zcwski, die tot zes maanden gevangenisstraf ia veroor deeld, gisteren is gearresteerd. Het was nog niet be kend waar hij zijn straftijd zou doorhrengen. De toestand in Spanje. De aandacht van geheel Europa is gevestigd op het schoone maar ongelukkige land, dat aan den treurigste n burgeroorlog ten prooi een tooneel van roof en moord oplevert, zooals in de dagen der middeleeuwen geen zeldzaamheid was, maar een schande is voor do 19® eeuw cn een blaam werpt op onzen tijd. Geen wonder dan ook, dat niet alleen de organen der beschaafde landen hun stem verheffen tegen hetgeen tegenwoordig in Spanje geschiedt, maar dat ook in de kabinetten der mogendheden en in de vertegenwoordigingen der natiën wordt gevraagd naar middelen om een einde tc maken aan die gruwelen. In de zitting van het Engelsche lioogerhuis van Za terdag jl. heeft lord Russell de zaak ter sprake gebracht. Hij herinnerde cr aan, dat in April 1834 tusschen Engeland, Frankrijk, Spanje en Portugal een traktaat was gesloten, geteckend door mannen als Talleyrand en Palmcrston, die geen kinderen in de diplomatie waren, hetwelk ten doel had 0111 don Carlos van hun grondgebied te verdrijven. Nu wilde hij wel niet een zoodanig traktaat, maar hij vroeg of niet te lang werd gewacht met de erkenning van de Spaansche regeering, die geheel met. die van Frankrijk overeenkomt, en die erkenning noemde hij voor Spanje een groot geluk. Dit voor zooveel Engeland betrof, maar hij wilde voornamelijk weten of het waar wasdat Frankrijk niet alleen geweigerd hadom de regeering van Span je te erkennen, cn zich van alle vriendschappelijke hande lingen jegens dat land had onthouden, maar zelfs had ge handeld in strijd met alle vriendschappelijke betrek kingen, in strijd ook met het volkenrecht. Men zegt dat in plaats van op de Fransche grenzen de Orrlisten te interneerenmen hun onderkomen en paspoorten verschaft. Een Carlistisch generaal had ongehinderd van Bayonne naar Perpignan kunuen gaan en was van daar naar Catalonie getrokkenom een leger te orga- nïsceren tegen de wettige regecring. Hij verzochtdat de regeering hieromtrent ecnig onderzoek zou instellen, gedachtig aan de goede diensten door Spanje gedurende den oorlog van 1808 tot 1814 aan Engeland bewezen. De minister van buitenlandsche zaken, lord Derby, verklaarde, dat sedert zijn optreden door het Spaansche gouvernement geen enkele klacht over dat van Frank rijk tot de Engelsche regeering was gericht, teil aan zien van ondersteuning aan de Carlisten verleend, noch ook ecnig beroep op de hulp van de regeérïng van H. M. was gedaan. Hij geloofde echter weldat over die ondersteuning ook ecnige mededeelingen door de Spaansche legecring aan die van Frankrijk waren ge zonden maar van welken aard zij waren wist hij niet, en zoolang de Spaansche autoriteiten nog geen enkel beroep hadden gedaan op de tussclienkomst van Enge land, meende hij, dat de regeering van dit land het initiatief daartoe niet moest nemen. Die tussclienkomst aan te bieden zou hij niet diplomatiek achten, en ook niet in het belang der zaak, omdat wellicht op die wijze meer kwaad dan goed zou kunnen worden ge daan. Als de regecring van Groot Brittanie ecnige waarschuwingen tot die van Frankrijk richtte zou deze met recht kunnen antwoorden: „Waarover beklaagt gij u? Gij zijt niet belecdigd." Wat de leiten betreft door lord Russell opgenoemd daaromtrent meende de minister zeer voorzichtig tc moeten wezen, omdat hem niets met zekerheid bekend was. Wel wist hij, dat een zekere hoeveelheid wapenen over de Fransche grenzen was vervoerd, maar hij wist niet in hoeverre hieromtrent de ondergeschikte