bare kapitaal is met f 11.000 verminderd. Tot leden van liet hoofdbestuur zijn gekozen do heercn mr. J. G. GleichmanW. F. Loman en prof. J. G. de Hoop Schef- fer in plaats van de heeren A. D. LomanA. Beeloo en G. J. Matthes. Een onbekende heeft de som van f 1000 ter beschikking van het hoofdbestuur gesteld, om te worden uitgeloofd als prijs voor de beantwoording eener uit te schrijven waag: „het beste ontwerp tot regeling van het armwezen en tot leiding van de lief dadigheid"uitschrijving, beoordeeling en openbaarma king worden aan het hoofdbestuur overgelaten. Voortdurend wijdt de Maatschappij hare beste zorgen aan het onderwijs en aan de school. Voor voorbereidend onderwijs, onderricht in vrouwelijke handwerken, gym nastiek onderricht, voortgezet volksonderwijs in wis-en natuurkundige wetenschappen en aanmoediging tot ge trouw schoolbezoek werd aan tien departementen sub sidie verleend ten bedrage van f 7180. Een som van f 1050 werd aan subsidiën toegekend voor volksvoorle zingen aan 13 departementen. Ter zake van de tooneelschool heeft de Maatschappij veel teleurstelling ondervonden. Thans is eene schikking getroffen met het Nederlandsche Tooneelverbondwaar van de strekking is, dat het Tooneelverbond zich onder medewerking van het hoofdbestuur zal belasten met het verder onderricht der nog overgebleven kwee- kelingen der Maatschappij. Voor de bedoelde tooneel school is een geschikt lokaal en directeurswoning gehuurd en een uitstekend bekwaam kunstenaar heeft zich voor de directie bereid verklaardeen goed en voor gestadige uitbreiding vatbaar leerplan is ontwerpen, en alle maat regelen zijn getroffen om den goeden gang der zaak te helpen verzekeren, net Tooneelverbond vleit zich, dat de school bianen weinige maanden zal kunnen geopend worden. Daarna zal de Maatschappij zich vergewissen of de instelling levensvatbaarheid genoeg bezit en op zoodanigen voldoenden grondslag is gebouwd, dat de toegedachte geldelijke ondersteuning kan worden uit gereikt. Aan 58 departementen zijn de verlangde eereblijken ten behoeve van 110 personenwaaronder niet minder dan 74 dienstboden, gezonden. Na het uitbrengen van het verslag kwam spoedig aan de orde de behandeling van het nieuwe wetsontwerp voor de Maatschappijnamelijk de tienjarige wijziging der wet, waarop een aantal amendementen zijn ingediend. De commissie heeft van eenige dier amendementen gebruik gemaakt en het ontwerp in dier voege gewijzigd. Een aantal bleef over ter behandeling op de algemeene vergadering. De meeste daarvan zijn niet genoegzaam ondersteund om in behandeling te komenzoodat slechts een tiental ter beslissing der vergadering overblijft. Do heer mr. G. van Tienhoven verdedigde het ont werp namens de commissie tot wetsherziening, en na eenige algemeene beschouwingen komt in de eerste plaats in beraadslaging een amendement van het departement Middelburg, strekkende om art. 1 van de wet aldus te lezen: „Het doel der Maatschappij is algemeen volksgeluk te verspreiden door het voorplanten van nuttige kun digheden, voornamelijk onder mingeoefenden en door het bevorderen van goede zeden." Uit de toelichting blijktdat Middelburg den volzin „beginselen van den Christelijken godsdienst" uit het artikel wil gelicht zienniet alleen omdat Israëlieten leden der Maatschappij kunnen zijn, maar omdat de volzin eene phrase isdie niet met juistheid kan worden gepreciseerd. De slotsom der beraadslagingen was, dat het amen dement met 661 tegen 102 stemmen verworpen werd. Een gelijk lot trof twee amendementen van de beide Amsterdamsche dep u-tementenstrekkende, het eerste om den termijn van inzending van voorstellen aan de algemeene vergadering te bepalen op 1 April in plaats van op 1 Februarien het tweede om in art. 24 te bepalen dat de departementen moeten vertegenwoordigd worden door afgevaardigden