MIDDELBURGSCHE COURANT. F 188. Maandag 1874. 10 Augustus. Iht blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen, lie prijs per 3,m.franco is f 3.50. Middelburg 8 Augustus. Zuiver liberale beschouwingen. Wij ontvangen „ter bespreking", een boekje van 28 bladzijdenuitgekomen bij P. J. Kraft te 's Gravenhage, dat den volgenden vrij langen titel voert„Welke moet de houding zijn van de liberale partij tegenover de nieuw optredende regeering? Eene ernstige vraag gesteld en beantwoord door een pur-sang liberaal." Die laatste bijvoeging doet ons inderdaad genoegen. Er heerscht in ons land over dat woord liberaal in den laatstén tijd eene begripsverwarring die liet soms moei lijk maakt te weten waar men zich aan te houden heeft. De Standaard heeft nog pas aan de Nieuwe Rotterdamscbe courant verweten dat zij eigenlijk con servatief was. Daarentegen woont er in den Haag en in andere conservatieve landstreken eene geheele con servatieve bevolking, welke beweert dat het ware liberalisme door haar beleden wordt. Daarom noemt zij de Nederlandsche liberale partij dan ook cursief de liberalen, of zij plaatst het woord tusschen aanhalings- teekens: „liberalen", of wel zij doet het uitdijen tot. Iiberali8t, liberalistische partijenz.welke laatste schrijf wijze de partij, niet ondienstig, een zeker air van bloedverwantschap geeft met de communistensocialis ten en andere slecht ter naam en faam bekend staande „isten." Nu kunnen wij aan iemand die zich pur-sang liberaal noemt, wel weer eerst de vraagstellen: Wat verstaat gij eigenlijk onder uw liberalisme Maar wij zullen het niet doen. Liever willen wij, geloc-vertde san-de goede trouw van den schrijver, aannemen dat hij zelf, na ern stig onderzoek van alle mogelijke liberalismen tot de overtuiging gekomen is dat het zijne werkelijk van het ware, zuivere, onvervalschte bloed is. In die veron derstelling meenen wij niet beter te kunnen doen dan ook onze lezers in de gelegenheid te stellen zich op hunne beurt aan dio reine bron te laven, 't Is er nu juist een geschikte tijd voor. In de politiek is het zoo doodelijk stil dat alle couranten de toevlucht moeten nemen tot „Mengelwerken" en andere buitengewone rubriekenteneinde hun publ ek in de wereld der fan- tiiisie vergoeding te schenken voor de schaarschte, die op staatkundigen bodem heerscht. Geen volksvertegen woordiging meer die iets van zich laat hoor er. Sedert de heer Martel te Versailles van zijn presidentszeLel zoo overhaast is weggeloopenleveren ook de Fransche heeren van rechter- en linkerzijde en centrum ons niet meer het onderhoudend schouwspel hunner kibbelarijen. Bij dé vreedzameeendrachtelijke toekomst die ons volgens dë conservatieve bladen in Nederland wacht, er.l er voor onze couranten weldra niets meer op te disschen vallen dan fabelen, herdersdichten, en zoo nu en dan tot afwisseling misschien een Ilaagsch politie- schandaal. Laat ons, vóórdat het zoo ver komthet oor nog even leehen aan onzen belijder van het pur- sang liberalisme. Onder bet opensnijden (heel veel verder hebben wij het in de brochure nog niet gebracht) kwam het ons reeds voor, dat geen verrassend nieuwe gezichtspunten door den schrijver over onzen politieleen toestand ge opend wórden. Hij begint met een terugblik te werpen op de geschiedenis der liberale partij gedurende de laatste jaren. „Heeft de liberale partij, vraagt hij, in den bijna 25jarigén werktijd van haar beginselen, ge daan wat zij kon, wat zij verplicht was te doenHeeft zijtrouw aan het eerste principe van 't constitutio- nalisme, volgens het vrijzinnig politiek program barer opvolgende regeeringendie hervormingen tot stand gebrachtdie men van lik'armeer dan van elke andere partij, met volle recht mocht verwachten? Heeft zij steeds uit beginsel of meer uit noodzakelijkheid gere organiseerd, waar zij dit werkelijk in meer of minder ruime mate deed? Was haar staatkundige gedragslijn, in éen woord, werkelijk liberaal?" Het autwoord luidt„Neen. In een vierde eener eeuw werd betrekkelijk weinig belangrijks