Fransche ambtenaren of de locale bevolking van mede plichtigheid konden worden beschuldigd. Indien werkelijk gewapende troepen op Franseh grondgebied waren ge vlucht cn ongestoord waren teruggekeerd om den oorlog te hervatten dan was inderdaad het internationaal vol kenrecht geschonden, maar hij had geen enkel bericht gekregen, dat hem daaromtrent zekerheid verschafte. Hij meende dus, dat bij gebrek aan zekere berichten men zich daaromtrent niet moest verontrusten, en zoo lang geen klacht was ingekomen, zich de zaak niet moest aantrekken. Ook hij koestert sympathie voor Spanje en vergeet niet wat Engeland het verschuldigd is, maar hij gelooft dat de erkenning dc-r Spaansche regeering thans voorbarig en ontijdig zou wezen. Lord Granville verklaarde nog, dat hij, tijdens hij liet laatst minister van buitenlandsche zaken was, geen officieele maar wel particuliere mededeelingen van de Spaansche vertegenwoordigers had gekregen over de hulp door Frankrijk aan de Carlisten verleend. Wan neer hij hiernaar onderzocht werd dat door de Spaan sche autoriteiten ten sterkste bevestigd, doch door de Fransche pertinent tegengesproken. De rede van lord Derby geeft aan de Kölnische Zeitung aanleiding tot een heftigen aanval op het Engelsche ministerie, omdat Disraëli, bij gelegenheid van hrt banket door den lord-mayor van Londen, had verklaard, dat op het gebied van buitenlandsche politiek Engeland voortaan een geheel andere gedrags lijn zou volgen, terwijl lord Derby nu nog niet wil interveniecren ten behoeve van Spanje. De Kölnische Zeitung is zeer toornig over de verklaring van lord Derby, dat hij het nog geen tijd acht om tusschen beide te komen en evenmin om de Spaansche regeering te erkennen. „H.t waarschijnlijkste is zegt genoemd blad dat hij zich met Engelsche onver schilligheid om den staat van zaken in Spanje niet meer bekommert, dan uoodig is om, op de interpella tion die van tijd tot tijd door het comité van houders van Spaansche obligatiën worden bewerkt, in alge- meene termen te kunnen antwoorden." De toestand in Spanje is zeker allertreurigst, maar tot. zulke bittere verwijten geeft do rede van lord Derby inderdaad geen aanleiding. De Kölnische Zeitung lean waarschijnlijk de Kram rpolitik van Engeland tijdens deti oorlog van 1870 71 nog niet vergeten en vergeven, maar door haar heftige taal zal zij de zaak, die zij wil verdedigen, bij de Engelsche regeering zeker niet be vorderen. De Engclschen, die vóór alles een handel drijvende en geen militaire natie zijnzullen door zulke verwijtingen eu beschuldigingen met trotsche onverschil ligheid zich van de zaak afwenden. Nadat de Carlis ten den Duitschen officier Schmidt hebben gedood weten de Duitsche bladen geen woorden te vinden sterk ge noeg om liun haat en verachting uit te drukken tegen dat Jiaub-und Mordgedndeldie Piraten vnd hosier humani genrriscn sporen iedereen aan om hen op alle moge lijke wijze te bestrijden. De Kölnische Zeitung dringt, er nu sterk op aan, dat de Duitsche regeering die van Spanje zal erkennen, en meent, dat aan deze door de, erkenning van de vcr- chillende mogendheden een grooten steun zou worden verleend. Zij verheugt zich over het bevel aan het Duitsche eskader gegeven en hoopt nu ook, dat de regeering tot de erkenning zal overgaan. Uit de berichten die rechtstreeks uit Spanje komen blijkt ook, dat men in het land zelve veel waarde hecht aan die erkenning, en onderstelt dat de regeering daardoor veel meer prestige tegenover de Carlisten zou verkrij gen. Het is mogelijk, dat dit het geval zou zijn, doch het- komt ons voor, dat er andere middelen zijn die der