uit het departement zelf. Het eerste amendement viel met bijna algemeene, het tweede met 401 tegen 360 stemmen. Daarna werd de vergadering tot heden morgen te 9 uren verdaagd. Heden is te 's Gravenhage de 23algemeene verga dering van de Vereeniging ter bevordering van fabriek en handwerksnijverheid in Nederland geopend. In de gisteren te Amsterdam gehouden algomeene vergadering van de Vereeniging tot bevordering van de belangen des boekhandelsdoor ongeveer 100 boek handelaren bijgewoondis het voorstel tot afschaffing van het vertalingsrecht verworpen met 53 tegen 42 stem men. Het ingekomen antwoord op de uitgeschreven prijsvraag tot het leveren van een bibliografisch werk is bekroond. De schrijver van het antwoord is geble ken te zijnde heer Boele van Hensbroek te 's Gra venhage. Tot honoraire leden werden benoemd de heeren Suringar en Westerman. Ter vervanging der aftredende bestuurs- 1 leden zijn gekozen de heeren D. A. Thieme en Tj. Holkema. Het voorstel tot bet sluiten van een geldleening groot f 30,000ten behoeve van het bestelhuiswerd goedgekeurd. Benoemingen en besluiten. rechterlijke macht. Benoemd tot rechter in de arrondissements-rechtbank te Groningen mr, J. Sluis, thans substituut-officier van justitie bij de arrondisse ments-rechtbank te Appingedam. Benoemd tot substituut-griffier bij de arrondissements rechtbank te Maastricht mr. J. van Wulfften Palthe, advocaat te Almelo. Benoemd tot procureur bij de arrondissements-recht bank te Brielle B. van de Rovaartthans deurwaarder bij die rechtbank en het kantongerecht te Sommelsdijk. Kerknieuws. Aan het Utrechtsch Dagblad wordt geschreven: De heer G. Doedespredikant te Velsenheeft be dankt voor het beroep naar de hervormde gemeente te Amsterdam. Dit is nu het derde fiaskodat men maakt met de pogingen om de plaats te vervullen, die door dr. Kuiper vacant is gekomen. Eerst werd de heer Reiuierdaarna de heer Knottnerus beroepenmaar zij bedankten voor de eer om hier als predikant op te treden. Als men nu nagaatdat er behalve deze vacature nog twee open predikantsplaatsen zijn, dan is alle betoog overbodigdat het veel moeite zal kosten ze te vervullen. Eergisteren deed Z. D. H. mgr. H. van Beek, derde bisschop van Bredaop plechtige en feestelijke wijze zijne intrede in de stad Breda. Marine cn leger. Eergisteren hebben voor het front der troepen te Utrecht de gevorderde eeden afgelegd de tot 2en luitenant benoemde cadetten van de koninklijke militaire academie bij het korps ingenieurs, mineurs en sappeurs A. J. Doorman, J. P. Koolemans Beynen, II. J. van den Broek, F. H. S. de Wijs en M. Onnen; bij het 2e regiment vestingartillerie C. Suermondt. Zij zullen allen bij de applicatieschool te Breda gedetacheerd worden. Hunstnleuws. De heer Jacob Kwast, van Dordrecht, is benoemd tot leeraar aan het conservatoire te Keulen. Koloniën. Bij beschikking van den minister van koloniën van den lcn de-/er zijn de heeren J. G. A. Rademaker. J. H. F. ter Meulen, T. Halbertsraa, D. H. Andeweg, II. de Chauvigny de Blot, G. A. F. J. Oosthout, W. C. li. C. E. BaakE. Al. van den BergbF. C. H Cramer, C. Lok, E. Gordon cn O. Netscliergesteld ter beschikking van den gouverneur-generaal van Neder- landsch Indië, om te worden benoemd tot ambtenaar bij den burgerlijken dienst daar te lande. Aan de Sumatra courant is het volgende omtrent de krijgsverrichtingen in Atchin ontleend: Zooals bekend is, is het door ons bezette terrein zeer in omvang toegenomen en woidt dit op onder scheidene punten door troepenafdeelingen bezet. Of wij ons daarin zullen kunnen handhaven op den duur, zal de toekomst leeren; ik ben geen onweersprofeet. Omtrent de gebeurtenissen op den 18tn der vorige maand kunnen eukele bijzonderheden vermeld worden, die evenwel reeds bekend kunnen zijn. Zooals ge weet, hadden wij den vorigen