r 154. MIDDELBURGSCHE Woensdag 1874. C O U R A N T. 1 Juli Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2« Faaach- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/zn.., franco is f 3.50. Middelburg 30 Juni. Een bij de regeering ontvangen telegram uit Indië luidt als volgt: Bijna al onze etablissementen op Atchin zijn door den vijand beschotendoch zonder eenig gevolg. De Atchineezen versterkten zich op den rechteroever der rivier en beschoten van daar de opvarende sloepen, doch werden met gevoelig verlies van daar verdreven. De weersgesteldheid wordt beter. Naar wij vernemen zal de vergadering der Ver- eeniging van officieren der Nederlandsche schutterij in het volgende jaar te Middelburg plaats hebben. De vereeniging hield den 27cn dezer te Haarlem den aangekondigden wedstrijd, waaraan door een 70tal officieren uit verschillende steden des lands werd deel genomen, en bij welke gelegenheid een aantal fraaie prijzen behaald zijn. Door de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoor wegen worden bij gelegenheid der Utrechtsche kermis den 23cn Juli retourkaarten tegen 1 uitgegeven van Vlissingen, Middelburg, Bergen op Zoom en tusschen- liggende plaatsen naar Utrecht. Men deelt ons mede, dat de stoom- en apprêteerma- chines, bestemd voor de ververij van den heer N. H. Spier alhier, zijn vervaardigd in de fabriek der hier gevestigde Commercie-compagnie. Mr. J. G. de Witt Hamer, procureur te Goes, heeft, als curator in den faillieten boedel van Jacob Hoekman, aannemer van het maken van een steiger enz. te Hoe- dekenskerke, een adres aan de provinciale staten van Zeeland gericht, om kwijtschelding van de korting ad f 2880, welke, wegens 282 dagen te late oplevering van dat werk, is toegepast. De hoofdingenieur van den waterstaat, hieromtrent door gedeputeerde staten gehoord, heeft voorgesteld de korting te verminderen tot 500, en derhalve uit te betalen f 2320. Gedeputeerde staten vereenigen zich met dit voorstel en geven aan de provinciale staten in overweging, om in dien zin op het adres te beschikken. De Stoompost bevat eene nadere mededeeling omtrent de peilingen, die aan de Zeeuwsche oevers verricht zijn, teneinde uit de kennis der grondslagen de waar schijnlijkheid van te verwachten oevervallen af te lei den, om dan tijdig maatregelen tot het voorkomen dezer rampen te kunnen nemen. Aan de calamiteuze polders BorsselenVliete en Mar- garetha zijn in 1873 reeds elf grondboringen'tot de diepte van 40 meter onder het hoogwaterpeil gedaan, die eene uitgaaf hebben gevorderd van 14 tot 18 per strckkenden meter diepte. De grondsoorten zijn door d". F. Seelheim alhier onderzocht, beoordeeld en beschreven. De centrale directie van Schouwen heeft in Augus tus van het vorige jaar den onderzeeschen oever bij het Ossenhoofd ten noordwesten Brouwershaven doen onderzoeken door een helmduiker, die tot 35 meter diepte is afgedaaldter opsporing der oorzaak van het afscheuren van twee te dier plaatse gezonken stukken. Uit het daarover uitgebracht verslag van den water bouwkundigen ambtenaar, den heer P. Labrijn Dz., blijkt dat hoewel het licht op groote diepte zeer zwak is, het op 20 meter diepte nog voldoende is om voor werpen goed te onderscheidendoch dat het op 35 meter diepte zóo vermindert dat alleen groote voorwerpen op zeer geringe afstanden zichtbaar zijn. Het troebele waterdoor de beweging van den duiker ontstaan, ver wijderde zich onmiddellijk met den stroom en was dus niet hinderlijk voor den waarnemer; zoodra het getij krachtig inviel, moest het duiken worden gestaakt, en eenigen tijd na laag water aanvangende, kon niet lan ger dan twee uren gewerkt worden. Onder meer bijzonderheden deelde de duiker mede, dat bewesten het Ossenhoofd de mosselen op den onderzeeschen oever