk zijn de ministers druk in de weer met het opstellen van de troonrede, een moeilijk werk voor een ministerie 'waarvan de voornaamste leden scherp geteekende politieke antecedenten hebben, maar dat zich om lijfsbehoud moet voordoen als was het samen gesteld uit geheele nieuwe mcnschen, argeloos in hunne bekwaamheid en niet doortrapt in de kunstgrepen des politieleen levens. Nu zij hebben nog een rustig weekje voor dat werk voor den boeg; de financieelc overwe gingen zijn afgeloopende begrootingswettenbijna onveranderd van de concepten der voorgangers overge nomen en dus ook met de algemeene tractementsver- hooging van 10 percent voor alle bureauambtenaren het eenige wat de heer van Delden goeds gedaan zal hebbenzal hij dus door zijn opvolger laten doen zijn sedert eenigen tijd bij den raad van state: de Indische begrooting is van dat college reeds terug èn kan aan de tweede kamer worden ingediend, en daar er wel niet veel belangrijke wetsontwerpen ingediend zullen wordenhebben de nieuwe ministers tijd genoeg cm de troonrede zoo mooi te maken als ze maar willen. „Wat zal de nieuwe zitting opleveren'? Niet veel, geloof ik. Wanneer men zeggen kan dat er evenwicht tusschcu de partijen bestaat in de tweede kamer, dan is dat evenwicht van een zoo negatief karakter dat bet werkdadigheid verhindert in stede van te weeg brengt. Het liberaal element, verdeeld als het in zich zelf nog bovendien is weegt niet meer op tegen de vereenigde antiliberale elementen. Liberale maatregelen kunnen dus niet toL stand komen want de onderlinge verdeeld heid der afgevaardigden die tot de liberale partij gere kend worden belet hun zelfs eene krachtige minderheid te vormen, die door zedelijk overwicht de meerderheid dwingen kan. Vooruit kunnen we dus niet, en daar stilstand achteruitgang is moeten we wel achteruit gaan. Voor een afbreken van hetgeen door de oude liberalen, in hunne dagen van kracht en eensgezind heid hier te lande is tot stand gebrachtbestaat op het oogenblik nog wel geen gevaar. Ook de antilibe rale meerderheid is in zich zelve verdeeld, en de onder linge nijd der tijdelijk in haar verbonden heterogene elementen is een treurige, maar in elk geval toch tamelijk vaste waarborg voor het behoud van de over winningen die wij vroegeronder aanvoering van Thorbeeke, hebben behaald. Voor de liberale zaak is van het tegenwoordige ministerie, dat zulk eene meer derheid achter zich heeft, niets te hopen. Hoe hoog er ook wordt opgegeven van de gematigdheid en den conciliari- ten geest, die het ministerie toonen zal, trouwens van de ministers zelve hebben wij dat nog niet officieel en duidelijk gehoord, het feit is niet weg te nemen dat de voornaamste leden van het kabinet-Heemskerk, van Lijnden en van der Heim tot de vinuigste tegen standers van het liberalisme behoorenenis de bckee- ring van een politiek man in Nederland al niet vreemd, de gelijktijdige en plotselinge bekeering van deze drie is ondenkbaar. Is liet te verwachten dat het nieuwe ministerie zich in de liberale richting voort bewegen zal Ik betwijfel het. Wanneer van Lijnden en Heemskerk geenc andere dan een liberale richting aan het bestuur mogelijk achtten, dan zouden ze met zooveel vinnigheid het vorige ministerie toch niet hebben bestredenwaar van het liberalisme waarlijk nog al mak was, en dat zich meer door verrassende wendingen dan door flinke en weldoordachte maatregelen onderscheidde. „Ik zeg dit alles niet om tegen het ministerie nog voordat het een woord gesproken heefteene oppositie te voeren, maar omdat ik het wenschelijk acht dat de liberale partij in den lande wèl weet hoe de staat van zaken is. Wij hebben op bet oogenblik geen libe raal, noch naar liberalisme overhellend kabinet; het ministerieHeemskerk is conservatief en moet door de zelfverloochening (of juisterdoor den gekochten steun) van ultramontanen en antirevolutionairen boven water ge houden worden. Trekken deze partijen zich terug omdat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1