MIDDELBURGSCHE
1° 136.
Dinsdag
1874.
COURANT.
9 Jnni.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2eB Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 8 Juni.
Op een diner, den 25 Mei door Z. M. den koning
op Het Loo gegeven, prijkten het geschenk van de pro
vincie Zeeland, dat van het groothertogdom Luxem
burg en dat van de officieren der Nederlandsche schut
terij op den koninklijken disch. Ook het geschenk van
het genootschap Arti et Amicitia is thans naar Het Loo
overgebracht.
Stembevoegde ingelanden van den polder Oud Sint
Joosland hebben benoemd den heer J. van Waarden
tot dijkgraaf en den heer A. Bliek tot gezworen van
dien polder.
Uit Brussel wordt gemeld dat de overeenkomst tus-
Bchen Nederland en Belgiö betreffende bet kanaal van
Neuzen naar Gent gesloten is.
De heer G. de Vries Az., minister van justitieis
tot buitengewoon hoofdbestuurderen J. Stevens, hoofd
inspecteur der gevangenissen in België, tot lid van
verdiensten van het Genootschap tot zedelijke verbete
ring der gevangenen benoemd.
Naar het Vaderland verneemtis vanwege de minis
ters van binnenlandscbe zaken en van financiën aan
de beeren Maas Kool hulp en medewerking toegezegd
in zake den aanleg der zeehaven te Scheveniogen.
In de bijvoegsels der Staats-courant van Zondag 7
en Maandag 8 Juni is opgenomen het eerste gedeelte
van het verslag van den minister van binnenlandscbe
zaken aan den koning betreffende de exploitatie der
staatsspoorwegen gedurende het jaar 1869.
In de Zaterdag te's Gravenhage gehouden algemeene
vergadering van aandeelhouders in de Mijn-compagnie
Nederland is door den voorzitter medegedeelddat in
de laatste drie maanden de productie der mijn nagenoeg
toereikend ia geweest om alle kosten sedert 1° Januari
in Amerika te bestrijden, en dat de toestand dus aL
leszina als verbeterd mag beschouwd worden.
In een opstel van Multapatior over het lot van den
minderen Nederlandschen militairvoorkomende in het
Handelsbladwordt verhaald dat in eene garnizoens
plaats de officieren in overleg traden om de voor de
manschappen benoodigdo voedingsmiddelen in het groot,
per baal en andere groote hoeveelheid, aan tekoopen.
Het gevolg was dat de soldaten voor veel lager prijs
levensmiddelen van de beste hoedanigheid in ruime
mate ontvingen. In plaats dat deze loffelijke poging
aangemoedigd werd, ontvingen deze flinke en verstan
dige officieren „van hooger hand" eene berispiDg. Zulk
eene toepassing der eenvoudigste begrippen van de staat
huishoudkunde (eigenlijk van het gezond verstand) scheen
in strijd met de militaire traditiën.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het
volgende
„De regeering, en vooral de heer van Deldenbereidt
mij de eene verrassing na de andere. Vooral bet bij
de tweede kamer ingediende wetsontwerp om een huis
voor den minister van buitenlandsche zaken te koop en
en te meubelen, waarvan ik het vooruitgezonden bericht
als een dwaas praatje beschouwde, heeft mij in de
hoogste mate verbaasd. Ik vraag mij af hoe eene admi-.
