HET MUZIEKFEEST TE HAARLEM. Aan eenc. vriendelijke hand danken wij de volgende beschrijving van het te Haarlem gevierde zangersfeest. Zaterdag kwamen de uit Rotterdam en 's Gravenhage komende zangers met den spoortrein van 10 uren te Haarlem aan. Feestelijk klonk de muziek van het 3e regiment huzaren aan het station ter verwelkoming. Daar waren ook de leden der leestgevende liedertafel „Zang en Vriendschap" benevens die der andere reeds aanwezige vereenigingen tegenwoordig om de aankc» menden te ontvangen. In optocht begaven wij ons naai de muziekzaal van de sociëteit de Vereeniging. Voorop ging het genoemde muziekkorps, daarna volgde de feestcommissie en verder, voorafgegaan door hunne banieren, de leden der liedertafels Ampliion van Rot terdam Amstel 's Mannenkoor en Euterpe van Amster dam, Caecilla uit den Haag en Zang en Vriendschap uit Haarlem, volgens het tekstboekje ongeveer 250 zangers. Er waren er echter niet meer dan 150, daar velen, door hunne bezigheden opgehouden, eerst latei- aankwamen. De stad zag er recht feestelijk uit, schier alle huizen waren met vlaggen getooid en de driekleur woei ook van den grooten kerktoren en van alle openbare ge bouwen, terwijl de ingezetenen blijkbaar hun beste pakje hadden aangetrokken. In dat opzicht munten provinciesteden bij dergelijke feesten uit boven Amster dam of Rotterdam, waar alles in weerwil van liet feest zijn gewonen bedrijvigen gang blijft gaan en men in onderscheidene gedeelten der stad niet bespeuren kan dat er feest gevierd wordt. Het feestlokaal, de zaal der sociëteit „Vereeniging" is pas korten tijd geleden gebouwden maakt een zeer gunstigen indrukzij is vrij ruimen kannaar men ons verzekerdewel een paar duizend personen bevatten, ook het orkest over de geheele breedte der zaal is zeer doelmatig ingericht, met de noodige stemkamers enz. In het lokaal aangekomennamen de zangers voor het orkest plaats en begroette de feestgevende liedertafel ons met een welkomstlied, gecomponeerd door haren directeur den heer W. H. C. Schmölling naar woorden van een der leden van het feest-comité. Hoewel zooda nige welkomstgroet meer indruk maakt en feestelijker stemt, als zij met begeleiding van orkest wordt voor gedragen, komt echter den heer S. alle lof toe voor zijne compositie, evenals aan de liedertafel Zang en Vriendschap, voor hare nette, blijkbaar goed inge studeerde voordracht, die juist omdat zij zondereenige begeleiding was, des te meer moeilijkheden opleverde wilde zij indruk makenen daarin slaagde Zij nochtans volkomen. Hierna werd een korte feestrede uitgesproken door den beschermheer van het teestden burgemeester van Haarlem mT. E. A. Jordensterwijl de aangeboden eerewijn ons allen recht aangenaam en verkwikkend smaakte. Te 11 uren had de algemeene repetitie plaats van de des avonds voor te dragen ensemblestukken. Vooraf begaf ik mij echter naar ons te voren besproken loge ment om ons kwartier eens in oogénschouw te nemen. De ruimte was er niet grooten behalve de groote le dikanten, waar men ons het aanlokkelijk vooruitzicht booddes noods met ons beiden te moeten slapen (waartegen wij natuurlijk protesteerden) lagen de vloe ren bedekt met kermisbedden, die er echter zeer zin delijk uitzagen. IVij zangers zijn echter gewoon ons in die omstandigheden te behelpen en dikwijls heeft men des te meer pret naar mate er meer gemeenschappelijke misère geleden wordt. Na deze inspectie begaf ik mij weder naar de concertzaal, waar juist de repetitie een