regecring krachtiger steun zouden kunnen verlccnen. Zoo betoogt een correspondent uit Santander de wen- schelijkheid van de goedkeuring dev onlangs uitgevaar digde decreten door de Cortes. Hij vreest, dat zij thans voor een groot gedeelte' onuitgevoerd zullen blijven, maar dat zij krachtiger.'zouden wordengehandhaafd indien zij de sanctie van de vertegenwoordiging hadden verkregen. Hij heeft niet veel vertrouwen in dc goede resultaten van deze decreten cn vreest dat zij den Carlisten aan leiding- zullen geven tot nog grooter geweldenarijen cn gruwelen. In de noordelijke provinciën zijn zij lieercu en meesters, alwaar zij niet alleen de militaire maar ook de burgerlijke administratie geheel in handen heb ben cnhoewel men de goede pogingen van het gou vernement moet waardeeren, zullen decreten aldaar niet veel uitwerken, zoolang niet de macht bestaat om ze te handhaven. Hiermede schijnt het nog treurig gesteld, want men verwacht, dat in deze maand in het noor den geen belangrijke operation meer door het leger zullen plaats hebbendaar het bijna geheel min of meer ongesteld ishoewel in de laatste dagen der vorige week eenige beterschap was gekomen. De Carlisten concentreerden zich in Ala va en Biscaye, terwijl don Carlos met Dorrcgaray en zijn kleine hofhouding Estella had verlaten. De laatste berichten uit het zuiden luiden gunstiger. Een telegram uit Barcelona meldt, dat te Castellfulit een belangrijk gevecht heeft plaats gehad tusschen de kolonnes van Merelo, Cagnas, en Cirlot en de geheele zich aldaar bevindende macht der Carlisten, met het gevolg, dat de laatsten met aanzienlijk verlies waren geslagen. De jagers van Manilla hadden den Carlist Cachillo gedood, omdat twee Carlistische compagniën weigerden zich over te geven. Zóo wreekt men zich op elkander. Ook zijn 41 aanzienlijke personen en geestelijken, die tot de Carlistische partij behooren, te Barcelona gearresteerd en naar het fort van Altarazo- nas gevoerd als vergelding voor de fusillades der Car listen. Coïrespoiidenten-critiek. Een telegram uit Parijs van Zaterdag meldde dat de Neue freie Prcsse op bevel van den Franschen mi nister van binnenlandsche zaken door de postkantoren was aangehoudenomdat er eene correspondentie uit Parijs in voorkwamdie als beleedigend voor maar schalk Mac-Mahorv werd beschouwd. Welk nommer der Presse hiermede wordt bedoeld en welke Parijscke correspondentie zoo beleedigend was, hebben wij niet met zekerheid kunnen nagaan, daar dc brieven der verschillende Parijsehe correspondenten, die in het laatst der vorige week in genoemd blad voorkwamen geen van alle bijzonder zachtzinnig waren en zij alle daarin overeenkomen, dat de laatste kabi netswijziging, in verband met de besluiten der nationale vergadering, een bepaalde overwinning voor de Orle- anisten is. De grootste grief tegen Mnc-Mahon is zijn onstandvastigheidzijne inconsequentie. In een brief van den 21'" dezer schreef een Parijseh correspondent: rIn zijn boodschap van 10 Juli zeide de maarschalk 0. a.: „dat de hangende quaestiën moesten worden op gelost. Nieuwe vertragingen zouden, daar zij de on zekerheid zouden verlengenalle zaken drukken cn hunne ontwikkeling verhinderen. In naam van de hoogste be langen van het land bezweer ik de kamer haar werk te voltooien en zonder verwijl de vragen in behandeling te nemen, die niet langer hangende kunnen blijvenvoor do rust dc-r gemoederen is dit noodzakelijk." Zóo sprak do maarschalk ternauwernood elf dagen geleden en bij dio gelegenheid sprak het opperhoofd van den staat vol komen in overeenstemming met de publieke opinie. De toestand is echter nog volkomen