Gedurende eenigen tijd is er quaestie van den aan
leg van een spoorweg die over Segré, in genoemd
departement gelegen, zou loopcn. Wat gebeurt er nu?
De minister van openbare werken, de heer Cümont,
ongeduldig dat hij het decreet tot aanleg van dien weg
nog niet in het Journal officiel ziet verschijnen, vraagt
per brief aan zijn ambtgenoot van openbare werken,
den heer Caillaux, inlichtingen omtrent dien weg, daar
men zich ongerust maakt of Segré dien weg al of niet
zal krijgen. De heer Caillaux antwoordt daarop, dat
hij met de. westelijke spoorwegmaatschappij in onder
handeling is en dat de aanleg van den weg is verze
kerd. Het decreet kon dus nog niet in het Journal
officiel verschijnen, maar wat deed men nu? De beide
brieven werden openbaar gemaakt in het Journal de
Maine-et-Loire en in de Union de l'Ouest! Natuurlijk
zal dit zeer gunstig werken op de verkiezing te Segré
Hoe is het mogelijk, zou men ri eggen, dat de ministers
van eeu republiek zóo iets durven doen; op een derge
lijke wijze misbruik durven maken van de pers,
die zij terstond vervolgen wanneer deze slechts iets
zegt wat in strijd is met de belangen der regeering.
Maar er zijn ministers die tot alles in staat zijn, en
die, terwijl zij onnitputtelijk zijn in verzekeringen van
hun conciliante bedoelingen, hun streven om uitslui
tend de orde te handhaven en aller belangen te behar
tigen intusschen hun best doen het meest autocratische
gezag te grondvesten. Als de vos de passie preekt,
boer pas op je ganzen. Dit geldt zoowel voor andere
landen als voor Frankrijk. Er zijn meer landen waar
het vooruitzicht op een spoorweglijntje een bijzonder
goed effect bij eene verkiezing zou doen, en 'tzou ons
niet verwonderen zoo zelfs Nederlandsche kiezers er
niet ongevoelig voor waren.
De uitslag der verkiezing in Maine et Loire is in
tusschen nog volstrekt niet verzekerd. Die van den
heer Bruas heeft in den laats ten tijd veel terrein ge
wonnen, doch hij heeft zeer gevaarlijke tegenstanders
in den republikeinschen candidaat de Maillé en den
Bonapartistischen Berger. Geen wonder dus, dat het
gouvernement van den maarschalk in gespannen ver
wachting den uitslag tegemoet ziet. Mac-Mahon zelf
heeft het druk met reizen en diplomatieke bemoeiingen.
Gisteren heeft hij in een plechtige audiëntie den nieu
wen Spaanschen ambassadeur ontvangen en bij die
gelegenheid zijn de meest hartelijke betuigingen van
vriendschap en welwillendheid gewisseld.
Dat de heer de Ia Yega de Armijo zijn blijdschap
te kennen gaf over de vernieuwing van de Detrekkin-
gen tusschen de beide landen spreekt van zelve, maar
vervolgens sprak hij ook de hoop uit, dat die betrek
kingen zouden medewerken om een einde te maken aan
den oorlog die de aan de Fransche grenzen gelegen
provinciën van Spanje teistert. De erkenning door de
mogendheden zou een middel wezen om den vrede te
verzekeren, waarnaar de Spaanscke natie, die door
zoovele rampen is getroffen, in de eerste plaats ver
langt en dien haar weder dien voorspoed kan ver
schaffen waarbij Frankrijk ook belang heeft.
Maarschalk Mac-Mahon heeft den gezant de plechtige
verzekering gegeven van zijn blijdschap over de her
nieuwing der goede betrekkingen tusschen de beide
landen; hij had steeds de beste wenschen voor het
welzijn van Spanje gekoesterd, waarbij alle Europeescke
landen maar vooral Frankrijk belang heeft. De gezant
kon zich overtuigd houdendat de maarschalk al het
mogelijke zou doen wat zijne zending gemakkelijk kan
maken.
De Spaansche grande coquetteert met la helle France
op een wijze die slechts overtroffen wordt door de aller
liefste complimentjes van John Buil. Tot gezant van
Frankrijk bij het hof van St. James is namelijk benoemd
de graaf de Jarnac. Deze woont sinds eenige jaren te
Tipperary in Ierland en is president van het comité
voor eene dezer dagen aldaar gehouden landbouw-ten-
toonstelling. Door de pachters van het graafschap
werd hem eene gelukwensching met zijne benoeming
aangeboden, en op het onvermijdelijke feestmaal werd
een toast op hem uitgebracht, die zooveel bijval ver
wekte, d;.t de heer de Jarnac getroffen was over de
talrijke bewijzen van sympathie.
Hij hieldtoen de stilte hersteld waseene rede
waarin hij o. a. zei de„Lord Derby en ikdie achter
eenvolgens presidenten van uwe Maatschappij zijn ge
weest, zijn thans geroepen om Engeland en Frankrijk
te vertegenwoordigen; dit is een waarborg voor do
vriendschappelijke betrekkingen tusschen beide lan
den." Vervolgens las de nieuwe gezant een brief
voor dien hij van lord Derby had ontvangendeze
spreekt daarin zijn blijdschap uit over de officieele
betrekking waarin hij thans tot zijn ouden vriend zal
komen. Nog meerook Disraëli had aan den heer de
Jarnac geschreven en hem verzekerd, dat gedurende
zijn politieke loopbaan geen bericht hem zooveel ge
noegen heeft gedaan als dat van de benoeming van
den h.er de Jarnac tot ambassadeur. Deze besloot
zijn rede met een hulde aan Engeland.
