Bijvoegsel van de Middelbnrgsehe courant van Donderdag 16 Juli 1874.
heeft de heer Vis al de argumenten van genoemd lid
uit Zierikzee als onomstootbaar beschouwd. Maar dat
gaat niet. op. Als er iemand is, zegt spreker, die eer
bied heeft om dat woord te gebruiken voor het
lid uit Zierikzee, dan ben ik het, maar men kan zeer
achtenswaardig zijn zonder verstand te hebben van
het bouwen van tolhuizen; het meest achtenswaardige
lid kan zich vergissen. Spreker heeft tolhuizen door
den waterstaat zien bouwen voqr /900; gesteld dat
men zoodanige ook op den weg van Zierikzee wilde
bouweD, dan zou 3x9 toch nog maar f2700 zijn,
dus nog ver beneden de f5000, door den beer Cau
geraamd.
Maar er is nog iets. Er is gezegd, dat er honderd
kansen tegen Óen staan dat gedeputeerde staten zich
vergissen. Mathematische zekerheid kunnen gedepu
teerde staten natuurlijk niet geven, maar tegenover
het denkbeeld van mogelijk honderdmaal vergissen
moet toch de ervaring zwaar wegen.
Het geachte lid van Grijpskerke heeft zich ook laten
ontvallen dat gedeputeerde staten schijnen te meenen
dat deze vergadering gemakkelijk van gevoelen schijnt
te veranderen of op genomen besluiten terugkomt, en
men aan eene vergadering als deze meer eerbied be
hoort verschuldigd te zijn. Spreker geeft echter de
verzekering dat het geheele college van gedeputeerde
staten, hetwelk door en uit den boezem dezer verga
dering gekozen is, alle eerbied voor genomen besluiten
heeft, en geen haarbreed zal afwijken van hetgeen
bet als zijn plicht beschouwt, maar in dezen voor
gedeputeerde staten eene gegronde reden bestond dooi
de enorme verhooging van onderhoud waarmede dit
nu weder is toegenomen sedert 1872.
De heer Cau wenscht nog een enkel punt te re
leveeren. Het lid van gedeputeerde staten de heer
van Citters heeft zwaar gedrukt op het overdrevene
\an de door hem geraamde kosten voor tolhuizen.
Ik heb nooit tolhuizen gebouwd, zegt spreker, maar
ik heb naar de vermoedelijke kosten gevraagd en mij
is de prijs van f 1800 per stuk genoemd: ik meende
dus dat het cijfer van f 50CO door mij niet te hoog
was gesteld. Men zal ze zeker wel goedkooper kun
nen krijgen, maar men mag niet voorbijzien, dat als
men goede pachters verlangt men hun ook goede
gelegenheid moet geven om te wonen. Het zou hem
dan ook verwonderen als de kosten voor de onder
het beheer van den waterstaat te bouwen tolhuizen
veel minder bedroegen dan het door hem genoemde
cijfer.
Door genoemd lid van gedeputeerde staten is even
zeer zwaar gedrukt op de opbrengst der tollen in
andere deelen van ons gewest. Naar sprekers meening
moet men in dezen letten op den lokalen toestand en
wat hij te dien aanzien heeft aangevoerd voor de
meeuing dat de tolopbrengst op den weg van Zierik
zee naar Zijpe ongunstig zijn zou, steunde niet op eene
opinie maar op feiten. Gedeputeerde staten hebben
zich in 1839 gebaseerd op het misrijden der tollen;
diezelfde omstandigheid blijft bestaan, en waar men
de tollen kan misrijden, daar vervalt ook alle zeker
heid omtrent eene becijfering van de opbrengst.
Dat lid heeft ook gereleveerd dat gesproken is over
weerzindoch spreker heeft alleen gedoeld op den zeer
natuurlijken wêerzin van de bewoners van Schouwen
en Dniveland, die 35 jaren lang tolvrij gereden hebben,
om nu wêer tolgeld te gaan betalen. Het strookt met
de menschelijke natuur dat zij alles zullen doen wat
mogelijk is om die tollen te vermijden, hetgeen tot
misrekening aanleiding zal geven.