aanvang had genomen. Deze liet zeer veel te wenschen over, waarschijnlijk het gevolg van de buitengewone warmte die zich door de vrijelijk in de zaal schijnende zon met al hare kracht deed gevoelen of misschien waren wij ook allen nog wat verreisd en niet goed ge disponeerd. Ik was dus al bang, dat het 's avonds met de uitvoering voor het publick weder juist zoo gaan zouals bij zoovele vroegere zangersfeesten waar alles reüsseerde behalve datgene wat. het voornaamste is, ten gevolge van niet genoegzame bekendheid der zangers met de uit te voeren werken en van het gebrek aan routine om met verschillende vereenigingen onder een vreemden dirigent te werken. Trouwens wat het laatste betreft, vervulden de namen van Hol, Heinze enMeij- roosdie zelf hunne werken zouden leiden mij met de hoop dat het nog wel gaan zou, daar de meeste zan gers met deze directeuren bekend en aan hunne directie gewoon waren. De repetitie duurde tot ongeveer half drie uur 's namiddagsen blijde waren wij ons in de koele, prachtige groote kerk te bevindenwaar te 2 uren een orgelconcert met zang was aangevangen. Wie ooit in de. gelegenheid geweest is het beroemde Haarlemscbe -orgel en daarop den gunstig bekenden organist Joh. Bastiaans te hooren, kan begrijpen dat dit concert, hetwelk druk bezocht werd, een ongemeen kunstgenot aanbood. Eene tenor solo werd vervuld door den heer H. Schmitz uit Rotterdam, die zich in veel bijval mocht verheugen; de bariton, wiens naam ik u niet kan opgeven, voldeed minder. Na afloop van het orgel-concert begaven wij ons naar den Hertenkamp waar inmiddels eene matinee musicale gegeven werd door de kapel van het 3e regiment huza ren. Daar brachten wij eenige genoegelijke oogenblik- ken onder het schaduwrijk geboomte door, en verlustigden ons in het aanschouwen der talrijke schoonen, waarop Haarlem, nevens zijne halletjes en kruidnoten, waar lijk trotsch mag zijn. Het was intusschen meer dan tijd geworden voor ons diner; de feest-commissic had gezorgd dat er in een viertal hotels en restaurants voor de zangers gelegenheid bestond, tegen betaling natuur lijk, het middagmaal te gebruiken. Bij ervaring echter wetende, dat die zoogenaamde officieelc diners nog al wat te wenschen overlatengaf ik met eenige mijner vrienden de voorkeur aan de tafel in ons eigen logement, en ook bij deze gelegenheid hebben wij ons hierover niet te beklagen gehad. Des avonds te 7v uur nam in het feestlokaal de uitvoering door de gezamenlijke liedertafels een aan vang. Het programma was als volgt samengesteld: le Afdeeling: Te Deum laudamusvoor solo, koor en groot orkest van Joh. I. H. Verhuist; 2° bariton solo en koor uit he.t oratorium „die Auferstehung", met groot orkest van G. A. Heinze3° Opwaarts van Rich. Hol; 4° 0 Welt, du bist so wuuderschönvoor koor en groot orkest van H. A. Meijroos. 2C Afdeeling: 5° Vrede, voor soli, koor en groot orkest van R. Hol; G° Vineta van Fr. Abt; 7° Nog is het bloeiende heerlijke tijd! voor koor en groot orkest van G. A. Heinze8° Volksliedvan J. W. Wilms. De uitvoering slaagde over het algemeen buiten ver wachting zeer goed. De componisten HolHeinze en Meijroos dirigeerden hun eigen en de heer Schmölling, als feest-directeurde overige werkenterwijl het gun stig bekende park-orkest uit Amsterdam daarbij mede werkte. De bij muziek- en zangersfeesten meer en meer gerenommeerde solo tenor, de heer B. J. de Goeij uit Leiden, was ook hier in de gelegenheid zich gunstig te onderscheiden, terwijl de