r i8i.
MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Zaterdag
1874.
1 Augustus.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2e» Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
IDe prijs per 3/m.franco is 3.SO.
Middelburg 31 Juli.
EEN SCHEPPENDE STRIJD.
II.
Wij geven nog een oogenblik aan de Kölnisclie Zei-
tung het woord om duidelijk te maken op welk punt
het werk van de indijking der Schenge gekomen was
toen wij ons Maandag morgen daarheen begaven. „De
mondingen der groote rivierender Maas en der Schelde,
zegt het Duitsche bladzijn op sommige plaatsen uren
breed en tevens ondiep; de vloed gaat ver landwaarts
in de rivieren op, en veroorzaakt een voortdurende
aanslibbing van grond, die van boven af gekomen is.
Wanneer deze aanslibbing zóo hoog geworden is dat
bij eb het land boven water komt'dan omringt men
het geheel met een dijk die den vloed keert. Op deze
manier maakt men van de zoogenaamde schorren de
vetste landerijen."
De afscheiding tusschen het vaarwater en het toe
komstige droge land van de Schenge was reeds voor
een groot gedeelte gemaakt; .het kwam er dus op aan
den dijk, in welken zich nog altijd eene opening be
vond te sluiten. Men moest het terrein waar het water
tot dusverre vrijelijk toegang had als het ware bij
verrassing dichtmaken; men moest de deur achter den
bewoner sluiten, maar tegelijk die sluiting zoo stevig
en ondoordringbaar maken dat al zijne pogingen om er
weder, in te komen vruchteloos zouden blijken. Dat
zulk een werk, bij een krachtigen en verraderlijken
tegenstander als de zee niet gemakkelijk isbleek reeds
de vorige week. Toen meende men het doel te
kunnen bereiken door opwerping van een aarden
dam, die eene hoogte moest hebben „ruim boven vol-
zeedat wil. zeggen zoo hoogdat hij zich nog een
weinig boven - don hoogsten stand van den vloed zou
verheffen. Men had den dam reeds tot op de hoogte van
gewoon hoogwater opgetrokken. Maar het vernielend
element spotte met die borstwering. Niet plotseling en
in eerlijken strijd, hare golven eerst tegen den dam
te pletter stootend en later het werk der menschen-
handen omver loopendbereikte de zee haar doel, maar
verraderlijk, door zuigers in het benedenste gedeelte
der borstwering, werd 'deze eerst ondermijnd, later
doorgebroken. In korten tijd was al de aangebrachte
aarde door het water weder weggespoeld.
Het eigenaardige kenmerk van deze worsteling is
echter: geduld. Wie zich laat ontmoedigen is verloren.
Ook de vijand geeft daarvan het voorbeeld. Zoo trotsch
en stevig kan geen dijk zich verheffen of onvermoeid,
langzaam maar zekerknagen de golven aan zijn voet,
zoekend naar de zwakke plaatsen, zeker van de over
winning, indien de mensch niet bij de hand is om het
kwaad dat zij doen te herstellen. Diezelfde les maken
de dijkwerkers zich ten nutteook zij zijn zekermet
geduld en volhardingte overwinnen indien zij zich de
zwakke oogenbli.kken van den vijand slechts ten nutte
maken. Nauwelijks was het water weggeloopen of als
mieren togen- de arbeiders weder aan het. werk om
andermaal te beproeven het buiten te sluiten. Stevi
ger werd nu de dam gelegd, grooter massa's aarde"
werden opgeworpen; drie honderd arbeiders, wicn een
dubbel daggeld was toegezegdvereenigden hunne
pogingen om vóór de komst van den vloed gereed te
zijn. Maandag middag te half een uur was het hoog
water, dan eerst zou het dus kunnen blijken of het
werk stevig genoeg was. In angstige spanning zagen
wij allen toe. Daar begon weder het water te knagen
en te wroeten, weder begon.het verraderlijke doorzij
pelen; omstreeks 12 uren bleek het duidelijk, tot ieders
schrik, dat het werk door onderloopsheid verzakkende
was; haastig spoedden de werklieden zich van den
bedreigden dam teneinde hun leven, niet in gevaar te
brengen; toen de vloed zijn hoogste punt bereikt had,
stroomde hij met kracht door de opening heen, de
aangebrachte aarde, als in triomf, met zich sleurende.