nistratie te verdedigen is, die de meest kleingeestige
bekrompenheid in acht neemt waar het werkelijk in
grooter ontwikkeling des lands productieve uitgaven
geldt; die geen cent besteden wil om de postgemeen-
schap met het buitenland te verbeterenofschoon ons
land daarvoor van nature de meeBt gunstige ligging
heeftdie terugdeinst voor het in het leven roepen van
den grooten transatlantischen handel tot ontwikkeling
van met groote kosten aangelegde uitstekende havens,
die de ambtenaren van den staat niet alleen de
bureau-ambtenaren in den Haag en in de hoofd
plaatsen der provinciën, maar alle, en vooral de rech
terlijke en politieambtenaren half laat verhong. j
om de vèr strekkende gevolgen eener algemeene veiv-
ging der 40 jaren geleden vastgestelde traktementen
voor de schatkist; die de kortzichtige gierigheid zóo
ver drijft van aan een Nederlaudsch stoomschip de
zeer billijke bergloonen en transportkosten niet te wil
len betalen van de uit een gestrand schip geredde en
naar de bestemming overgebrachte gouvernementsgelden
en goederenmaar op eens voor den dag komt met een
voorstel, om aan een harer leden, reeds in het genot
van 16,000 traktement, kostelooze iuwoniog in een,
op rijks kosten gemeubeld, rijksgebouw te verschaffen t
De 130,000, die met deze eerste installatie gemoeid
zijn, zullen, gelijk de heer van Deldeo blijkens de
memorie van toelichting verwacht, wel te vinden zijn
uit hetgeen de middelen jaarlijks boven de ramingen
opleveren. Maar zal datzelfde niet het geval zijn met
de, waarschijnlijk lagere som, die het subsidieeren van
eenen mailpakketdienst uit Engeland over Vlissingen,
na aftrek van de daartegenover staande hoogere ont
vangsten wegens brievenvervoeraan de schatkist
kosten zou? En dan ligt het toch, dnnkt mij, voor
de hand dat de natie bij zoodanigen maildienst vrij
wat meer belang zal hebben, dan zij met uitzon
dering althans van fungeerende en aspireerende ministers
van buitenlandsche zaken hebben zal bij het voor
een zeer hoogen prijs aankoopen van het huis van den
heer van Wassenaer ten behoeve van een der ministers.
„Het waarom van den voorgestelden maatregel is al
zeer schraal toegelicht; de regeeriDg blijkt zuiniger te
zijn op goede argnmenten dan op bet geld der natie.
Ik kan mij zeer wel begrepen, en geef gaarne toe,
dat het voor een nieuw benoemden minister van bui
tenlandsche zaken min of meer lastig is om, van een
buitenlandschen post komendete beginnen met in den
Haag naar een huis te zoeken, maar is dit nu een
voldoende reden waarom het rijk zich met zware
kosten belasten zou om hun dezeuaan zoo menigeen,
ook minder hooggeplaatste, opgelegden last te bespa
ren? Laat mij eens, ik wil niet zeggen der regeering
nacijferen, want ze schijnt bij de indiening van dit voor
stel niet verder te hebben gecijferd dan 75 -f- 55 130,
maar vóorcijferen wat er eigenlijk van dit geval is. Wij
hebben sedert de invoering van het constitutioneele
stelsel veertien definitieve ministers van buitenland
sche zaken gehad. Yan die 14 waren er 8 tijdens hunne
benoeming in den Haag gevestigd, die dus naar geen
huis te zoeken hadden2misschien 3 (van den beer van
Sonsbeeck weet ik het niet) kwamen van eldersdoch
binnenslands, de heeren van der Maesen en Cremers, en
niet meer dan drie, de heeren graaf van ZuylenHoest
van Limburg en Gericke werden van een buitenlandsch
gezantschap tot chef van het departement benoemd.
Dit laatste geval is dus uitzondering, terwijl men uit
de memorie vau toelichting zou kunnen opmaken dat
het de regel was. Maar ware dit nu al het geval,
dan bestaan er dunkt mij nog gewichtige bezwaren
tegen dit wetsontwerp. In den Haagdit in de eerste
plaats, staan huizon genoeg te huur. Yalt het aan
iemand moeilijk zich behoorlijk te huisvesten, dau is
dit het geval met de personen die niet meer dan 600
a f 700 verwoneu kunnen; die moeten zich behelpen
in slecht gebouwde, bekrompen woningen, van buiten
netjes bepleisterd met balkonnetjes en veranda's be
hangen en met allerlei niet te beschrijven gipsornamenten
beplaktmaar van binnen toonbeelden van gebrek aan
comfort. Wie ƒ2000 of meer betalen wil, vindt daaren
tegen huizen te kust en te keur. Geen enkel vreemd
diplomaat die niet op een goeden stand een goed huis
bewoont, en den minister van buitenlandsche zaken
kan ik hierin gerust als getuige roepen, die sedert
zijne optreding nu reeds zijn derde en alle drie waren
ze groot en goed gelegen huis betrokken heeft.