heer C. Thole (lid van Entcrpe uit Amsterdam) die de bariton solo, n° 2 van het programma, voordroeg, niet minder bijval verwierf. Minder voldeed de zanger(lid van Caecilia uit 's Gra venhage) die de bariton solo-partij in „Vrede" van Rich, nol vervulde; hoewel zijn orgaan krachtig ge noeg wasonderscheidde het - zich door een gestadig en sterk vibrceren dat bepaald hinderlijk was. liet minst slaagde „Nog is het bloeiende heerlijke tijd" van Heinze; ongelijkheid in de samenwerking van koor en orkest, was daarvan de hoofdoorzaak; 't was jammer voor het werk, dat bij de zangers, die er mede bekend zijn, zeer geliefd is en goed uitgevoerd steeds in den smaak van het publiek valt. „Vrede" van Hol werd met vuur gezongen en oogstte een storm achtige bijval in. „Opwaarts" van IIol en „Vincta" van Fr. Abt, beiden zeer fraaie nommers zonder bege leiding, werden vrij goed uitgevoerd. De dirigenten werden allen met daverend applaus terug geroepenen over het algemeen lieerschte er zeer veel geestdriftzoowel onder het publiek als bij de zangers. Na het „Volkslied" out vluchtte ieder de tropische hitte in de zaal, om in den aangrenzenden tuin ver ademing te zoeken. Een vauxhall, waarbij de muziek van de stedelijke schutterij kapelmeester de heer M. II. Muller, zich deed hooren, hield het publiek en de zan gers in den aangenamen zomernacht, bij opgewekte stemming nog geruimen tijd bijeen, tot het uur van scheiden sloeg om na weinige uren rustens met nieuwe krachten den volgenden feestdag te beginnen. Des voormiddags maakten wij met een gezelschap muziekvrienden een rij toertje door Haarlems schoone omstreken, en amuseerden ons kostelijk, terwijl menig lied uit het hoofd aangeheven ons in vroolijke stem ming hield en menig dorpsbewoner die in de ge legenheid was ons te hooren blijkbaar een voor hem zeldzaam genot smachten. Teruglceerende begaven wij ons des middags ten H uur naar den Hertenkamp, waar op de matinee musicale het parkorkest van den lieer Stumpfl' een schoou programma uitvoerde en ons vernieuwd genot verschafte. Na afloop der matinée verzamelden wij ons in ons logement aan een gemeenschappclijken discliook bij gewoond door sommige leden van andere liedertafels waar gezellig onderhoud, vergezeld en afgewisseld door menigen hartelijken en vriendschappclijken feestdronk de spijzen kruidde. 's Avonds te 7£ uur waren wij weder in het feest lokaal, waar de voordrachten der afzonderlijke lieder tafels, afgewisseld door het parkorkest den tweeden concert avond zouden vervullen. Het programma werd geopend door een schoone fecstouverture van G. A. Heinze, die daverend werd toegejuicht, terwijl de com ponist werd teruggeroepen. Daarna volgden de afzon derlijke voordrachten van: Ampliion van Rotterdam: a Standchen, van Fr. Abt; b Am Neckar, am Rhein, van Fr. Kiicken. Caecilia van 's Hagea De Iersche landverhuizers, van F. A. Gevaert; b De roos, van L. van Gheluwe. Amstels mannenkoor van Amsterdama Broederliefde, van F. A. Gevaertb Goê morgenvan Rich. Hol. Na de toen volgende pauze opende de ouverture „Erklarung", van Rich. Hol de tweede afdeeling. Ook dit werk verwierf veel bijval eindigende met de terug roeping van den componist, waarna Euterpe van Am sterdam optrad metFragmenten uit het declamatorium Het Meifeest in 1874, van G. A. Heinze: a Welda digheid, arioso voor tenor met oboe solo; b Het lied. der Scheveningers bij de aankomst van Willem I te Sclieveningen30 November 1813, Koor; c de Oranje zon bariton solo