verte niet bevroeden dat de heer van Daalen de on beleefdheid zou hebben zijne felicitatie op eene zoo onhebbelijke manier af te wijzen. Hierdoor vervalt de beschuldiging tegen den lieer London van hen, die bewerendat een vertegenwoordiger des konings zich aan eene dergelijke behandeling niet moet blootstellen. Na de erkentelijkheid van den heer van Daalen voorde hem tijdens zijne ziekte betoonde belangstellingkon de gouverneur-generaal niet verwachten wat geschied is. „Het praatje gaat bovendien dat de heer van Daalen, op aandrang zijner vrienden, aan den heer Loudon een brief van excuses zou hebben gezonden, doch later, tot ander inzicht gekomen, dien brief zou hebben her roepen. Dit is de waarheid wel, maar de geheele waar heid niet. Tusselien den brief van excuses en de in trekking viel iets anders voordat van de waarde der fermeteit van den heer van Daalen veel wegneemt.' Men vergeet er namelijk bij te voegen dat er een ant woord van den gouverneur-generaal op den brief om excuses bestaat. De heer Loudon antwoordde namelijk dat Loudon persoonlijk gaarne eene onbeleefdheid hein persoonlijk aangedaan vergeven zou, maar dat op hemals 's konings vertegenwoordiger en als opper bevelhebber van land en zeemacht in Nederlandsch- Indiëde verplichting rustte eene in 't publiek hem door een inferieur aangedane beleediging niet ongestraft te laten. Toen eerst volgde de intrekking van den eersten brief. „Ook de vrijspraak van den kapitein door den raad van onderzoek (niet krijgsraad) wordt afgekeurden men stelt het voor alsof nu de heer vau Daalen ongo- straft zal blijven. Die vrijspraak heeft echter een andere reden dan de meening dat de kapitein niet strafschuldig is. Wie door eencn raad van onderzoek veroordeeld wordt, ontvangt namelijk ontslag uit den dienst zonder pen sioen, doch kan eene toelage „tot levensonderhoud" ontvangen. Maar de gouverneur-generaal behoudt het recht om eenen officier te ontslaan, ook al wordt hij door den raad van onderzoek niet geoordeeld te zijn „onwaardig om langer in het leger te dienen"; dit ont slag deert echter de aanspraken van den ontslagene op pensioen niet. Deze bepaling nu heeft de raad van onderzoek op bet oog gehad; hij heeft, terecht of ten onrechte genade voor recht laten gelden, wel wetende, waaraan trouwens niemand twijfelt, dat de gouverneur-generaal den kapitein van Daalen ontslag zal verleenen uit den militairen dienst. „Dat dit ontslag noodig is, kan, naar de schrijver getuigt, niet worden betwijfeld. Werd het niet verleend dan zou het aan de officieren vrijstaan ongestoord het hoogste civiele gezag te beleedigen, en dit ware, vooral bij de gisting welke thans in vele militaire kringen heersclit, in de hoogste mate noodlottig. „Aangaande de beweegredenen, welke den kapitein van Daalen kunnen hebben geleid, verneem ikdat die waarschijnlijk niet gezocht moeten worden in eenig incident van de tweede expeditie naar Atchinnoch in de behandeling, die zijn naamgenoot,, de kolonel, na den terugkeer der eerste ondervondmaar in de geschie denis der eerste expeditie zelve. De kapitein van Daalen, een zeer verdienstelijk officier, was de adjudant en de rechterhand van den gewezen legerkommandant Kroesen. Bij alles wat er, tijdens diens bestuur, op militair ter rein gebeurde was Kroesen de hand die uitvoerdedoch van Daalen het hoofd, dat ontwierp en voorbereidde. Nu is het bekend dat er aangaande de samenstelling en grootte der eerste expeditie wel geen dadelijk ver schil van gevoelen tusschen den gouverneur-generaal