„Heeft de heer van Delden wel eens gedacht aan de
„vèr strekkende gevolgen voor de schatkist" van dit
voorstel? Men meene niet dat men met/130,000 van
de zaak af is, maar denke aan nieuwe ministers van
buitenlandsche zaken, en vooral aan de echtgenooten
dezer ëxeellentiëodie bij de optreding van haren
gemaal (en bedenk dat er in 25 jaar tijds 14 derge
lijke optredingen hebben plaats gehadeen nieuw ameu
blement zullen verlangen opdat niet de echtgenooten
der buitenlandsche diplomaten de aristocratische neusjes
zouden optrekken over de nieubles surannés van het
koninkrijk der Nederlanden. Maar de maatregel kan
nog andere consequentiën hebben. Dat de minister
van buitenlandsche zaken recepties moet geven, en diners
en bals aan de leden van bet corps diplomatique is
dau eigenlijk het eenige argument waarop het voorstel
berust. Maar tegenwoordig geven de ministers van
koloniën en van bionenlandsche zaken, blijken»' de
couranten, ook dergelijke feesten aan de diplomaten,
aan de hooge aristocratie, die zelfs door de leden van
het koninklijke huis worden bezocht; waarom dan ook
dien maatregel niet op deze ministers toegepast Evenals
er in 1874 wel 130,000 zullen overschieten voor het
huisvesten en meubelen voor den heer Gericke, zal er
in 1875 wel wat overschieten om denzelfden dienst aan
den heer van de Putte of zijn opvolgerin 1876 om
dien aan een anderen minister te bewijzen. En waar
houdt men dan op
„Ik zou mij in de hoogste mate teleurgesteld ge-
voeleu wanneer de tweede kamer dit wetsontwerp
aannamwaarvan de indiening door een liberaal mi
nisterie mij leed doet. Al bestonden al die bezwaren
bij mij niet, dan zou ik toch het wetsontwerp onaan-
neemlijk achten omdat er niet tegelijk eene vermin-
deriog van het traktement van den minister, b^v. de
afschaffing van het tafelgeld van ƒ4000, wordt voor
gesteld, en de vraag doen: waarom, zoo gehetnoodig
geacht hebt, dat de minister van buitenlandsche zaken
op staatskosten gehuisvest wordedan niet liever Tbor-
becké's woning gekocht, uit een gevoel vau piëteit je
gens den grooten staatsman P"
Benoemingen en besluiten.
RIDDERORDEN. Benoemd tot ridder grootkruis der
orde van den Nederlandschen leeuw graaf de Perpon-
cher Sedlnitzky, voormalig buitengewoon gezant en
gevolmachtigd minister van Z. M. den Duitschen keizer,
koning van Pruisen, bij het Nederlandsche hof.
NOTARISSEN. Benoemd tot notaris binnen het ar
rondissement Breda, ter standplaats de gemeente
Dinteloord, J. de Klerck, candidaat notaris te Katwijk.
LEGER. Benoemd bij het personeel van den genees
kundigen dienst der landmacht tot apotheker 2* klasse
(naar ouderdom van rang) de apotheker 3" klasse A. A.
Hussem van
Onderwijs.
Door den minister van binnenlandschezaken is, naar
aanleiding eener daarover tot hem gerichte missive,
beslist dat er geen bezwaar bestaat om het toelatings
examen voor de rijks hoogere burgerscholen aan hen
die dit verlangen bij het einde van den cursus in de
maand Juli af te nemen. Het gewone examen vóór
den cursus blrjft niettemin bestaan. Deze beslissing is
genomen naar aanleiding van het verzoek van eenige
ouders te Leeuwarden die meenden dat het in vele
opzichten verkieslijk was het examen af te nemen by
het einde van den afgeloopen cursusals de jongelieden
de lagere school hebben verlaten en het daar geleerde
nog het best bij hen in het geheugen is. De leeraren
der hoogere burgerschool aldaar waren van meening
dat het koninklijk besluit van 1873, betreffende de
toelating op de scholenzich tegen de vervulling vau
dien wensch verzette.
Kerknieuws.
Bedankt voor het beroep tot predikant bij de Neder-
duitsche hervormde gemeente te Wemeldinge door deu
heer Richard, te Vlissingen, en voor het beroep tot
predikant bij dezelfde gemeente te Vlissingen door
den heer Jameste Heerde.
De 56en jaarlijksche algemeene vergadering der
Evangelisch-Luthersche synode is den 1 Juni te Rot
terdam geopend.