en orkest Zang- en Vriendschap van Haarlem sloot het pro gramma met: a Der Eidgenossen Nachtwacht, van R. Schumannb Meiplantingvan W. H. C. Schmölling. Het spreekt van zelf dat bij zulk een afzonderlijke voordracht iedere liedertafelna bijzondere en meer dan gewone voorafgaande studiehaar beste beentje voorzeten op zulk een concert wordt dan ook in den regel door allen goed gezongen. Er behooren meer dan gewone kennersooren toe om te bcoordeelen door wie en in welke mate uitgemunt wordt, en ik in het bijzon der onthoud mij van iedere beoordeelingwie de voorrang toekwam of wie de minste der zusteren was. Alleen kan ilc niet nalaten als mijne meening te ken nen te geven, dat niets de buitengewone pretentie der Hagenaars wettigde om nog een derde hommer ten beste te geven, terwijl de voordracht van Euterpe uit Amsterdam door de orkest-begeleiding en de daarin voorkomende solo's misschien wat te zeer speculeerde op den bijval en den smaak van het groote publiek, om voor anderen de mededinging niet bijna onmogelijk te maken. Wij hadden ons gevleid na afloop van het concert nog eenige uren genoegelijk in den tuin bijeen te kun nen blijven en menig nommertje van ons uitgebreid repertoiretot bevordering van ons eigen genoegen en dat van liet publiek te kunnen voordragen, doch zoo wel van ons als van de overige vereenigingen waren een aantal leden na de afzonderlijke voordrachten reeds vertrokken. De vroolijke geest, liet eigenaardige dat een zangersfeest kenmerktwas dus grootcndcels gewe ken, zoodat de tweede avond lang zoo prettig niet eindigde als de eerste. Een bal waaraan grootendeels slechts Haarlemmers deelnamenbesloot het feest. Wij bleven het bal nog een uurtje aanzien, en rukten toen naar ons logement, waarna wij den volgenden dag, met verschillende treinen, naarmate de een wat meer of minder vast aan zijn kermisbed gekluisterd was dan de ander, naar onze woonplaatsen terug keerden. föcetij(inui?n. Heden morgen is van bier naar zee gezeild het schooncrsch'p Nellagezagvoerder Hoedmakerin ballast naar Riga. Heden is te Riga gearriveerd het barkschip Riga, gezagvoerder A. Jörgensenschip en equipage in goe den staat. Gisteren avond binnengekomen te Bresken3 de Nederlandsche schooner Adriana Wilhelmina, gezag voerder C. Reijnhout, van Engeland met steenkolen. Volgens bericht van den gezagvoerder J. Haas noot qqvan het barkschip Luctor et EmergoPasa- roean 9 Juni, zou hij dien avond naar New-York ver trekken. Schip en equipage in den besten staat. §g;w£Ms5lieric]rtciï. Graanmarkten eaz. oostburg22 Juli. De aanvoer van granen was lieden weder zeer klein en bestond enkel uit tarwe en gerst. Voor beide artikelen was weinig kooplust te be speuren en gingen alleen de beste, monsters tot dadelijk verbruik af, tegen nagenoeg vorigen prijs. Van nieuwe gerst waren 2 monsters aan, beiden droog, doch min of meer bontkleurig en nog al bezet met smal graan. Men bood 7 a 7.25. Koolzaad was in ruimte aange boden. Het meerendeel is kraakdroog, doch in grofte en kleur was nog al verschil. De beste monsters zijn 11.50 betaald en voorts eenige mindere 11.25, 11 en ƒ10.75; de vraagprijzen waren hoog en daardoor ging weinig omtarwe liep van 12.50 tot f 11 en wintergerst 1873 van ƒ8.50 tot 8; zomergerst /8.25 a ƒ7.50 betaald. Middelburg, 23 Juli. Alleen uit Walcheren was er bijna niets dan tarwe en nieuw winterkoolzaad ter markt; puike Walcbersclie tarwe werd alleen voor

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 3