ter diepte van ongeveer 25 meter zdo menigvuldig warendat het zink- en stortwerk geheel daarmede overdekt en de ruimten tusschen de steenen door eene korst van mosselen bedekt waren. De kosten der duikingdie op zes dagen geschiedde, bedroegen met inbegrip van alle uitgaven f 502. Hoewel het onderzoek door den helraduiker aan het beoogde doel heeft beantwoordverkreeg men toch door grondboringen meer zekere gegevensonafhankelijk van de opvatting van éen persoon; gepaard met boringen echter schijnt van de bevinding der duikers veel partij getrokken te kunnen worden. Wellicht ware, volgens de Stoompost, bij nadere grondboringen in Zeeland met goed gevolg in toepas sing te brengen de onlangs door den heer J. D. Pas teur, te Gennep, uitgevonden zoogenaamde waterlamp. De minister van marine is met Zr. M". stoomschip Sambas en het stoomschip De Zeemeeuw van Helle- voetsluis naar den nieuwen Rotterdamschen waterweg gestoomd om, naar men te Hellevoetsluis vermeende, langs dien weg tot Rotterdam door te varen. Te Voorburg is aangekomen H. K. H. prinses Marianne, om eenigen tijd op haar buitengoed Rusthof aldaar door te brengen. De Nieuwe Rotterdamsche courant maakt de opmer king dat de voorstelling alsof onze tweede expeditie tegen Atchin als mislukt beschouwd moet worden, in buitenlandsehe bladen meer en meer verspreid begint te worden. De Kölnische Zeitung begint een artikel over de als noodzakelijk beschouwde reorganisatie van ons Indisch leger met de woorden„Het mislukken van de tweede expeditie tegen Atchin wordt nu ook van Nederlandsche zyde erkend." De Pall Mall Gazette neemt dien aanhef in nog stelliger termen over. Dat de tweede expeditie, waarbij ten koste van stroo men bloeds en honderden menschenlevensde hoofd sterkte des vijands veroverd en een groot gedeelte van zijn grondgebied tot onderwerping gebracht is, „mis lukt" zou zijn, is, meenen wij, alleen van conservatieve zijde en in Indië door den Javabode beweerd. Slechts enkele stemmen, met welke wij ons nimmer hebben kunnen vereenigen, zijn van liberalen kant opgegaan om in sommige opzichten het beleid van generaal van Swieten af te keuren. Men ziet thans van welken invloed dergelijke beschou wingen tegenover het buitenland kunnen zijn. In Enge land en Duitschland noemt men ons reeds de ovcrwonne- lingen van de Atchineezen. De senaat der Utrechtsche hoogeschool heeft zich naar aanleiding van het aanhangig wetsontwerp op het hoo- ger onderwijs tot de tweede kamer gewend. De senaat hecht er vooral veel aan dat de regeering niet getracht heeft te veel te reglementeeren en in alles te voorzien, daar vooral voor het hooger onderwijs vrijheid eene levensvoorwaarde is. Na ook omtrent andere hoofdpun ten zijne denkbeelden te hebben blootgelegdbesluit de senaat zijn adres aldus „Het zijn deze beginselen en voorstellenwelke trou wens meerendeels in het voorgelegd wetsontwerp niet worden weersproken, die de senaat wenscht er in ten grondslag gelegd en overgenomen te zien. Van de noodzakelijkheid overtuigd, dat de wetgever ook van dit beginsel uitgalegt hij zijne beschouwingen aan uwe vergadering bloot, met aandrang ze aan uwe wijs heid aanbevelende, opdat nu eindelijk niet slechts aan het verlangen naar een wet op het hooger onderwijs voldaan worde, maar een goede wet tot stand korae, die het noodige blijvend regelt en voor aanvulling van het wenschelijke gelegenheid biedt, een wet die bovenal aan de eischen van het hooger onderwijsvrijheid en volledigheid, op onbekrompen wijze voldoet. In de Staats-courant van den 16en dezer was opgeno men een verslag der verrichtingen van de rijksadviseurs voor de monumenten van geschiedenis en kunst, waarin o. a. werd medegedeelddat aan den gemeenteraad van Leiden een brief was gericht, om te waarschuwen