en nog minder roemrijks door de liberalen gewrocht. Materieele aange legenheden werden behartigd de aanleg bevorderd van eenigc groote en voor handel en nijverheid zeker voor- deelige werkenspoorwegenbruggenwaterwerken, enz. 5 voor 't onderwijswaarover latervoor den vrijen arbeid in Indië en tot afschaffing van eenige, met elk begrip van billijkheid en humaniteit strijdige erfge- woonten der „vaderen", werd het hoogst noodige gedaan de slavenhandel in onze overzeesche gewestenonhoud bare straffen in Indiëenkele belastingen en accijnsen hier- te lande, werden afgeschaft; doch Avas dat alles een uitvloeisel van de deugdenvan de beginselen der liberale partij? Of Avas het slechts een gevolg van den drang der publieke opinie, somwijlen een noode onder werping daaraaneen meedoen d lort et a travers? Helaas ja, de liberalen hebben meer uit dAvang dan uit vrije beweging gehandeld. Zijeven goed als bun staat kundige tegenstanders, hebben moer geregeerd om anderen van het bestuur te werendan ora hun heilzame kracht ten bate van het vaderland aan te wenden, 't Is voorzeker een droeve waarheid, die eveiiAvel niet voor wederlegging vatbaar schijnt." Sterk in het besef van zijn pur-sang liberalisme ver klaart de schrijver vervolgens dat Nederland nog geen zuiver, geen rijp begrip heeft van hetgeen liberaal is. Ouzo liberalen bezigen de vrijzinnigheid te veel als leuze; in de tweede kamer zit niet Óen waarlijk libe raal man. Zelfs de heer van Houten de meest ge avanceerde onder de liberalen berekent nog te veel, Avat uit zijn „schipperen" bij gelegenheid van de wet op den kinderarbeid blijkt. Haasten Avij ons akte te nemen van deze verklaring. Wij zijn er toch op uit 0111 te leeren wat het libera lisme eigenlijk is. Een pur-sang liberaal berekent niet, en hij weuscht niet „liever het mindere te nemen dan het betere nog tijdelijk te missen." Op dezelfde bladzijde heft de schrijver eene klacht aan over het gehalte onzer kamerleden. „Hoeveel leden van de 80, vraagt hy, treden, bij de discussiëu over de belangrijkste onderwerpen, de kamer binnen, na behoorlijk kennis genomen te hebben van alle stukkenhet onderwerp der beraadslagingen mach tig of zelfs iu staat een slechts eenigszins gemoti veerde stem uit te brengen? Bij de behandeling der censuswet een der gewichtigste voorstellen die in de laatste jaren ter tafel kAvamen Avaren in de sec tiën der tAveede kamer slechts 40 van de 80 leden tegenwoordig. „Onze kamerleden schijnen veelal zich te weiuig bewust van hun roepingof, wanneer zij beseffen de mandatarissen des volks te zijnverplicht voor zijn belangen t«waken, geroepen die volgens eed en geweten te behartigen,-dan treedt hun houding in nog ongunstiger licht. Indien zij steeds en allen deden wat hun plicht hun voorschrijft, hoe zoii 'tdan mogelijk zijn, dat menigAverf in demoeie- Iijkste omstandigheden, bij de beraadslaging over de neteligste qnaestiën, door niet-deskundigendie blijken geven de zaken zelfs niet ernstig te hebben bestudeerd, laat staan niet machtig te zijn, door liberale leden der kamer zooAvel als niet-liberalen, in ruwe onverschilligheid, motiën. en amendementen in het debat worden geAvorpen, waarvan zij zei ven noch dc porteenoch het belang inzien? Zij Avillen eenvoudig van zich doenhooren,om de buitenwereld over hun speeches en voorstellen te doen spreken kleingeestige ij dolheid, droeve onverschilligheid voor en luchthartige geringschatting van 's lands teederste belangen. Ziedaar de rampendie Nederland naar den rand des afgronds sloepen Voor heden zullen wij bet hierbij laten. Verder dan op den rand des afgronds volgen wij den schrijver thans niet. Het is alsof iemand die de pen opvat om over dezen toestand te spreken, niet rust vóór dat hij ergens een afgrond ontdekt heeft, waarheen wij met onwederstaanbare kracht worden voortgesleept. Reeds bij eene vroegere gelegenheid hebben Avij "tegen die neiging protest aangeteekend. Niet uit een flauw hartig optimisme, niet omdat wij liever maar niet ern stig doordenken en de