MIDDELBURGSCHE r i96. Dinsdag 1874. COURANT. 18 Augustus. Rit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m.franco ia f 3.50. Middelburg 17 Augustus. Het Koninklijk harmoniegezelschap van Vilvoor den onder directie van den lieer G. de Backeris gisteren voormiddag per spoortrein van 11.21 weder van hier naar Vlissingen vertrokkenna vooraf eene wan deling door een gedeelte der stad gemaakt en eenige nommers muziek uitgevoerd te hebben. De matinée musicale van het muziekkorps onzer schutterijwaar van sprake is geweest, heeft geen voortgang gehad. Het barkschip Nederland en Oranje van de ree- derij van Zeijlen Decker, gezagvoerder W. C. Phaff, wordt tegen het einde dezer maand uit Indië liier ver wacht. Men meldt ons uit Vlissingen dat het Nederlandsch stoomschip „Scholten", den 12cn dezer bij harden wind en sterke deining langs den nieuwen Rotterdam- schen waterweg binnengekomenaldaar vrij erg heeft gestooten. Naar wij vernemen zal het houten schot langs de voormalige marinewerf op den Peperdijk te Vlissingen, dat onlangs is omgewaaid, niet meer hersteld worden. Men vermoedt dat dit besluit in verband staat met een voornemen der regeering om dit terreinhet eigen dom dezer gemeentedoch ongeveer vijftig jaren geleden door het rijk geannexeerd, weder aan de gemeente terug te geven, waardoor een prachtige kade ter be schikking van het publiek verkeer zou komen. Zooals men weet zijn reeds ten vorigeu jare door het gemeente bestuur onderhandelingen, dit punt betreffende, met de regeering aangeknoopt. Z. M. de koning wordt volgens liet Haagscbe Dag blad den 24cn dezer in de residentie terugverwacht. Het Vaderland deelt mede, dat in gewoonlijk goed onderrichte Haagsche kringen het gerucht lóopen zou dat niet de heer van der Does de Willebois maar de heer Gericke van Herwijnen, in het aanstaande ministerie-Heemskerk de portefeuille van buitenland- sche zaken bekomen zal. Vrijdag avond heeft op den Hollnndschen spoorweg bij Warmond eene botsing tusschen twee treinen plaats gehaddie de vreeselijkste gevolgen na zich sleepte. De beschrijvingen daarvan in de verschillende dagbla den komen op het volgende neder: De laatste trein van Rotterdam, die ten 9,15 vertrok, passeerde ten 10,14 het station Warmond. Bij dat sta. tion worden werkzaamheden verricht aan een brugten gevolge waarvan het dubbel spoor daar niet gebruikt kan wordenmaar de in beide richtingen loopende trei nen over een deel laags dezelfde lijn moeten komen, i Juist toen de trein van Rotterdam kwam, reed een bijna ledige trein nagenoeg van de andere zijde terug. Slechts zaten in dien trein zooals later bleek zeer gelukkig twee officieren van gezondheid, die een transport militairen naar den Helder hadden gebracht. Nu was, naar opgegeven wordt, wel het sein „onvei lig" gesteld, maar schijnt dit door beide machinisten, althans door dien van den Rotterdamschen trein, naar men zegt Roesink genaamd, niet of niet tijdig gezien te zijn, en terwijl de Heldersche trein nog niet op het wisselspoor was gebrachtkwam de Rotterdamsche trein in volle, of volgens andere lezingen, in halve vaart, tegen den anderen aanbotsen. Verschrikkelijk waren de gevolgen. Beide locomotieven werden van de rails geworpen en totaal vernieldde wagons schoven als het ware in elk ander, 5 zijn tot splinters vernield, 8 zwaar bescha digd en de materieele schade wordt op 80,000 begroot. Erger dan dat is echter het lotdat aan de passa giers wedervoer. Zeker is het aantal gedóoden en ge wonden niet zóo grootals het publiek gerucht het eerst maakte, maar toch twee dooden, 6 zwaar en 25 licht gewondenwaarbij zij die lichte schrammen en ont vellingen bekwamen niet zijn meegerekend maken dit ongeluk tot een ramp, zooals wij ze gelukkig in ons land maar bij uitzondering- kennen. De gedooden zijn de hooldconducteur