MIDDELBURGSCHE
COURANT.
r 196.
Woensdag
1874
19 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2« Paasch- en Piukaterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3,m.franco is f 3.50.
Middelburg 18 Augustus.
spoorwegrampen.
Toen wij voor korten tijd uit het Engelsche humo
ristische blad, de Punch, eenige spoorweg-aardigheden
ten beste gaven vermoedden wij niet dat eene treurige
gebeurtenis zoo spoedig aan die geestigheden eene
vreeselijke toepasselijkheid zoude verleenen. Uit die
aardigheden bleek echter dat men, wat trouwens ge
noeg bekend isin Engeland met spoorweg-ongelukken
meer gemeenzaam is dan gelukkig bij ons te lande.
De oorzaken der niet benijdenswaardige meerderheid,
die Engeland in dit opzicht boven ons bezit, zijn ge
makkelijk aan te wijzen. Niet in de grootere snelheid
der treinen, 'waarover dikwijls doch niet altijd met
kennis van zaken, gesproken wordt, ligt de reden.
Enkele Engelsche treinen mogen wat sneller vaart
loopen dan de onze, de gemiddelde snelheid staat te
genwoordig in alle Europeesche landen tamelijk wel
gelijk. Een stellige reden voor grooter gevaar op de
Engelsche lijnen is echter het drukker verkeer. Bij
ons te landemet onze waterwegendie een zooveel
goedkooper en rustiger middel van gemeenschap ople
veren, geschiedt het vervoer van goederen hoofdzake
lijk op die wijze. De onafzienbaar lange goederen
treinen, die men in alle andere landen tegenkomt en
die door hunne langzame vaart zooveel storing in den
dienst en zooveel aanleiding tot ongelukken geven,
ontmoet men in Nederland zelden. Voegt men daar
nog bij het aanzienlijk deel van het personen-vervoer,
dat ook langs de waterwegen plaats heeftdan zal men
tot de gevoltrekking komen dat niet aan de bijzondere
degelijkheid onzer spoorweg-directiënniet aan buiten
gewone bekwaamheid van ons spoorweg-personeel of
aan andere dergelijke verblijdende omstandigheden de
betrekkelijke veiligheid te danken is, welke men op
onze spoorweglijnen geniet, maar aan de zeer natuur
lijke oorzaak van mindere drukte.
Hoe zeldzamer echter gelukkig ten onzent de spoor
wegrampen zijnzooveel te dieper indruk maken zij.
Men kan zeggen dat het bericht van de ramp die
Vrijdag avond plaats heeft gehad, op de anders om
hare degelijkheid en hare kalmte zoo beroemde Hol-
landsehe lijn, in Nederland eene algemeene verslagen
heid heeft teweeggebracht. Bijna zou die verslagenheid
zoo ver gaan van een blaam te wei-pen op liet zoo bij
uitstek voor onzen tijd geschikte middel van vervoer
zelf. „Men zou bang worden in een spoortrein te gaan
zitten", zoo hoort men allcrwege. Daar nu de vrees,
op zich zelve reeds volgens Thorbecke de nutteloosse
aller hartstochten, in dit geval bovendien kwaad zou
kunnen doen, door de spoorwegreizigers in het alge
meen zenuwachtiger en angstiger te maken dan noodig
is, achten wij het niet overbodig reeds nu, ofschoon
al de bijzonderheden van het Warmondsche ongeluk
nog niet bekend zijneen paar opmerkingen over spoor
wegrampen in 't algemeen en over die welke wij thans
betreuren in 't bijzonder ten beste te geven.
Al dadelijk zij opgemerkt dat, hoe vreeselijk spoor
wegrampen ook zijn mogen, het aantal slachtoffers dat
op die wijze het leven verliest toch nog in de verte niet
te vergelijken is bij de ongelukken, door de vervoer
middelen van vroeger tijd veroorzaakt. Toen had men
schichtige hollende paarden, nachtelijke duisternis, be
schonken of onbekwame koetsiers en schippers, zonder
nog te gewagen van de talrijke gelegenheden om koude
te vatten en eene ziekte op te loopen, waarmede onze
voorvaderlijke diligencestrek- en veerschuiten het leven
der reizigers in gevaar brachten. Hoe afschrikkend de
cijfers dan ook mogen zijndoor de spoorweg-statistiek
aan het licht gebracht, men kan veilig zeggen dat
onder de oorzaken die aan liet menschelijk leven in
onzen tijd over het algemeen een langer duur verzekerd
hebben, ook behoort de grootere veiligheid op reis.