en den legerkommandant bestond, maar dat er op het laatste oogenblik bij den heer Loudon twijfel was op gerezen of de expeditie wel sterk genoeg was. In den raad van Indiü hierover geïnterpelleerd, had de gene raal Kroesen flinkweg verklaard, dat er nooit eene expedi tie was uitgerust, voor welker wélslagen li ij zoogcrust kon instaan als voor deze, en deze categorische ver klaring van den generaal had natuurlijk allen twijfel weggenomen. Nu heeft de ondervinding geleerd dat de generaal Kroesen wel wat al te boud gesproken heeften het is wel te begrijpen dat de kapitein van Daalen, Kroesen's rechterhand, hierover spijt gevoelt. „Ziehier wat ik voor heden te melden heb. Omtrent de ministercrisis geen nieuws; de ministers noch de leden der kamer weten wat de toekomst verbergtdaar er nog geen antwoord op het collectieve verzoek om ontslag uit Montreux is ontvangen. Het bericht dat de minister van buitenlandsche zaken naar Montreux zou zijn ontboden is niets dan een praatje: de heer Gericke zit nog hoog en droog in den Haag. Verder is hier ter stede teruggekeerd de vrouw en het gezin van den gouverneur van Surinameden heer van Sypesteyn. Eerst zijn de hoofdambtenaren van de kolonie gerepa trieerdnu de familie van den gouverneur; men ver moedt dat de heer van Sypesteyn zeli het bestuur van Suriname niet lang meer zal blijven voeren." Hcuoensin^cn en bestuiten. ridderorden. Vergunning verleend aan H. A. L. van Vessem, adjunct-intendant van Zr. M". paleis te Amsterdam, tot het aannemen en dragen der versier selen van ridder der orde van de Waakzaamheid of van 1 den Witten Valk, hem door Z. K. II. den groothertog van Saksen-Wcimar-Eisenach geschonken; enaanZL M". adjudant den luitenant-kolonel jonkheer W. J. A. Storm de Gravevan den grooten staf, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder 2e klasse der orde van St. Stanislaus, hem door Z. M. den keizer aller Russen geschonken. eereteekenen. Toegekend de bij besluit, van 22 September 1855 ingestelde bronzen medaille, alsmede een loffelijk getuigschrift, aan C. Pelser, te Amsterdam, als blijk van 's konings goedkeuring en tevredenheid wegens de redding van drenkelingen aldaar öp 1 Mei 1872 en 8 Mei 1874. middelbaar onderwijs. Eervol ontslag verleend, op verzoekmet ingang van 1 September a.aan m. M. van Lier als tijdelijk leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Assenen in zijne plaats als leeraar benoemd mr. J. J. Willinge. Voorts tot leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Groningen benoemd J. Kors, tot dusver tijdelijk leeraar aan die school. koloniën. Eervol ontslag uit 's lands dienst ver leend op verzoekaan den Oost-Indischen ambtenaar J. Evers, laatstelijk bootsman bij de marine-magazijnen te Bataviathans met verlof hier- te lande. leger. Benoemd tot 2en luitenant-administrateur van kleeding en wapeningbij het lc regiment infanterie, de sergeant--majoor-titulair-sehrijvcr G. E. Lubbers, van het 8C regiment infanterie. Overgeplaatst als 2- luitenant-kwartiermeester bij het 8e regiment infanteriede 2e luitenant-administrateur van kleeding en wapening T. Kleyvan het regiment rijdende-artilleriegedetacheerd bij het koloniaal werf depot. Benoemd bij het wapen der infanterie bij het 5E re giment tot kapitein van de 2e klasse (naar ouderdom van rang), de 1* luitenant J. N. Roelantsvan het 6e regiment van liet wapen. Op nonactiviteit gesteld, in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt, de kapitein E. J. F. Franc k van het 4« regiment infanterie. Onderwijs. De