Mendikbuizendie in de afgeschei den ruimte achter den tender zich bevonden door den schok tegen het venster vooraan deu wagon geworpen werd. Door het breken van het glas werd hem de hals als 't ware afgesneden en was hij al zeer spoedig een lijk. De tweede gedoodc was een koetsieT van den heer Schmedding, uit Haarlem, een bejaard man, die met vrouw en dochter of kleindochter in een wagon zethij bekwam ernstige verwondingen aan beide been en en was door een bout -getroffen. Hij leèfde nog maar stierf kort daarnazijne vrouw en het jonge meisje waren wel gekwetst, maar niet gevaarlijk, ofschoon het meisje zoo tusschen de wagens beklemd zat dat men haar uit de beschotten heeft moeten uitzagen. Onder de gekwetsten zijn er eenigedie niet vervoerd konden worden en te Warmond verpleegd zijnwaar men veel hulpvaardigheid aan den dag legdein welk opzicht vooral de tot het seminarium aldaar behoorenden geprezen worden. Ook de dokter van Warmond hielp getrouw de officieren van gezondheid, de heeren van Koetsveld van Ankeren uit Utrecht geboortig en Daniels, die dadelijk met de grootste kalmte te midden van de ontzettende tooneelen van schrik en verwarring het noodige deden en voorschreven. Volgens het Vaderland ontdekte de machinist onge veer 1000 meters van de plaatswaar het ongeluk voor viel een signaal van onveiligheid. Terstond werd last gegeven om te remmentèaar helaashet was te laat. Juist op het einde van het tweede wisselspoor een minuut later en alles was goedgegaan vlo gen beide treinen in volle vaart tegen elkaar in. Op de plaats des onheils waren de beide locomotieven, de Flora en de Pluto, als twee bokken in elkander verward. De aanblik van de beide treinen, die als het ware een lange ruïne vormdenmoest elk toeschou wer wel met ontzetting vervullen. Op het verlengde perron zag men nog overal sporen van bloed van de ongelukkige slachtoffers. Onder de ongekwetst gebleven passagiers was o. a. opgemerkt de heer Beijerinck, directeur van de maat schappij de Atlas te Amsterdam. De raad van toezicht op de spoorwegen was reeds Zaterdag morgen op de plaats des onheils tegenwoordig. Vanwege de justitie, de directie der maatschappij en den raad van toezicht wordt een onderzoek ingesteld. Het Handelsblad deelt nog mede dat het eerste werk der geneeskundigen was onderzoek te doen naar de verbandkist, die men zich wellicht herinneren zal, dat op het gelukkig initiatief van dr. van Hasselt en wijlen chirurgijn Lamie, door de Hollandsche spoorwegmaat schappij op eiken trein wordt medegevoerd. Het per soneel wist echter niet waar deze verbandkist en de beide brancards, die eiken trein behooren te vergezellen, gezocht moesten worden. Toen de kist ten laatste ge vonden was, vond men er eenig linnen en een flesch azijn in. Er ontbraken echter verbandstukken, scharen en andere onontbeerlijke zaken. „De aanleiding tot dit ongeluk, schrijft de Standaard, schijnt te wijten aan den machinist Roesink, van den Rotterdamschen trein. De seinpaal die een paar honderd el vóór het station Warmond is geplaatst, en nog vele honderde ellen verderop zichtbaar is, toonde de roode lichten ten teeken van gevaar; toch stoof de trein in volle vaart voorbij het station. Genoemde machinist, gisteren in verboor genomen voor de commissie op het station Warmond vergaderd, verklaart dat hij de lichten gezien heeft, maar den trein niet tot stilstand kon brengen; voor de waarheid hiervan zou pleiten dat men .het remtoestel op zijn locomotief geheel gesloten heeft gevonden, zóo zelfs dat het gisteren met de grootste moeite niet geopend kon wordenmen gelooft echter dat hij de lichten te laat-heeft gezien en er toen voor stoppen de noodige tijd niet meer was. De machi nist van den ledigen trein, Schram, bemerkte liet gevaar eerst toen de sneltrein nog slechts op zeer korte distan tie van