r 213.
MIDDELBURGSCHE
Dinsdag
1874.
COURANT.
8 September.
Wit blad Terachijnt dage lijk i wei uitsondering van den Zondag, den 2« Paasch- en Pinksterdag «n een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.franco is f 3.£SO.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Middelburg 71 September.
Wij herinneren onze kiesbevoegde lezers in deze ge
meente dat morgen (Dinsdag) tusschen 9 en 5 uren de
inlevering moet plaats hebben der biljetten voor de
verkiezing, bij herstemming, van een lid voor den
gemeenteraad alhier.
Naar wij vernemen heeft de hoofdingenieur van den
-waterstaat alhierde heer G. van Diesenzich bereid
verklaard tot het onderzoek der ingewacht wordende
plannen omtrent het maken van een droog dok in
deze gemeente vanwege de firma, van Zeijlen Decker.
Door de commiezen der posterijen in Noord-Brabant
en Zeeland is bij adres tot den minister van financiën
het verzoek gericht om hunne traktementen in over
eenstemming te brengen met de eischen van den tijd.
Z. M. de koning is Zaterdag nacht naar het Loo
vertrokken.
Als candidaten voor het lidmaatschap der tweede
kamer worden nog genoemd: voor Tiel mr. H. J.
Dijckmeester, procureur te Gorinchem, en mr. Pijnacker
Hordijk, advocaat te Tiel, en voor Amersfoort mr. M. J.
Pijnappel te Amsterdam, oud-lid der kamer.
Het in ons vorig nommer in hoofdzaak medegedeelde
telegram van den kolonel Pel, militair en civiel be
velhebber in Atchin, door den gouverneur-generaal
ontvangen en aan het departement van koloniën over
geseind, luidt volgens de Staats-courant van Zondag
en Maandag 6 en 7 September als volgt
„Den 23cn Augustus werd door vuur uit de zuider-
face de veiligheid in Kotta Radja verzekerd. Toekoe
Machmoed, die het bewind voert in Patty (noordelijk
gedeelte der westkust)bezegelde in Kotta Radja de
onderwerpingsakte. Den 25en Augustus was de vijand
zeer rustig, vooral in den omtrek van Kotta-Radja.
Den 3en September werd in Patty de Nederlandsche
vlag geheschen.
„Volgens een bericht van den kommandant der ma
ritieme middelen geschiedde hetzelfde in Kloewang (mede
gelegen in het noordelijk gedeelte der westkust). Op
de noordoostkust onderhandelde Djoloh over de onder
werping, terwijl ook Langsar blijken van toenadering' gaf."
De commissie van enquête voor de koopvaardijvloot
hoorde Zaterdag de heeren De Jeremias Meyes en Goed
koop reeders te Amsterdam.
Hot Institut de Droit international, dat op het oogen-
blik te Geneve vergaderdis, heeft besloten zijne eerst
volgende bijeenkomst in Augustus 1874 te 's Graven-
hage te houden.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons
het volgende:
„Een nieuw bewijs van conciliatie wordt door het
ministerie gegeven door de pogingen ora den afgetreden
minister van buitenlandsche zaken weder in het korps
diplomatique te plaatsen. Quantum mutaius ab illo mag
men met Virgilius uitroepen, wanneer men zich her
innert hoe het vroegere conservatieve ministerie in dat
opzicht handelde. Nu is de heer Gcricke op eene
begrijpelijke wijze difficiel; hij heeft jarenlang den ge-
zantschapspost te Brussel bekleed, is met eene Belgi
sche vrouw getrouwd en wil nergens liever, en eigenlijk
nergens anders dan te Brussel benoemd worden. Dit
zal echter niet lukken.. De heer van Lansbcrgethans
onze gezant te Brussel, is daar ook zeer naar zijnen
zin en wil niet vertrekken; men heeft hem den ge-
zantschapspost te St. Petersburg, overigens eene pro
motie, aangeboden, doch eene weigering ontvangen. Of
nn de heer Gericke eindigen zal met naar St. Peters
burg te gaan, waar eene vacature is wegens het door
den heer Berg, die zich in Frankrijk vestigen gaat,
gevraagde ontslag, is nog niet bekend; mogelijk wordt
er nog eene andere schikking gemaakt.