dezelfde en Frankrijk is niet van meening veranderd. De maarschalk laat zich echter sedert gisteren door onverbeterlijke monar chalen influenceerendie zich aan hem opdringen en om de ondersteuning der regeering bedelen, t neinde Donderdag een votum te kunnen doordrijven waardoor de discussie over het voorstel-Casimir-Périer tot Decem ber zal worden verdaagd." Dezelfde correspondent verzekertdat Mac-Mahon door tussclienkomst van Magne eén brief aan de Fourtou had geschreven, waarin hij dezen aanraadde, om indien het constitutioneele ontwerp van den heer Yentavon mocht worden ver worpen zijn toevlucht te nemen tothet ple- biscit. Vele politici zégt de correspondent bewe ren, dat Mac-Mahon, voor het geval hij zijn ontslag zou moeten nemen, wankelt tusschen twee denkbeel den nl. om of het Napoleontischekeizerrijk of een Orleanistisch stadhouderschap te protegeeren. In een anderen brief van den 22 n Juli werd gezegd, dat Mac-Mahon, zijne ministers en de pretendenten met smart verlangdendat alles zou worden verdaagd opdat ieder op zijn plaats zou kunnen blijven. De maarschalk, door een half royalistische, half imperialistische cama rilla bewerkt, vormde in zijn ministerie spoedig eene meerderheid om ieder denkbeeld aan instemming met het proclameeren der republiek ter zijde te stellen." De hertog Decazes was cr vóór, dat de regeering zich geheel buiten het debat zou houden*, daardoor zou toch niemand worden gecompromitteerdmaar de maarschalk, Tailliand en de Cmnont kwamen ten krach tigste hiertegen op, en de meerderheid was vóór de verwerping van het voorstel-Casimir Perier; van dat beginsel gingen alle redevoeringen en onderhandelin gen van den maarschalk en zijne ministers uit. Ziedaar wat Mac-Mahon ten aanzien van zijne houding tegenover het voorstel-Casimir Périer ten laste wordt gelegd, terwijl hem wordt verweten, dat hij door de benoeming van generaal Chaband Latour tot minister van binnenlandsche zaken en van den heer Cornelis de Witt, den schoonzoon van Guizot, tot ondersecretaris van staat bij dat ministerie, twee gedelegeerdeu van den hertog van Aumale in de regecring lieeft opgenomen. Chabaud Latour, die een derde gedeelte van zijn leven adjudant van Lodeavijk Philips en van den hertog van Orleans was, wordt een Orleanistische maarschalk Bertrand genoemd. De Orleanisten hebben in het kabi net de meerderheid, zegt de hierbcdoelde correspondent, en zij zijn de kalmste en bekwaamste tegenstanders van de republiek. Zoolang er gevaar bestaat, dat het keizerrijk weder zal tot stand komen, dat hen weder met ballingschap bedreigt, zweeren zij bij de republiek, maar hunne eeden zijn slechts 'ernvnti d\v<oqne; zoodra het gevaar geweken is vergeten zij evenals de dronkaard, die een delirium tremens heeft gehad, wat zij hebben beloofd. Waar liet septennaat, indien thans weder het voorstel tot ontbinding wordt verworpen, heenleidt is duidelijk. De monarchalen hebben de meerderheid in het kabinet, en gesteund door Mac-Mahon zullen zij die handhaven, zoodat, wanneer geen onvoorziene omstandigheden ver andering brengenmen na zeven jaren de monarchie kan voorzien. förctijdntfuMr. Den I7en dezer is te Fredrickshaven gearriveerd het barkschip Regïna Maris, gezagvoerder D. Ouwehand. laatst van Elscneur. Schip en equipage in goeden staat. IptrMaWtcJtfcit. lïraanmarkfcn enz. Rotterdam, 28 Juli. Ter markt van heden waren aangevoerd 125 runderen, 197 vette, 4 nuchtere kal veren 1246 schapen365 varkens en 62 biggen. Run deren le qual. 82, 2e qual. 62*, kalveren ic qual. 90, 2e qual. 70; schapen 65 cent-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 3