hem verwijderd was, hij trachtte te remmen; toen het duidelijk was dat dit middel niet redden kon, sprong hij met zijn stoker van den locomotief, om althans eigen leven te redden. Het Handelsblad van heden eindelijk deelt nog de volgende bijzonderheden, „na persoonlijk ondu-zoek" aan het licht gekomen, mede: De sneltrein, komende uit Leiden, bestond uit de locomotief Flora en 9 wagens; de leege trein, komende van den Helderhad achter de locomotief Plutovan de Hollandsche maatschappijacht wagens van de Rijnspoorwegmaatschappij, bestemd voor 's Graven- hage. De machinisten en stokers hebben niet dan eenige weinig beteekenende kneuzingen. Zij zijn niet van de machines gesprongen, gelijk aanvankelijk werd gezegd^ maar op deze zware lichamen schijnt de schok sneller te hebben uitgewerkt. Beide treinen bevonden zichals gezegd isop hetzelfde spoormaar de Hel dersche trein was op het punt van naar het rechter spoor over te kruisen en zijn locomotief had dus reeds eenigermate rechts gewend, toen de treinen in botsing kwamen. Zóo stootte de linkerbuffer van de Flora tegen den linkerbuffer van de Pluto, waardoor beide machines zwaar werden beschadigd. Het tooneel moet vreeselijk zijn geweest; het roode licht (teekendat de weg onveilig is en vóór den sein paal gestopt worden moet) was uitgehangen en daar ter plaatse op zeer verren afstand zichtbaar. De sta tionchef stond met zijn lantaren op den weg en gaf ook (met rood licht) het sein tot stoppen. Men denke zich zijn gemoedstoestand, toen hij desniettemin den Rotterdamschen trein zag doorstoomen, beide gevaar ten op elkaar zag instuiven en elke seconde het onheil verwachtte, dat hij met geen mogelijkheid kon ver hoeden. De schok klonk als een donderslag door het geheele dorp, waar sommigen reeds opmerkzaam waren gewor den door het ongewone geluid der stoomfluiten. Alles snelde naar het station, maar het duurde eenigeu tijd eer men zich eenig denkbeeld maken kon van hetgeen wezenlijk was gebeurd en hulp kon verschaffen. Alle lichten waren eensklaps gedoofd en men hoorde niets dan het jammerlijk gegil der gekwetste en verschrikte reizigers, die meerendeels zei ven niet wisten wat ei- eigenlijk was gebeurd en eenigen tijd behoefden, om tot bezinning te komen. Een bejaard heer uit Amsterdam, met wien wij giste ren de terugreis maaktenhad gezeten in. het rijtuig der derde klasse, waarin de koetsier van den heer B. Smedding het leven verloor. Deze wagen volgde op den goederenwagen, waarin de conducteur Heudikhuyzen omkwam en die, vreemd genoegofschoon vlak achter den tendernagenoeg niet is beschadigd. Bedoelde passagier zat met den rug te gen het schot en aan het andere uiteinde van den wa gen in het voorlaatste compartiment zaten de koetsier met zijne vrouw en kleindochter. De schok wierp hem voorover en tegelijk werd het schot, waartegen hij leunde, ingedrukt en verdwenen de bank en het half- schot tegenover hem. Hij gevoelde niets dan eene vreeselijke beklemming op de borst, die hem belette adem te halen. (Hetzelfde werd ook door anderen waar genomen en schijnt een gevolg te zijn van de gewel dige verplaatsing van lucht.) Eenigen tijd geraakte hij van zich zei ven en toen hij weder bijkwam was zijn eerste werkom met eene bezorgdheid, waarover hij zelf later zich het meest verbaasde, te zoeken naar zijn hoed. Eerst langzamer hand kwam hij tot het besef, dat hij eene poging doen moest om uit den verbrijzelden wagen te komen en toen eerst bemerkte hij ook, dat hij niet dan eenige onbe- teekenende kneuzingen had. Den dag daarna begeerde bij niets zoozeer dan nog eens de plaats van het on geluk te zien, welk voornemen hij dan ook volvoerde. Ook andere passagiers schenen deze behoefte te gevoelen. Aan het station was een jongmensclidie op de vraag,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1