te gen de noodlottige plannen tot slooping der Ilooge- woerdschepoort. De commissie van fabricage te Leiden had het "voorstel verdedigd met argumenten wier zwakheid, volgens de rijksadviseurs, in het oog loopend was, en waarmede door hen eenigszins den spot werd gedreven. De gemeenteraad heeft echter, niettegenstaande het protest der rijksadviseurs, thans besloten de Hooge- woerdschepoort te doen afbreken en voor afbraak te verkoopen. Door gedeputeerde staten van Zuid-Holland zal aan de provinciale staten in hunne aanstaande zomervergade ring een voorstel worden gedaan omtrent de aanvrage om subsidie voor den aanleg eener zeehaven te Sche- veningen. Na overweging van al hetgeen omtrent deze zaak is voorgevallenen met het oog op de omstandig heid, dat het groote nut van eene zeehaven te Sclie- veningen reeds sinds lang is erkend, en ook door de vergadering der staten is aangenomen, blijkens het door haar in het jaar 1864 aan de heeren Swaan en van Heyningen toegezegd subsidie van f 300,000, geven gedeputeerde staten aan de provinciale staten in over weging te verklarendat zij bereid blijven voor den aanleg eener binnen- en buitenhaven te Scheveningen, geschikt tot berging van de visscliersvloot en van stoomschepen, een subsidie uit de provinciale geldmid delen toe te kennen, gelijkstaande met een vijfde ge deelte van het bedrag, dat daartoe, door het rijk en de gemeente 's-Gravenhage zal worden verstrekt, de som van f 300,000 niet te boven gaande, te betalen in éen termijnna verloop van zes maanden nadat de bedoelde havens in goeden staat voor den openbaren dienst zullen zijn opengesteld, en voorts onder voorwaarde, dat het werk worde uitgevoerd volgens een plan door de regee ring goed te keuren, onder onmiddellijk toezicht van 's rijks waterstaat. Bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van 26 Juni is, met ingang van 1 Juli a.be noemd na voorafgaand vergelijkend onderzoektot opzichter van den waterstaat 4e klasse D. Lijsen Pz. Volgens het verslag op de te Rotterdam gehouden algemeene vergadering van de Afrikaanse he handels- vereeniging uitgebracht, was de toestand der vereeni ging gunstig, hoewel de prijzen der invoerartikelen over het algemeen minder hoog waren. Door 15 schepen was voor een waarde van f 2,200,000 ingevoerdaan de kust lag ultimo December voor 1 millioen ter ver scheping gereed. De winst bedraagt na aftrek der kos ten 406,938.41. Het dividend is op 9 pet. bepaald. Onze Haagsche correspondent schrijft ons het vol gende: „Bij den grooten omvang dien de zaak van Daalen Loudon in Indiëen ook hier te lande, verkregen heeft, acht ik het niet ondienstig u mede te deelen wat daar omtrent vermeld is in een schrijven van een volkomen vertrouwbaar persoon te Batavia, dat mij ter lezing is gegeven. Die schrijver acht het onverklaarbaar dat men in Indië, waar de juiste toedracht van zaken toch vrij algemeen bekend isvan deze gelegenheid gebruik maakt om den kapitein in quaestie als een man van groote geestkracht op een voetstuk te plaatsen. Na alles wat er gebeurd was voor het weigeren van de hand in het publiekbestond daarvoor naar zijne meening geene aanleiding. De kapitein van Daalen toch was gewond uit Atchin teruggekomen en werd te Batavia verpleegd. De gouverneur-generaal zond een adjudant om naar zijn gezondheid te informeeren, en ontving daarvoor, bij monde van dien adjudant, sommigen zeg gen zelfs nog bovendien schriftelijk van den kapitein eene betuiging van dank en erkentelijkheid. Toen nu de generaal van Swieten met den heer Loudon in het rijtuig zullende stappenden kapitein zag staan op hem toeging en hem de hand reikte met eene felicitatie wegens zijn herstel kon de gouverneur-generaal in de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1