dag een licltigen aanval afge slagen, waarbij Petjoet, Kotta-Radja, Polimwacht, Penajoeng en de loopgravenwacht een goede rol gespeeld hebben. De vijand scl een van plan te zijn op zijn échec van den 18en terug te komen; reeds vroeg ver namen wijdat hij in beweging was. Om eenige voor uit liggende kampongs te beschermen werden tegen 10 uren 's morgens eenige detachementen uitgezonden, waaronder een van 20 Afrikanen en 10 Europeanen, onder bevel van den 2CG luitenant Tcngbergen, welke op dien dag met recht zijne sporen verdiend heeft. Hij had in last om op te marcheeren tot en stelling te nemen in kampong Lampassie; als gids werd hem een bewoner van die kampong toegevoegd. Aanvankelijk werd deze kleine kolonne door geen enkele vijandelijke beweging gestoord, doch na in eene ruime opene vlakte te zijn gedeboucheerdzag zij zich den pas als het ware afgesneden door eene op 300 a 400 passen voorwaarts gelegene kampong, welker bui tenste huizen door eene bende van ongeveer 200 ge wapende Atchineezen in brand gestoken werden. Teng- bergen wierp den vijand een gedeelte van zijn troep als tirailleur op het lijf en liet vurende avanceeren, doch nauwelijks bespeurde hijdat de Atc: ineezen aan het weifelen waren, of hij overviel hen in den stormpas met de blanke bajonet, met het gevolg dat de vijand in allerijl terug trok en de kampong in handen der onzen kwam. Deze te bezetten, daarvan kon echter geen sprake zijn; het beste was dus den vluchtenden vijand nog een weinig te vervolgen en door een flink vuur zoo veel mogelijk nadeel toe te brengen. Met behoedzaam heid ging het nu weder voorwaarts, met eene kleine linie van tirailleurs voorop. De vijand was blijkbaar niet bestand tegen het welgerichte vuur der onzen, en hij week dan ook al vechtende, de eene kampong na de andere prijsgevende, terug. Er kwam eindelijk een oogenblik van staan. Teng- bergen begon den gids te wantrouwen; Lampassei kon onmogelijk zoo ver uit de linie onzer stelling liggen. Er werd halt gemaakt en een troep bevriende Atsji- neezen van Maraksa ingewacht, teneinde informatiën met betrekking tot het terrein in te winnen. Men verneemt nu dat men geheel buiten de richting van Lampassei is; de gids heeft een valsche rol gespeeld. De kampongs waarom de strijd was gevoerdwaren die van Blang-Hoë, Langkoe en Radja-Moeda; iets verder op lag het zwaar versterkte Soedigan, waar de vijand zich verzameld had. Terugtrekken was nu de boodschap. De bevriende Atchineezen staken den rooden haan in eenige huizen en hielden door hun kabaal de aandacht des vijands bezig, terwijl de onzen eene achterwaartsche beweging volvoerdenwaardoor zij ter hoogte van Blang-Hoë, achter een heuveltjeeene vrij goede stelling bekwamen. Hier zou men een weinigje rust nemen want de sol daten waren zeer vermoeid. Toekoe Nek Radja en Toekoe Lampassei, die zich hier even lieten zien, zouden juist eenige jonge klappers laten halen voor de dor stende manschappen, toen de vijand van drie kanten weder aanrukte. Door eene goed uitgezwermde tirailleurlinie werd hij evenwel in ontzag gehouden; en drong hij op het een of ander punt wat al te dicht op, dan werd hij door een bajonetaanval van het hoofdtroepje weder even vlug tot wijken bewogen. De vijandelijke massa's groeiden echter met elk oogen blik aan: er werd dus de meeste behoedzaamheid ver- eischtom uit deze positie te gerakendie door de aanwezigheid van drie zwaar gewonde soldaten nog al be moeilijkt werd. Tandoes (draagbaren) waren daar niet bij de hand,* de kerels moesten dus onder een hevig vuur door hunne kameraden gedragen worden. Viermanschappen waren reeds bij den opmarsch wegens plotselinge ongesteld heden achtergebleven, en voor het vervoer van de gewonden en huune wapenen waren negen mannoodig, zoodat slechts enkele manschappen beschikbaar bleven om den vijand