Uit het spoorweg-ongeluk te Warmondvoor zoover
de juiste toedracht thans bekend is, vloeien eenige
gevolgtrekkingen voort, welke naar onze meening tot
verdere geruststelling kunnen strekken. Zijn de be
richten van het Leidsche Dagblad juist, dan moet alleen
aan* het personeel van den sneltrein, die van Rotterdam
kwam, meer bijzonder aan den machinist, de schuld
van de ramp gegeven worden. Aan plichtverzuim van
het wachthebbend eu waarschuwings-personeelaan
gemis van voorzorgen in 't algemeen valt niet te den
ken. „De machinist, schrijft het genoemde blad, scheen
geheel vergeten te hebben dat hij op het stationsterrein
te Warmond met een trein van spoor moest verwisselen.
Op de alarm-signalen heeft hij óf geen acht geslagen
óf hij heeft ze naar zijn eigen verklaring te laat kunnen
zien. De signalen om te stoppen, de remtoestellen
waren in órde." Te onbegrijpelijker is deze achteloos
heid, daar de werkzaamheden aan het gedeelte van den
weg reeds zes weken duurden en derhalve aan het trein
personeel niet onbekend waren. Men kan dus aannemen
dat men in den regel eenigszins daarop voorbereid was.
Vrijdag avond was het werk juist ten einde gebracht;
den volgenden dag zou weder van het andere spoor ge
bruik worden gemaakt. Met den laatsten trein, die op
den laatsten dag passeerdemoest dit vreeselijke onge
luk dat nog door éen minuut vertraging te voorkomen
ware geweest, plaats hebben.
Achteloosheid aan de zijde van het waarschuwings-
personeel zeiden wijschijnt niet bestaan te hebben.
De roode lichten,"het sein voor het gevaar, brandden
behoorlijk en waren op verren afstand zichtbaar. De
stationschef te Warmond stond zelf op den weg opa met
nog een ander rood licht en door roepen en gebaren
voor het gevaar te waarschnwen en van al degenen die
bij het ongeluk tegenwoordig of betrokken waren, heeft
zeker deze beambte de pijnlijkste oogenblikken van
zielsangst doorleetdtoen hij.de ramp zag aankomen»
maar niets doen kon om die af te wenden.
Uit al deze gegevens vloeit alzoo voort dat slechts
aan de onoplettendheid of het plichtverzuim van een
enkel persoon het ongeluk te wijten isen naar onze
zienswijze ligt daarin eene reden tot geruststelling.
Moest een geheel personeel van onbekwaamheid of ge
mis van voorzichtigheid beschuldigd worden, had men
de directie van de Hollandsche spoorwegmaatschappij
in 't algemeen roekeloosheidkwalijk begrepen zuinig
heid of welke fout ook te verwijtener zou bij voort
during reden tot ongerustheid bestaan. Tegen het
oogenblikkelijk plichtverzuim van een enkel persoon
kan echter niemand waken. Zulk een persoon moet,
zoo er termen toe bestaan, volgens de wetten gestraft
worden en de justitie te Leiden is dan ook reeds bezig
op het overal afgezette terrein onderzoek te doen. Zelfs
aan die bestraffing hechten wij echter geen bijzonder
gewicht, daar de vreeselijke verantwoordelijkheid,
welke op de spoorwegbeambten rust en door zulk eene
ramp hun bij vernieuwing onder het oog gebracht wordt,
een krachtiger aandrang tot plichtsvervulling voor hen
zijn moet dan de strengste gerechtelijke vervolging.
Toch moet ook in dit opzicht aan den eisch der wet
voldaan worden. Het rechterlijk onderzoek is tevens
het beste middel om over de bijzonderheden der ramp
het volledigste licht te verspreiden. Hoe meer daaruit
blijken zal dat het plichtverzuim van een enkel man
de schuld draagthoe grooter in zeker opzicht onze
gerustheid zijn kan. Aan zoodanige schuld staat men
zijn geheele levenbij ieder vervoermiddelin zijn
eigen huis zelfs, ieder oogenblik bloot en moest men
zicli aanhoudend beangst maken over al do gevaren
welke men op die manier looptdan zou men geen
rustig ooffenblik meer genieten. Indien wij weten dat de
Nederlandsche spoorwegmaatschappijen haar plicht be
seffen, indien door haar alle voorzorgen genomen wor
den, zoo in de keuze van haar personeel als in haar
andere maatregelendie voor de veiligheid der reizigers
noodzakelijk zijndan kunnen wijom eene alledaag-
sclie uitdrukking te gebruiken, het er gerust „op wagen".