vlammen bij on2e buren Avillen laten woeden in de zalige overtuiging dat het bij ons wel zoo erg niet worden zal. Wij loochenen het ge wicht van den toestand niet en erkennen dat er voor een degelijk en vaderlandslievend man niets belangrijk era bestaat dan met ernst, en van eene billijke bezorgdheid vervuld, over de belangen van zijn land na te denken. Maar wij Avillen ernstig nadenken en degelijk overleg gen, doch zonder groote woorden. Met dezen schiet men zijn doel voorbij. Wanneer het volk ons altijd, te midden van de stoffelijke welvaart en den zede lijken vooruitgang, die ons omringen, hoort spreken van afgronden en randen van verderf, dan zal liet eindigen met die welvaart en dien vooruitgang te wantrouwen of het zal ons even weinig geloof gaan schenken als aan de marktschreeuwers op de ker missen (men vergunne ons in deze dagen een ker- misbeeld), die het Verrassende dat binnen hun tenten te zien is aanprijzen op grond dat keizers en koningen er over in verbazing gestaan hebben, maar verplicht zijn de oogen neder te slaan of zich met een kwinkslag uit de verlegenheid te redden indien een der bezoekers met zijne oogen of zijne niemvsgieriglieid hun Avonderen te na komt. De strijd tusschen het Handelsblad en de ultramon- tanen neemt steeds grooter proportion aan. Nadat van alle zijden, tot zelfs in buitenlandsche liberale dagbla den, de stelling verkondigd is dat liet Handelsblad, aan ultramontanen liet recht op een ministerszetel ont zeggende de katholieken van het vervullen der staats-ambten uitsluiten en een staats-godsdienst invoe ren Avilde, treedt de heer Alberdingk-Thijm in liet Han delsblad zelf in het strijdperk en begintals eerste stoot op het harnas zijner tegenpartijmet te verklaren dat onze grondwet niet liberaal is en geen verwezenlijking van liberale hoofdbeginselen bevat. De grondwet kan daarom veilig door elk katholiek bezworen worden. Ons is het ook al Avèl. De begripsverwarring over het woord liberaal iszooals wij eenige regels hooger reeds schreven, zóo groot, dat het ons waarlijk niet meer schelen kan of men aan iets of iemand dien naam toe kent of niet. De grondwet zooals zij is, met de daarin nedergelegde vrijhedenvrijheid van denkenspreken en geloovcnvrijheid van schrijven en vergaderen, vrije verkiezing van vertegenwoordigers des volks met wier samenwerking het land geregeerd moet worden onder den onschendbaren constitutioneelen koning uit het Oranje huis die grondwet is ons lief en dierbaaral Aven- schen Avij haar ook niet in haar tegenwoordige gedaante te zien versteenen. Of er nu iemand komt die deze wet niet liberaal noemen en er een anderen naam aan geven wilhet is ons 0111 het even. Wij zijn des twis- tens moede. Alleen weten Avij dat deze beginselen in 1848 „liberale" beginselen genoemd en als zoodanig door alle verdedigers van theocratie en priesterdwang van harte verfoeid Averden. Dat de katholieken onze grond wet bezweren kunnen hebben Avij nooit betAvijfeld. Juist daarom noemen wij haar liberaal en het is een van de redenen waarom Avij haar liefhebben. Voor het oogenblik ontbreekt het ons aan ruimte om van het dispuut tusschen den heer Thijm en het Han delsblad verder melding te maken. Wij komen er op terug. De Staats-eourant Aan heden bevat het koninklijk besluit van den 2Se« Juli jl., bepalende de plaatsing in het Staatsblad van het tusschen Nederland en Groot- Britannië op 19 Juni jl. te 's Gravenhage gesloten ver drag tot Avedcvkcevigc uitlevering van misdadigers. De commissie van enquête naar den staat der koop vaardijvloot heeft gisteren gehoord de heeren J. C. Ceu- vclingenieur aan dc koninklijke fabriek van stoom- Avërktuigen en scheepsbouwmeester te Amsterdam, en J. M. van der Made, directeur van genoemde fabriek. Burgemeester en wethouders van 's Gravenhage hebben aan den gemeenteraad aldaar voorgesteld het personeel der geraeentewerf voortaan te doen bestaan uit een archi tect directeur op eene wedde van f 4500 a 5000; een

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1