in ontzag te houden. De toestand werd hachelijkde patronen begonnen te ver minderen de dragers bezweken bijna onder den last hunner gewonde krijgsmakkers, en de vijand was nog slechts een kleine honderd passen van dit hoopje dapperen verwijderd. Maar God is met den soldaat te velde. Op het oogen blik, dat Tengbergen zijne soldaten in een kring had samengetrokkenom aldus al vurende te retireeren, kwam de 2" luitenant de Willigen met een peloton Atrikanen ter versterking op de plaats van het ge vecht aan. Deze hield nu den vijand door flinke salvo's in be dwang, vau welke gelegenheid de luitenant Tengber gen wist gebruik te maken om in geslotene orde op Lampassei terug te trekken. Van hier zond hij de gewonden en zieken naar het bivouakin ruil waarvan liij 10 man versterking kreeg onder den luitenant Blanken, terwijl eenige oogenblikkcn later kapitein Perelaer met 20 man aan het gevecht kwam deelnemen. De Atchineezen kregen een oogenblik later de volle laag; na een goed aangelegd snelvuur in hun front aangegrepentrokken zij met ongeleenden spoed achter hunne stellingen terugeen aantal dooden achterlatende. De onzen bekwamen hierbij slechts 7 gewondende drie van de kolonne Tengbergen niet medegeteld. Na den terugtocht des vijands keerden de troepen, die gedeeltelijk van 's morgens 10 uren in actie waren ge weest, tegen 5 uren 's namiddags naar hun bivouak terug. Blang-Iloë en Lampassei zijn nu bezet, respectievelijk door den kapitein Engelhard met de 3' en 4e compagnie Afrikanen, en door de luitenants de Willigen cn Tengber gen met een detachement van 20 Afrikanen, versterkt door 15 artilleristen met 2 getrokken kanonnen onder de orders van een adjudant-onderofficier. De vijand heeft zich op een afstand van 400 passen van deze stellingen in Lambemoet genesteldterwijl hij iets verder nog andere sterkten bezet houdt. De kapitein Goteling Vinnis heeft nu ook kampong Oleh-Lèh, rechts van Blang-Hoë, vlak aan zee gele gen, bezet. Op eenigen afstand van Lampassei ligt Ivotta-Longuedat door den luitenant, van Assen niet 50 man verdedigd wordt. Door deze positiën, die alle min of meer van geschut zijn voorzien, wordt het gebied van Toekoe Nek beschermd tegen de vijandelijkheden van Toekoe-Nanta en is ons het bezit der rivier ge waarborgd. Aan de monding, nabij Oleh-Lèh, zal spoedig een havenhoofd verschijnen, waar in het vervolg de schepen zullen lo sen en laden. Oleh-Lèh is zeer aan genaam gelegen; kapitein Goteling heett hier het neusje van den zalm. Wij zitten hier sedert eenige dagen tot over de ooren in de modder en toch is de regenmoesson nog niet door. De vraag, hoe wij het in den moesson zullen stellen, doe ik liever niet. Gisteren is de vijand weer in beweging geweest. Zijne aanvallen waren tegen alle stellingen gericht, maar Kotta-Longue, Lampassei en Blang-Hoë lagen het eerst voor de hand. Zijn vuur kon echter geen of weinig uitwerking hebben, daar hij ons achter onze verschan singen naderen moest. Daarentegen ondervond hij al de nadoelen van ons vuur overal liet hij zijn spoor in bloed en gesneuvelden achter, doch zijne stoutmoedig heid werd er niet minder op. Het gewone gevolg van een aanval der Atchineezen bleef ook gisteren niet uit; na zich overal gestooten en gehavend te hebben, trok de vijand op dezelfde wijze als hij gekomen was terug, om, naar ik hoor, dat spel morgen of overmorgen voor de zooveelste maal te her vatten. Nog iets voor ik eindig. Onlangs heeft zich hier nabij de missigit een tweede toko gevestigd, waarvan de knecht, een Amerikaan, met name Tom en eerst onlangs van Penang gekomen, naar den vijand is over- geloopen. Allerlei vermoedens maken hier de rondte; deze beweert dat de man brieven van Penangsche vrien den aan Panglima Polim te bezorgen had, gene zegt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2