Gelukkig waren, er geen menschenlcvens bij de door
braak te betreuren, hetgeen het geval had kunnen
wezen indien dezein plaats van langzamerhandmeer
plotseling was geschied.
Weder zakte het water en weder volgden de arbei
ders den vijand op den voet om andermaal te beproe
ven hem buiten te sluiten. Thans nam men tot stevi
ger middelen zijne toevlucht; het waren zware stukken
Doorniksche en Vilvoordsche steen, die in de opening
gestort werden. Dinsdag en Woensdag was men daar
mede bezig; in dien tusschentijd brak de vloedtot eene
hoogte van 2.20 M. stijgende, tegen de nog slechts
gedeeltelijk voltooide borstwering, hier en daar een blok
steen medesleurende en over de borstwering nederstor-
tende, met de kracht van een waterval. Woensdag
middag eindelijk had de dam de vereischte hoogte en
stevigheid bereikthet water steeg toen tot 1.74 II.
boven A. P., maar had de kracht niet meer om het
werk te vernielenen bleef aan de buitenzijde van den
dijk staan. Aanvankelijk was het doel dus bereikt en
het kwam er nu slechts op aan de geslotene deur nog
sterker te maken en in staat te stellen op den duur
aan het beuken der golven wederstand te bieden. Op
de plaats waar met het vorige hoog water de vloed
nog naar binnen stroomde, konden bij het volgende
tij de voetgangers langs de kruin van den dijk passee-
ren. De eerste die daarvan gebruik maakte, het zij
hier als eene bijzonderheid vermeld, was de weduwe
van Strijen, van hare dochters vergezeld.
De aanwinst van grond door de voltooiing van dit
werk te verkrijgenbedraagt 550 hectarenwaarvan
de waarde in geld op ongeveer een millioen gulden
geschat kan worden. Reeds azen de kapitalisten er op,
den vruchtbaren grond aan te koopenteneinde daar van
reeds dadelijk de inkomsten te genieten en hem wel
licht na verloop van jarendoor bebouwing nog ver
beterd en kostbaarder gemaaktmet voordeel weder
van de hand te zetten.
Vooral onze naburende Belgenzijn er op uit om
eigenaars van onze drooggemaakte schorren te worden
en ook bij dit werk waren een paar hunner aanwezig,
die zich met eigen oogen wilden overtuigen van het
geen er te koop zal worden aangeboden. Eer het echter
zoo ver is, moet nog eenige tijd verloopen. Met de
sluiting van den dijk is toch het doorwaterde en zilte
land nog niet aanstonds voor bebouwing geschikt.
Eerst nadat het werk der afwatering en drooglegging
zal zijn afgeloopenkan de landman aan het werk gaan
om daar waar vroeger de golven onbeperkt heer en
meester waren en den waardeloozen grond overdekten,
door nieuwen arbeid vruchten te doen rijpen en kapi
talen te scheppen.
Ons dunkt, bij veel dat in den tegenwoordige»
tijd tot ontmoediging stemt, bij zooveel twijfelzucht
en zwakheid als in en om ons heersclienmoet eene
vreedzame overwinning gelijk de beschrevene ons nieuwen
moed inboezemen. Er zijn zwartgallige geleerden ge
weest die uit de studie der verschijnselen van ons
maatschappelijk leven den ondergang onzer maatschap
pijen meenden te kunnen voorspellen. De een riep over
de dreigende overbevolking, die op den duur de voort
brenging van voedingsmiddelen te boven zou gaan.
De ander profeteerde dat menaltijd de vruchtbaarste
gronden ontginnende teneinde in de behoefte aan levens
middelen te voorzien, eindelijk niets dan dorre steen-
vlakten en heidegronden zou overhouden, waaruit voor
de grootere bevolking niets meer te halen zou zijn.
Op verschillende wijze heeft de werkelijkheid reeds deze
sombere vizioenen van een Malthus en een Ricardo
gelogenstraft. Een nieuwen bewijsgrond voor het
tegendeel leveren onze aan de zee ontwoekerde polders.