Bij de verhalen van zooveel welwillendheid e# eens
gezindheid, en van zooveel goede verstandhouding zou
men bijna gaan droomen van een voortdurenden vrede,
maar juist van den stoel van Petrus weerklinkt een
taal die al die droomen vernietigt. De paus heeft een
rede gehouden tot de leerlingen van het Romeinsche
seminarie waarin hij den tegenwoordigen toestand van
Rome heeft vergeleken bij dien van Job toen hem zoo
vele plagen troffen. Hij heeft zich beklaagd over de
sterke militaire macht, de gevaarlijke moderne begin
selen de onzedelijkheidde afschaffing dei' godsdien
stige corporatiënden druk der belastingen enz., en
ten slotte zijn toehoorders opgewekt zich voor te be
reiden op nieuwen strijd. Met kracht wordt door dé
geeste ijlcheid ra Posen de strijd tegen het burgerlijk
gezag voortgezet. De deken Rzezniewzki heeft den
pauselijken banvloek over den nieuwen proost van
Xicnden heer Kubeczakin de kerk van Jaroein
voorgelezen. De heer Kubeczak wordt iu dat document
indien hij onder dezen ban sterft „met den duivel tot
eeuwige verdoemenis" veroordeeld. Tegen den deken
Rzezniewski is onmiddellijk een gerechtelijke vervol
ging ingesteld die waarschijnlijk met een ander vonnis
zal eindigen.
iüi
Belgische brieven.
Brussel II September.
Zal ik u een en ander mededeelen over de derde
zitting van het congres van hen die zich van de Inter
nationale hebben afgescheiden en dat thans te Brussel
wordt gehouden? Om u de waarheid te zeggen ben
ik huiverig om dit onderwerp aan te roeren; het is
pijnlijk voor het gevoel.
Toen eenige jaren geleden de Internationale haar
eerste internationaal werklieden-congres te Brussel bij
eenriep, waren er althans onder de voorstanders der
anarchie, onder de positivisten, de volgelingen van
Lasalle, de mutuellisten enz., eenige eerlijke en op
rechte mannendiehoewel zij door allerlei utopiën en
het zoeken naar den steen der wijzen op een dwaalweg
waren geraakt, toch met ernst zochten en een op
recht gemeende poging deden om de wetenschap in
overeenstemming te brengen met hun socialistische denk
beelden. Als men echter thans een der zittingen van
de Internationale bijwoont hoort men niets dan de hard
vochtige en ongevoelige taal van eenige volksleiders die
aan de monomanie der verwoesting lijden.
Gisteren hoorde ik een Belgischen klecdcrmaker zijn
eerste redevoering uitsprekende heer Couloneen
revolutionair, die ronduit gezegd "verdiendedat hij
naar Gheel werd gezondenen veeleer waard is als een
krankzinnige te worden behandeld, dan door de straf
wet te worden getroffen. Deze burger lijdt aan de
monomanie van het kapitaal. Zij die liet bezitten zijn
zijne vijanden. Men moet het hun ontnemen om het
aan het volk te geven. Het denkbeeld is oorspron
kelijk, maar probatum est.
Een ander, de heer Flahaut, dorst naar bloed. Hij
betoogde, dat het mislukken der revolutie van 1871
daaraan moet worden toegeschrevendat het volk te
menschlievend was. Indien de commune had gezege
vierd zou zij steun hebben gevonden in de pers. De
Figaro en zelfs de Siècle zouden zich aan hare zijde
hebben geschaard. Maar de burgerlijke pers is laf. Zij
belastert het proletariaat en valt het aan als 't het
hoofd opsteekt, omdat zij gelooft, dat het zal worden
onderdrukt. Als het de overwinning behaalt moet het
de pers aan banden leggenDe pers is een nutteloos
element, dat in do nieuwe maatschappelijke inrichting
moet worden vernietigd. Het kapitaal is niets, de
arbeid is alles. Ongelukkigerwijs zijn de arbeiders
onverschillig. In plaats van te luisteren naar de taal
der Internationale geven zij de voorkeur aan maske
rades en charlatans (misschien zegt hun instinct hun
dat dit volmaakt hetzelfde is). Men scheldt hen uit
voor liederlijke wezens en dronkaards. Indien men
echter de deuren der salons kon openenzou men mis
schien verbaasd staan over hetgeen daar geschiedt. Het
is waar dat de werkman als hijdoor wanhoop ge
dreven eenige droppels te veel heeft gedronkengeen
middelen heeft om zich in een rijtuig naar huis te laten
brengen evenals die cocodes die er als krengen in liggen!
Laat ons goed toezienlaat ons thans goed toeluisteren
De ellende heeft haar toppunt berèikt! Men heeft geen
vredelievende revolutie gewild! Men zal eene andere
maken.
Er waren inderdaad ongelukkigen die deze taal toe
juichten! Dit is voorzeker treurig. Maar van de andere
zijde is het aangenaam te kunnen constateerenhoeveel
terrein de roode Internationale heeft verloren. Eenige.
jaren geledon wilden alle werklieden er lid van zijn; zij
woonden in grooten getale de vergaderingen bij. Te
genwoordig echter verschijnt ternauwernood een dertig
tal aanhangers op de bijeenkomsten te Brussel; en min
stens de helft daarvan zijn nog maar nieuwsgierigen.
Men voere daarpm het roode spook niet meer tegen