„Yan de diplomatie tot den minister van buitenland
zaken il riy a qvlun pas. Ik moet den nieuwen minis
ter in bescherming nemen wegens een onder zijne
verantwoordelijkheid genomen besluit, ik bedoel de
benoeming van den internuntius mgr. Bianchi tot groot
kruis van den Nederlandschen Leeuw. Men hecht
daaraan de heteekenis eener concessie aan het ultramon-
tanisme, maar ten onrechte; zij stemt overeen met het
diplomatieke gebruikde heer Bianchi is verplaatst en
verlaat Nederlandals souvenir geeft men aan den
vertrekkenden diplomaat in zoó'n geval het grootkruis
van den Nederlandschen Leeuw meê.
„Eene andere benoeming heeft mij meer verbaasd,
die van den heer Mieling tot directeur van de lands
drukkerij. Daarbij heeft de heer Heemskerk zich weer
op de echte 1866er manier door drift laten vervoeren,
nn heeft de eene „linkerhand" de onhandigheid niet ge
weten die de andere deed. De zaak van dien directeur
was namelijk een politieke quaestie geworden. De
minister Geertsema had met het oog op allerlei klach
ten eene commissie van onderzoek benoemd, op wier
omstandig rapport het ontslag van den directeur gevolgd
was. Nu zaten in die comnfisyie twee liberale leden
van de tweede kamer, een paar min of meer liberale
ambtenaren van het departement van binnenlandsche
zaken, het ontslag was door een liberaal minister ge
geven, redenen genoeg voor' eene in den Haag ge
vestigde courant, die het voorrecht heeft van door den
tegenwoordigen minister van binnenlandsche zaken
geinspireerd te zijn, om den ontslagene in bescherming
te nemen en allerlei leelijke dingen van die commissie
te vertellen. Terstond wordt nu de zaak van de lands
drukkerij eene zaak van politiek en de ontslagen di
recteur in de oogen der conservatieven een „welgezinde",
die door de „radicalen" wordt „vervolgd". De heer
Heemskerk en zijne vrienden schenen te begrijpen dat
de liberalen hun het kunstje van politieke geloofsver
volging hadden afgezien, dat in 1S67 onder anderen
op professor Buijs Dcproefd, doch deerlijk mislukt was
De minister van 1866 is dan ook nog geen week in
functie of, zonder een nieuw nauwkeurig onderzoek in
te stellen, rehabiliteert hij het slachtoffer van die ver
volging. In zijne drift ziet hij over het hoofd dat de
genoemde commissie een omstandig rapport over den
toestand der landsdrukkerij had uitgebracht, eu dat
de tegenwoordigheid van twee uitnemende deskundigen
des lands op het gebied der typographicde heeren
Enschedé en Krusemanwel heeft kunnen opwegen te
gen alle persoonlijke consideratiën die bij de ambtena
ren, die leden der commissie waren, mochten hebben be
staan. Ik zeg dit laatste niet om iemand te beschuldigen,
maar alleen om met het grootst mogelijke voorbehoud te
spreken over eene geschiedenisdie mijhoeveel ik er
ook van gehoord heb, nog altoos raadselachtig blijft.
Met het rapport dat gedrukt en rondgedeeld isook met
het geheime rapport in het oogkan men zijne verwonde
ring niet genoeg uiten dat men zes maanden heelt laten
voorbijgaan zonder de landsdrukkerij volgens de voor
stellen der commissie of anderswant gereorgani
seerd moest er in elk geval worden, te reorgani-
seeren. Het gegeven ontslag was volkomen gemotiveerd,
maar dat men daarna is blijven stilzitten geeft aanleiding
tot de vraag of het niet meer om het wegruimen van
een persoon, dan om het goed regelen eener zaak te
doen is geweest. Wat echter voor vaststaande is te
houden, is, dunkt mij, wel dit, dat de heer Heemskerk,
vertrouwende op de inblazingen van eene vroeger door
hem ingeblazen courant, het belang des lands heelt
opgeofferd aan hetgeen men hem als partijbelang heeft
doen voorkomen. Wij kennen onzen minister van ouds.