Door den heer Fransen van de Putte, zegt spreker
verder, i3 gewezen op het gemak dat is verkregen
door de vervanging van een gedeelte van den keiweg
Provinciale staten. Zomervergadering 1874.
door klinkers. Dat geacht lid nit Zuid-Beveland is
misschien met den toestand van dien ruim twee eeu
wen ouden weg niet goed bekend geweest. De witte
puntige keienwaarmede die oude weg was gemaakt,
waren voor herstelling niet aan te wenden; had men
die oude keien door nieuwe vervangen dan zouden
de kosten nog veel hooger zijn geweest. De beklin-
kering was dus geen luxe.
Spreker meent dus te mogen blijven persisteeren bij
zijn straks geuit gevoelen, waarbij hij zich niet be
roepen heeft op eene opinie, maar op feiten, waarvan
hij er echter nog een heeft vergeten. Te Brouwers
haven is namelijk een nieuwe ijzeren stoomboot in de
vaart gebracht, tengevolge waarvan het gebruik van
den weg ook niet zai toenemen, terwijl evenzeer het
gebruik van don steiger vermindert. De heer Fokker
heeft gezegd, dat de hoofdvraag niet is of de ver
nieuwde tolheffing fioancieel voordeelig zal zijn, maar
of zij billijk is. Spreker had de uiting van dit denk
beeld niet verwacht, want zijns inziens berust het
I geheele voorstel van gedeputeerde staten alleen op
het financieel belang der provincie, en daarom heeft
hij trachten te betoogen, dat bij de vernieuwde in
voering der tolheffing op den weg tusschen Zierikzee
en Zijpe de provincie financieel vermoedelijk niet
vooruit zal gaan.
De heer van )Eck verklaart in staat te zijn eenige
j inlichtingen te geven ten aanzien van bet cijfer voor
den bouw van tolhuizen. Ieder zal erkennen, dat als
men tol wil heffen bet noodzakelijk is om tolhuizen
te hebben. Nu zijn verschillende cijfers voor den bouw
van zulke huizen geuoemd en men heeft cijfers van
f 150 tot 1800 genoemd. Hij gelooft, dat er tolhuizen
door den waterstaat zijn gebouwd van /24Q0, maar
hij meent als model te kunnen aannemen een tolhuis
als te Axel is gebouwd. Dat is voldoende, maar niet
groot en heeft f 1400 gekost, doch de aannemer is,
naar hij gelooft, niet goed met de aannemingssom uit
gekomen. Daarenboven heeft de provincie den grond
nog moeten aankoopen. Als men dit nu in aanmer
king neemt, dan gelooft hij, dat eene berekening van
5000 voor 3 tolhuizen niet te hoog is.
Er is ook op gewezen, dat de opbrengst der tollen
in het 4e en 5C district in den laatsten tijd zoozeer is
toegenomen, maar daarvoor kunnen bijzondere omstan
digheden bestaan, die elders niet voorkomenzoo zijn
in zijne buurt twee tollen verpacht, waarvan voor den
eenen een strijd tusschen twee mededingers plaats beeft
gehad; de een wilde a toutprix pachter worden, terwijl
de hooge opbrengst van een anderen tol moet worden
toegeschreven aan het aanzienlijke vervoer van sui
kerpenen, dat, naar zijne herinnering, op 21/, millioen
kilogrammen werd geschat. Dat zijn omstandigheden
waarop men elders niet kan rekenen.
De heer Vis meent, na het gesprokene door de
laatste sprekers eigenlijk wel te kunnen zwijgen,
omdat hij gelooft dat door dezen de onjuistheid van
den maatstaf van het lid van gedeputeerde staten vol
doende in het licht is gesteld. Spreker gelooft ook dat
iedere maatstaf uit de opbrengst van andere wegen
geput hier minstens gewaagd is en volstrekt niet tot
grondslag van berekening kan dienen. Hij meent het
er dan ook voor te mogen houden dat de beer van
Citters zijne dwaling inziet en op de deugdelijkheid
der door bem genoemde cijfers niet langer zal aan
dringen. Een ander punt evenwel door het geachte
lid besproken wenscht bij nog even te releveeren. De
heer van Citters had het doen voorkomen, alsof hij
(spreker) zou hebben beweerd, dat gedeputeerde
staten licht op hun gevoelen zouden terugkomen en
zoodoende weinig vastheid van beginselen aan den
dag legden; dit evenwel rust op een misverstand, daar
4