MIDDELBURGSCHE
F 180.
Vrijdag
1874.
COURANT.
31 Juli.
blad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2e» Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/rp..franco is f 3.50.
Middelburg 30 Juli.
JEJJEN SCHEPPENDE STRIJD.
X.
Met. deze woorden kenschetste een buitenlandsch dag
blad, de Kölnische Zeitung in haar nommer van den
27en dezer, in een zeer lezenswaardig en zaakkundig
artikel over „de Hollandsche polders", de worsteling
die in ons vaderland zonder ophouden tegen den mach
tigen vijand, de zee, gevoerd wordt. En de baron
Sloet tot Oldhuijs, de waardige voorzitter van het
landhuishoudkundig congres dat vóór een twaalftal jaren
binnen onze stad te zamen kwam, beschreef in zijne
destijds gehoudene openingsrede den oorlog die op on
zen eigen bodem, met afwisselende kansen van neder
laag en overwinningsteeds voortdnurtop dt volgende
wijze.
„In Zeelandzeide de heer Sloet bij die gelegenheid,
stond de menscb aanvankelijk tegenover het onbesuisd
geweld der stroomen en der wereldzee; met niets dan
de spade in de hand, die hij dreigend ophief tegen het
bruisend element, kaden en dijken opwerpende. En de
zee spotte met den mensch, scheurde en slaakte dam
men en zeeweringen en joeg de schuimende golven
wijd over het achterland. Maar de mensch spotte op
zijne beurt met het oploopend element en stelde zijn
geest en zijn geduld tegenover de woeste kracht der
natuur, en terwijl hij met de eene hand zijne dijken
herstelde, strekte hij reeds de andere naar nieuwen
landroof uit, en zoo ging het eeuwen achtereen, zoo
gaat het heden nog voort."
Het is naar aanleiding van eene nienwe poging tot
indijking van op de zee veroverde grondenvan welke
wij dezer dagen getuige warendat wij deze woorden
in herinnering brengen. Wij bedoelen de bedijking der
schorren, gelegen in de Schenge, aan het noordwestelijk
gedeelte van het eiland Zuid-Beveland, onder de ge
meenten 's Heer Arendskerke en Wolfaartsdijk, omtrent
welk belangrijk werk wij eenige bijzonderheden wen-
Bchen mede te deelen.
De voorbereiding welke het werk ondergaan heeft
zij in de eerste plaats hier kortelijk in herinnering ge
bracht. Gedeputeerde staten van Zeeland deden den
19en September 1873 aan den minister van binnenland-
sche zaken het voorstel om concessie voor de indijking
te verlcenen volgens de voorwaarden, die in overleg
met de concessionarissen en met den hoofdingenieur van
den waterstaat door het gedeputeerd college waren op
gemaakt. Volgens deze voorwaarden zou de bedijking
der schorren plaats hebben met eene uitwatering door het
vaarwater „de Piet", dat uitloopt in de Zandvliet of
Zandkreek en voorts in het Veerachegat. Ai de polders
welke op de Schenge uitloozen, ten getale van 15, met
ongeveer 6000 hectaren achterliggend landzouden in
plaats van door 6p verschillende plaatsen liggende sluizen
en even zooveel uitwatérings-killen door middel van éen
sluis en éen suatie-geul hun overtollig water afvoeren,
waardoor de afwatering belangrijk zou verbeteren.
De aanbesteding had op deze voorwaarden reeds den
23"n December 1873 plaats, waarbij tevens bedongen
werd dat het geheele werk den 15cn October van dit
jaar voltooid en opgeleverd moet zijn. Aannemer werd,
voor eene som van f 240,000, de heer L. Kalis Kzn. te
Sliedrecht, die spoedig met kracht de werkzaamheden
deed aanvangen, onder liet oppertoezicht van den hoofd
opziener der domeinen in de provincie Zeeland, den
heer J. J. Brandt.
De oppervlakte van het bedijkte terrein bedraagt
550 hectaren; de dijk, welke die ruimte voor de aan
vallen der zee moet beschermenis 2500 meter lang
en vangt aan hij de buiten-kruinlijn van den zeedijk
van den Noord-Kraaiertpolder, om aan die van den
zeedijk van den Westkerlce-polder te eindigen. De
hoogte van de kruinboven peilis 3.90 M. of 5.64
boven A, P., de breedte van den buitenberm 7, de
breedtè van de dijkskruin 2, terwijl de breedte van
den binnenberm gedeeltelijk 5, gedeeltelijk 8 meter
bedraagt.