De naar evenredigheid tot het millioenental reizigers
altijd nog zoo zeldzame spoorwegrampen, behoeven
geen reden te zijn om ons voor het gebruik van het
beste en gemakkelijkste vervoermiddel onzer dagen
huiverig te maken.
De gemeenteraad van Middelburg zalop Vrijdag
21 Augustus, des namiddags te twee uren, eene open
bare zitting houden, ter behandeling der volgende zaken
ingekomen stukken:' gemeenterekening 1873; voorstel
len van burgemeester en wethouders a verpachting
pontveer aan den hoek der loskaaib adres H. J. Dron-
kers, verhuring van grond aan de loskaai, bergplaats
van steenkolenaanbeveling vaceerende betrekking van
gemeente-opzichter; benoeming stembureau 25 Aug. a.
Gisteren avond omstreeks 9 uren is aan de Dwarskade
alhier aangekomen de monitor Hyena, kommandant
de luitenant ter zee le klasse jonkheer J. A. Roëll.
Den 10en September a. zal te 'sGravenhage ten be
hoeve der staatsspoorwegen worden aanbesteed het
maken van voltooiingswerken en het tot 1 Mei 1875
onderhouden van de werken behoorende tot het gedeelte
MiddelburgVlissingen van het kanaal door Wal
cheren.
Bij beschikking van 15 dezeris de vergunning voor
een schroefstoombootdienst tusschen Rotterdam en
Brouwershaven, in dato 22 April 1873 aan P. Smit jr.
te Slikkeveer verleend, met ingang van 12 Septem
ber a. verklaard te zijn vervallen.
Naar het Haagsche Dagblad nader verneemt, zoude
terugkomst van Z. M. den koning uit het buitenland
definitief op den 26:n dezer bepaald zijn.
HH. KK. HH. prins en prinses Christiaan van
Sleeswijk Holstein Augustenburg hebben gisteren
ochtend per Rijnspoortrein 's Gravenhage verlaten. Zij
werden tot aan het station vergezeld door H. M. de
koningin, de prinsen van Oranje en Alexander, den
Engelschen gezant en familie den secretaris van lega
tie en eenige andere hooge autoriteiten.
De commissie van enquête naar den staat der koop
vaardijvloot heeft gisteren gehoord de heer en F. J.
Plate, voorzitter der kamer van koophandel en fabrie
ken te Rotterdam, en B. A. Fokker, scheepsreeder te
Middelburg.
Bij beschikking van den minister van financiën is
bepaald dat de navolgende ambtenaren bij de admi
nistratie der posterijen hunne function zullen uit
oefenen als volgt: de commies le klasse C. J. B. de
Ponthier op het spoorwegpostkantoor Amsterdam-Em-
merik-Bentheimde commies le klasse J. W. J. IJssel
de Schepper ten postkantore te Arnhem; de commies
3e klasse P. II. Queysen op het spoorweg postkantoor
Fijenoord-Antwerpende commies 3e klasse G. Koppen
ten postkantore te Utrecht; de commies 3e klasse
A. C. P. Th. Hollingerus Pijpers voorloopig ten post
kantore te Leiden; de surnumerair P. Duitgemus ten
postkantore te Assen.
In de Staats-courant van heden zijn opgenomen de
verslagen der commissiën van 1 Augustus 1873
tot 31 Juli 1874 belast met het afnemen der natuur
kundige en geneeskundige examensvolgens artt. 4 en 5
der wet van 1 Juni 1865, Staatsblad n° 59, alsmede
het verslag der commissie belast met het afnemen der
examens van hulpapotheker.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons
het volgende:
„De sedert lang toegezegde stukken omtrent de over
dracht aan Engeland van onze bezittingen ter kuste
van Guinea zijn thans door de ministers van koloniën
en van buitenlandsche zaken overgelegd, en liggen voor
mij, eene brochure van 80 bladzijden, kamerstukken-
formaat. Indien ik ooit door parlementaire beseheiden
teleurgesteld ben, dan is het wel door dezen bundel,
die alleen uitsteekt door oppervlakkigheid en onbedui
dendheid, zoodat het eigenlijk jammer is van 't aan
het drukken bestede geld. Hoe men over den afstand