Stijgt onze bevolking, welnu wij breiden de bebouw
bare oppervlakte uit. Raken de vruchtbare gronden
uitgeput, wij doen nieuwe, met de vruchtbaarste kunnende
wedijveren, uit de zee opdoemen. Zoo is het en zoo
zal het blijven. Niet tot ondergang is onze maat
schappij gedoemd. Haar behoud is de arbeid. Het
nageslacht, onze werken ziende en van onze crisissen
en ons armzalig partij-gekrakeel nauwelijks meer het
verwijderd gerucht vernemendezal van ons getuigen
„Deze lieden waren misschien twijfelaarsdoch het
waren arbeidende twijfelaars." En vergeten wij het
nietArbeid adelt.
Uit het Haagsche Dagblad zien wij dat generaal Ver-
spyck eergisteren te 'sGravenliage aangekomen is en
zijn intrek bij een zijner bloedverwanten genomen heeft.
Indien iets in staat is om onze achting voor den
wakkeren krijgsman te verhoogen, dan is het de tact,
de fierheidwaarmede hij, door zijn persoon niet zonder
noodzakelijkheid op den voorgrond te plaatsen, alle
ontijdige en onhandige demonstratiën voorkomt. De
generaal was sedert lang bekend (men vergunne
ons bij uitzondering eene Fransche uitdrukking te
bezigen, daar in het Nederlandsch onze bedoeling niet
juist weder te geven is) als een liomme de eoeur. Wij
leeren hem met genoegen thans ook kennen als een
komme d esprit.
In de vorige week is onder voorzitterschap van den
heer C. A. J. Geesink, te Amsterdam, eene vergadering
gehouden van de vereeniging voor het Nederlandsch
kunst-industrie-museum. De statuten der vereeniging
zijn gearresteerd en worden ter goedkeuring aan Z. M.
den koning opgezonden.
De brieven bestemd voor het stoomschip Java, waar
van het aanstaand vertrek naar Indië gisteren reeds
door ons vermeld werd, moeten uiterlijk den 4eD Augus
tus des morgens te 6 uren 30 minuten alhier ter post
bezorgd zijn.
Benoemingen en besluiten.
leger. Benoemd, met ingang van 1 September a.,
tot apotheker 3- klasse bij den militairen geneeskundi
gen dienst in Nederlandsch Indië, de voor die betrek
king opgeleide kweekelingen der pharmacie C. T. Weidner
en J. J. P. van Wissclingh.
Onderwijs.
Dr. A. van Dam is door den gemeenteraad te Kam
pen definitief benoemd tot leeraar in de Grieksclie taai
en letterkunde aan de Lntijnsche school aldaar.
Kunstnicnws.
Dat er veel geld voor virtuozen in Amerika te ver
dienen is, mag bekend geacht worden. De heer Wil-
helmjde beroemde violist die ook in onze stad niet
onbekend is, ontving vcor korten tijd van een onder
nemer van publieke vermakelijkheden het aanbod om
eene kunstreis van zes maanden door de Vereenigde
Staten te doen, tegen een traktement van f 25,000
'8 maands en vergoeding van reis- en verblijfkosten.
De violist heeft den koop echter afgeslagen.
Marine cn leger.
Met de stoomboot Conrad wordt te Nieuwediep uit
Oost-Iudië terugverwacht een detachement mariniers,
onder aanvoering van den len luitenant jonkheer Clifford
Kocq van Breugel.
Zr. M». zeilfregat Prins van Oranje is na te Ara-
sterdam eene herstelling te hebben ondergaan, naar
Nieuwediep gesleept om vervolgens als wachtschip te
Hellevoetsluis gestationeerd te worden.
Beclifzaken.
De arrondisscments-rechtbank alhier, kamer van
vacantie voor burgerlijke zaken, heeft heden in tegen
woordigheid van verschillende in kerkelijke zaken be
langstellenden uitspraak gedaan ten aanzien van
een incident in de zaak van J. L. de Troije c. s.land
bouwers te Arnemuideneischers cn geëxcipieerden
tegen P. Kwekkeboom c.s., zich qualificeerende: kerk
voogden der Nederduitsche hervormde gemeente aldaar,
gedaagden en excipienten.
De vordering der eischers strekt daartoe, dat de ge
daagden zullen veroordeeld worden tot het doen van
rekening en verantwoording, binnen een gestelden ter
mijn, van hun gehouden beheer en genoemde admini
stratie, en bij gebreke daarvan tot betaling eener som
van f 4000, waarop de waarde dér kerkelijke goederen
van de gemeente begroot wordt; alles met veroordeeling