Hij vooral kan, met eene kleine verandering, de woor
den van Lafontaine zeggen:
«Politique, quand tu uous tieii3,
"On pent bien dire: adieu, sagesse!"
„Wanneer liet geen ernstige zaak was, dat bederven
van 's lands zaken uit onhandigheid en hartstochtelijk
heid, dan zou men zich met de zaak vroolijk kunnen
maken. Zoo zegt men dat het aan de landsdrukkerij
tegenwoordig al te vlug ging voor een conservatief
ministerieen men voert als een bewijs van verbazende
vlugheid aan dat, terwijl het zittingjaar van destaten-
generaal 1874/75 eerst op den derden Maandag in Sep
tember, 21 dezer, begint, sedert eenige weken reeds
het tot dat dienstjaar behoorende verslag van den toe
stand der koloniën in de handen van het publiek is.
Eene verrassende vlugheid voorzekerdat er reeds een
gansch pakket „bijlagen behoorende bij het verslag van
het verhandelde in het zittingjaar 1874-75" in het licht
isomtrent zes weken voordat het zittingjaar begint
Benoemingen ea bcsïaifen.
koloniën. Eervol ontslag uit 's lands dienst ver
leend, op verzoek, aan den Oost-Indischen militairen
ambtenaar 3e klasse W. II. Luxlaatstelijk 2e commies,
tevens magazijnmeester bij het groot militair hospitaal
te Soerabayathans met verlof hier te landeaan den
Oost-Indisclien ambtenaar K. M. Swart, laatstelijk post
houder te Soekadana (Wester-afdeeling van Borneo),
thans met verlof hier te landebeiden met behoud van
recht op pensioen, bijaldien zij volgens de bestaande
bepalingen daarop aanspraak hebben; en aan den Oost-
Indischen ambtenaar C. F. Slootlaatstelijk hoofdonder
wijzer aan de openbare 2e lagere school te Batavia,
thans met verlof hier te lande, met toekenning van
pensioen.
Onderwijs.
De cursus aan de hoogere burgerschool te Zierikzee
voor het jaar 1874/1875 is geopend met 57 leerlingen,
zijnde twee meer dan gedurende het vorige leerjaar.
Daarvan zijn 41 voor al de vakken en 16 voor enkele
vakken of als toehoorders.
Dr. E. W. vanderMeij, pro-rector te Leiden, is
benoemd tot rector der Latijnsehe school te Arnhem.
Iterkalei&ws.
Beroepen bij de Nederduitsche hervormde gemeente te
Krabbendijke de heer E. E. Gewin, predikant te
Abcoude.
fiuMStfnienws.
De koninklijke koormaatsckappij te Gent verzoekt
ons mede te deelen dat in het volgende jaarbij gele
genheid van haar 25e jaarfeest, ook een groote interna
tionale prijskamp van koorzangers gehouden zal worden.
Men hoopt bij die gelegenheid een aantal koorvereeni-
gingen uit BelgiëNederlandDuitschland en Frankrijk
te Gent veveenigd te zien.
Te Haarlem is bij gelegenheid van het witten in do
oude Begijne- (thans de Fransche) kerk eene muur
schildering ondektvoorstellende een tapijtgehouden
door twee engelen. De restauratie van het schilderstuk
zal weldra voltooid zijn.
De Nederlandsche vertaling van het bekende stuk
van LecoqLa fille de madame Angot, is te
Amsterdam in de zaal Tivoli voor de honderdste maal
sedert 10 Mei van het vorige jaar opgevoerd.
Koloniën.
De mail van 24 Juli bevat weinig nieuws. De in de
Javasche courant opgenomen uittreksels uit het jour
naal van den militairen kommandant in Atchin behelzen
berichten van de aankomst van nieuwe troepen ter
aanvulling, en het verhaal der opwerping en bewape
ning van eene versterking te Blan-Oe, tot betere be
vestiging onzer positie. De pogingen van den vijand
om de onzen te verontrusten werden steeds met goed
gevolg bestreden, doch kostten ons steeds nieuwe