Langs den nieuwen zeedijk is een uitwateringskanaal
gegravenwaardoor het polderwater van den Noord-
Kraaiertpolder loozen moet, terwijl voorts zes oprillen
gemaakt worden, waarvan twee nabij het aansluitings-
punt van den nieuwen zeedijk met den dijk van den
polder Noord-Kraaierttwee nabij den dijk van den
Westkerkepolder en twee aan de gemaakte los- en
ladingplaats en ligplaats voor schepen nabij de nieuwe
uitwateringsluis. Deze laatste is, op eenig bovenwerk
na, Treated geheel yoltooid. Zij is van steen vervaar
digd met een dubbelen koker. Haar lengtemet inbe
grip der buiten- en binnenvleugelsover de as geme
ten, is 28 en het overwelfd gedeelte 21 M. De wijdte
van eiken koker isin den dag2.20de hoogte uit den
ftovenkant van den steenen vloer tot het gewelf 2de
diepte van den steeryy^ vloer beneden peil 3.80 en de
diepte van den slagdorpel beneden peil 3.60 M. In het
binnenfront is een gedenksteen geplaatst, waarop het
volgend inschrift de namen van de ontwerpers, uit
voerders en opziener van het werk voor het nageslacht
vereeuwigt
„De polder ingedijkt en deze sluis gebouwd in 1874.
(E. H. F. W. MATRON.
Commissarissen Jhr. Mr. C. VAN CITTERS.
VMr. C. P. LENSHOEK.
Ontworpen door:
J. J. BRANDT.
Aannemer
L. KALIS Kzn."
De windwerken van gesmeed ijzer zijn mede reeds
op de schoven gesteld.
De los- en ladingplaats Cu de ligplaats voor schepen
bevinden zich aan de noordzijde buiten de uitwatering-
sluis. De eerstgenoemde is 70 M. lang en 25 M. breed,
terwijl de hoogte op den laagsten kant der losplaats
1.50 M. boven het peil bedraagt.
De uitwateringsluis, de los- en ladipgsplaats en de
zeedijk met hun toebehooren moeten reeds den 1 Sep
tember a. voltooid zijn. De werkzaamheden zijn dan
ook in vollen gang en naar het zich Iaat aanzienzal
zonder onverwacliten tegenspoed alles op den bepaal
den tijd gereed zijn.
Na dit overzicht van het werk dat men ondernomen
heeft, zullen wij in een volgend nommer eene enkele
episode uit den strijd, die voorde verovering van een
weinig grond met het water gevoerd wordt, verhalen.
Hoezeer de kermis in deze gemeente nog in een staat
van wording verkeert, begint van lieverlede een en
ander toch reeds de aandacht van groote en kleine
kermislustigen te trekken. Een „drukke kermis", wat
de qu antiteil vanspellen en kramen betreft, zal
men het dit jaar niet kunnen noemenen wat de qua-
liteit aangaat, daaromtrent valt op dit oogenblik
nog weinig of niets te zeggen, tenzij het oude bekenden
geldt of men op geruchten van elders wil afgaan. Dat
het den liefhebbers echter niet aan gelegenheid tot uit- of
ontspanning ontbreken zalmoge het volgende beknopte
overzicht van wat te zien en te hooren zal zijn bewijzen.
In den schouwburg op het Molenwater zal, te begin
nen met Maandag, het hier welbekende gezelschap
tooncelisten onder directie van de heeren Boas en Judels
en Louis Bouwmeester optreden. Een andere bekende,
de heer Basch, heeft zijn Cagliostro Théatre op cle
Groenmarkt opgeslagen. Deze beide directies zullen
vermoedelijk wel met elkander wedijveren, om vele
bezoekers tot zich te trekken. Op de Groote Markt
treft men aan het Théatre méehanique van den heer
C. Spriet, waar de oorlog met Atchin en de bestor
ming van den kraton zal worden vertoond, en voorts
gymnastiek, koorddansen en pantomime elkaar zullen
afwisselen. Op natuur-historiscli gebied trekt cle heer
Leopold Grader de aandacht door zijne contrasten van
groote en kleine menschen. De heer F. Gnocchi heeft
een bezienswaardig museum, waarin onder anderen ook
het beleg van den kraton en de blokkade ter reede
van Atchin op doek zijn gebracht. De heer J. H. van
Munster heeft aan zijn Panorama een tentoonstelling
van kunstphotographieënonder den naam van Cosmo-
rama, verbonden, waaronder zeer fraaie afbeeldingen
voorkomen. Het Panorama van den heer Klepkens
moet evenzeer door verscheidenheid uitmunten. De
heer J. Albers zal een kunstwerk en eene zeemeermin
tentoonstellen. Als bijzondere uitspanning worden
genoemd de werpoefeningen met messen door de heeren
Schroef, Horamerton, Putzfeld, Logger, Levi Os en de
Gelder. De liefhebbers van waarzeggerijen zullen ook
dien smaak weder ten volle kunnen bevredigen.