gemeenteraad van Krabbendijke heeft een verzoekschrift tot den koning gerichtom de toepassing te erlangen van art. 36 der wet van 13 Augustus 1857 (Staatsblad n° 103), ter gemoetkoming in de gewone kosten van het lager onderwijs dier gemeente. Met machtiging van den minister van binnenlandsche zaken zijn de provinciale -staten van Zeeland geroepen, om hun gevoelen omtrent dat verzoekschrift ter kennis van de regeering te brengen. Gedeputeerde staten stellen voor, aan de regeering te kennen te gevendat naar het oordeel der staten de gemeente Krabbendijke, bij de heffing eener hoofdelijke belasting van 1 2800, na de voldoening van den koopprijs eener nieuwe brandspuit, door de uitgaven voor een behoorlijke inrichting van haar lager onderwijs te zwaar wordt gedrukt en aanspraak heeft om daarin tot een bedrag van 600, te rekenen van het jaar 1874, vanwege de provincie en het rijk te worden tegemoet gekomen. Voor het toclatings-examcn tot plaatsing aan de rijks kweekschool voor onderwijzers te Haarlem hebben zich aangemeld 60 adspirantenuit de provinciën Gelderland, Zuid-IIolland, Noord-Holland, Zeeland, Overijsel, Drenthe, Friesland en Utrecht. Het vergelijkend examen voor de 21 beschikbaar gestelde rijkstoelagen ad 300 zal den 7en Juli te 's Gravenhage aanvangenten overstaan van eene commissie, bestaande uit de inspecteurs van het lager onderwijs in de provinciën Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht en den directeur der rijks kweekschool te Haarlem. Kerknieuws. De groote kerkeraad der Evangelisch Lutliersche ge meente te Rotterdam heeft in zijne vergadering van 25 dezer, ter vervulling der door het overlijden van den heer J. Stephanus vacante dertle predikantsplaatsop de nominatie gesteld (aiphabetisch) de heeren: J. A. BöhringerG. T. BruinH. F. W. Grottendicck. H. C. Lorhr, W. J. Manssen, J. H. A. Miclielsen, respectievelijk Evangelisch-Lutliersche predikanten te 's Gra venhageZutfen, Alkmaar, Kampen, Amersfoort en Zierikzee. Marino en leger. De luitenants ter zee le klasse F. K. Engelbrecht en J. F. M. Lange worden met den 6-n Juli a. geplaatst respectievelijk in de rol van Zr. M\ wachtschip te Am sterdam teneinde gedetacheerd tc worden aan boord van Zr. M". stoomkanonneerboot Ever en aan boord van Zr. M\ wachtschip te Hellevoetsluis. Kuustuiouws. Het dames-orkest dat bij de tentoonstelling te Wee- nen verleden jaar zooveel opgang gemaakt heeft, zal Donderdag in het paleis voor volksvlijt te Amster dam optreden. Het is twee en twintig kunstenaressen sterkdie te zamen een symphonie-orkest vormen zon der andere blaas-instrumenten dan de fluit. Koloniën. Volgens den Javabode heeft de kolonel van Daalen, vroeger kommandant der eerste expeditie tegen Atchin, zijn verzoek om op pensioen gesteld te worden her haald, doch daarop nog geen antwoord bekomen. De rechtstreekscke vaart van Java op Australië is den llcn Mei door het stoomschip Jason geopend. Gemengde berichten. Uit Bath wordt aan de Goessclie courant geschreven dat de werkzaamheden aan de nieuwe sluis voor de uitwatering van den Rëigersbergschen polder goed vorderen. De nooddijk aan de haven is bijna gereed, zoodat spoedig met het metselwerk aangevangen zal kunnen worden. Maandag avond had zekere J. v. d. Luyster het ongeluk door het uitwijken van eenige bossen rijshout in de geul van liet uitwateringskanaal nabij de zeesluis onder Kadzand te vallen. De arbeider J. v. d. Broeke, die in de buurt werkzaam was, begaf zicli gekleed te water en was gelukkig genoeg den