Bijvoegsel van de Middelbnrgsche conrant van Maandag 13 Jnli 1874. winter die zich voordoet zal juist de exploitatie door gebrek aan zoet water onmogelijk worden gemaakt. Het valt niet te ontkennen, dat deze quaestie tot op dit oogenblik nog niet au fond is bedacht en behan deld, terwijl alle aandacht aan het zoo gewenschte droog dok is gewijd. Hij heeft gemeend dat de staten van Zeelanddie krachtdadig getoond hebben belang te stellen in alles wat de provincie betreft, ook nu daar van wel het bewijs zullen willen geven, nu het pro vinciaal belang voorziening in een dringende behoefte vereischt. Men zal wellicht zeggen: er is reeds concessie aan gevraagd; dit is waar, maar die concessie duurt in het oneindige. Bovendien heeft hij bezwaar tegen die concessieomdat hij tegen alle monopolie in handen van particulieren is; zijns inziens is ieder monopolie beter aan rijk, provincie of gemeente toevertrouwd. Daarom heeft hij deze zaak bij de staten aanhangig gemaakt in de hoop dat zij aan zijn voorstelom zich tot den koning te wenden hunne ondersteuning wel zullen willen verleenen. De voorzitter stelt voor, ook het voorstel van den heer Fransen van de Putte naar de afdeelingen te verzenden, waartoe wordt besloten. Alsnu wordt overgegaan tot de splitsing der ver gaderingen in afdeelingenwaarbij worden aangewe zen te bebooren tot de: eerste afdeeling: de heeren Schorer, Kakebeeke, Pompe van MeerdervoortWinkelman, Mathon, van der Vliet, Vis, Snijder, Moolenburgh, Hombach en Dierick; en als leden van gedeputeerde staten de heeren H. J. van Deinse en J. C. R. van der Bilt; tweede afdeeling: de heeren Sprenger, Ris- seeuw, Hoogenboom, Pierssens, de SmidtDronkers, Byban, J. G. van Deinse, Sipkes, Brevet, en B. V. van der Bilt, benevens als leden van gedeputeerde staten de heeren Lambrechtsen en Fokker; derde afdeeling: de heeren ïïennequin, Fransen van de Putte, van Eek, vau der Have, C. van Citters, Vader, de Casembroot, Hammacher, Mazure, Stevens en de Jonge; alsmede de heeren P. D. van Citters en Snouck Hurgronje als leden van gedeputeerde staten. De voorzitter noodigt de rapporteurs der afdee lingen uit ora hunne rapporten zoo spoedig mogelijk, en uiterlijk a. Vrijdag morgen vöor tien uren, bij hem in te zenden. De volgende openbare zitting wordt bepaald op a. Vrijdag 10 dezer, des namiddags te half 2 uur, en vervolgens de tegenwoordige gesloten. Provinciale staten. Zomervergadering 1874.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 5