Pflagings concert- en opcrettengezelschapook hier
reeds gunstig bekend, zal van 5 tot 8 Augustus des
avonds in het Schuttershof optreden, terwijl in de
koffiehuizen de Eendracht, de Vriendschap, St. Joriis, het
Wapen van Zeeland enz. verschillende andere troepen
zich zullen doen hooren.
Zondag zal het muziekgezelschap Accelerando in het
Nieuwe koffiehuis op de Vlasmarkt eene matinee geven
en des avonds wacht den leden van den buitentuin op
het Noordbolwerk eene uitvoering van het muziek
korps der Middelburgsche schutterij. Eindelijk zal in
het Schuttershof Vrijdag namiddag der volgende week
weder het gewone „groot kermisfeest" plaats hebben.
Er is alzoo de noodige verscheidenheid.
Van de kramen valt nog weinig te zeggen: die op
de Markt munten niet door eenige nieuwigheid uit en
die op de Heerenbeurs welke dit jaar weder goed
bezet is zijn meerendeels nog ledig.
Dat de caroussels zes in getal reeds goede zaken
maken behoeft wel geen betoog. Moge hetzelfde van
alle andere kermisbezoekers kunnen gezegd worden
De arrondissements rechtbank te Goes zal moeite
hebben mc-t hare voordracht van drie personen voor
de vacante betrekkingen van kantonrechter te Cortgene
en te Hulst. Tot dusverre heett zich voor iedere der
beide rechfcersplaafcsen nog slechts éen sollicitant aan
gemeld.
H. M. de koningin heeft gisteren een bezoek aan Rot
terdam gebracht, teneinde aldaar de diergaarde met de
pas aangekomen verzameling van Agave's van den heer
de Jonge van Ellemeet te bezichtigen en vervolgens
het kinderziekenhuisdat haar naam draagten de
ambachtsschool te bezoeken. Hoewel de komst der
vorstin niet officieel bekend was gemaakt, waren echter
een aantal menschen op de been, die den kleinen stoet,
uit drie rijtuigen bestaande, met een luid hoera-geroep
vergezelden.
De Nieuwe Rotterdamsche courant bericht dat in het
ontworpen nieuwe ministerie op het laatste oogenblik
nog verandering is gekomen. De heer Pels Rijcken,
die voor minister van marine was voorgedragen, zou
zich teruggetrokken hebben en in zijne plaats de tegen
woordige minister, de lieer van Evp Taalman Kip, aan
den koning zijn voorgesteld.
Tusschen een paar conservatieve bladen, het Haag-
sehe Dagblad eu de Nieuwe Arnhemsche courant (laatst
genoemde dikwijls gedoodverfd als het bijzonder orgaan
van den heer Heemskerk) wordt op zusterlijke wijze
beraadslaagd over het gebruik dat door eene regeering
van de ministerieel-gezinde pers gemaakt behoort te
worden. De Asser courant is begonnen met de opmer
king dat zij er niet alleen geen kwaad in ziet, maar
het zelfs in het publiek belang wenschelijk acht, dat
een ministerie door een goed geschreven, degelijk blad
nu en dan laat blijken wat het wil of niet wil. Het
Arnhemsche blad antwoordde daarop dat het dit vol
komen eens was, maar dat men in zulk een blad clan
ook de officieuse stukken goed moest kunnen onder
scheiden van die der redactie. Anders loopt de regee-
ring gevaar, zich meeningen te zien toegedicht die de
hare niet zijn, terwijl omgekeerd de redactie al haar
zelfstandigheid dreigt te verliezen.
Het hoofd-orgaanhet Haagschq. dagblad deze rede
neering vermeldende, zegt dat bef laatstbedoelde ge-