drenkeling te redden. De zoon van- den vrachtrijder D. v. de S-. te Wilhelminadorp had in de vorige week bijna met zwem men het leven verloren. Ofschoon een geoefend zwemmer, had hij het ongeluk in het water zijn bewustzijn te verliezenzoodat, hijdoor spoedig toeschietende hulp op het droge gebracht zijnde, niet dan met de grootste moeite in liet leven teruggeroepen kon worden. Door het Algemeen Nederlandsch Werkliedenver bond te Amsterdam wordt eene bouwvereeniging opge richt, teneinde aan de werklieden eene goede woning in eigendom te verschaften. De lieer J. II. Smid, administrateur van de plan tage Djatikalangan op Javabeveelt in een ingezonden stuk in het blad de Lokomotief als middel tegen cholera aan16 droppels ammonia liquida en 4 droppels peper muntolie. Dit middel, afkomstig van den heer Ivrajen- brink, werd door den heer Smid met gunstig geyolg aan acht lijders toegediend. Te Antwerpen wordt den 15cn Augustus a. het achtste feest van het Belgische Turn-bond gevierd, dat met eene tentoonstelling van voorwerpen, die tot de lichame lijke opvoeding betrekking hebben, gepaard zal gaan. Voorts zal een congres van Belgische Turn-vereenigin- gen gehouden en zullen verschillende feestelijkheden gegeven worden. Vcrkoopingen en aanbestedingen. Gisteren is te Nieuw- en Sint Joosland te koop aan geboden: 2 hectaren 9 aren 60 centiaren dijk, gelegen in de gemeente Nieuw- en Sint Joosland, tusschen de polders Oud- en Nieuw- Sint Joosland. Verkocht voor f 1920. Thermometerstand. 29 Juni 's av. 11 u. 63 gr. 30 's morg. 7 u. 63 gr. 's midd. 1 u. 68 gr. 's av. 6 u. 70gr. Staten-generaal. eerste kamer. Zitting van Maandag 29 Juni. Nader verslag.) Behalve de gisteren reeds per telegraaf gemelde wets- ontwèrpen heeft de vergadering nog aangenomen, met algeweene stemmen, de wetsontwerpen: tot wijziging der spoonvegbegrooting over 1873; tot wijziging en verhooging van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1874; tot voorziening in de verevening van door de algemeene rekenkamer afgewezen vorderingen; tot goed keuring eener dading met den heer Jantzon over diens aanspraken op tiendrecht van gronden in den Prins Alexander-poldcren dat tot wijziging der domeinbe- grooting voor 1874. Geen dezer ontwerpen gaf tot eenigszins belangrijke discussiën aanleiding; alleen verklaarde de minister van justitie bij de behandeling van liet ontwerp tot wijziging der wettelijke bepalingen omtrent de rechterlijke tucht, dat art. 24 der pensioen wet waakt tegen de mogelijkheid der cumulatie van pensioen en volle wedden, waartoe de onduidelijke redactie van art. 12 zou kunnen aanleiding geven. Bij diezelfde gelegenheid merkte de minister op dat de hooge raad had uitgemaakt, dat art. 9 der wet op de rechterlijke organisatie, waarbij het lidmaatschap der provinciale staten met dat van een provinciaal gerechts hof onvereenigbaar wordt verklaard, feitelijk als ver vallen kan worden beschouwd, omdat de incompatibi- liteit in de provinciale wet niet opgenomen is. Zitting van ^Dinsdag 30 Juni- Per telegraaf f) De heer Hartsen stelde, naar aanleiding der blijkens het afdéelings-verslag door vele leden in twee sectiën afgelegde verklaring dat de oorlog met Atchin gerecht vaardigd was, eene motie voor, luidende dat in de be staande politieke omstandigheden het landsbelang niet medebrengt den inhoud der stukken betrekkelijk het in Atchin gevoerde oorlogsbeleid te bespreken. De heer Pincoffs wilde hieraan de beteekenis hechten van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2